50
benoorden den Maresingel, op het Kooiterrein en elders,
bouwmaterialen tegen betrekkelijk redelijke prijzen zullen
zijn te verkrijgen en men in elk geval niet met handen en
voeten gebonden is aan de willekeur der leveranciers.
Groot risico zal de gemeente o. i. bij deelneming niet
loopen. Ongetwijfeld zal die deelneming een vrij algemeene
zijn en is dus het succes verzekerd. Bovendien is het, hoewel
winstbejag niet het doel is, geenszins onmogelijk, dat winst
wordt behaald en ingevolge art. 23 der statuten een dividend
van 5 of hooger wordt uitgekeerd.
De grootte der deelneming zou o. i. voor Leiden bepaald
kunnen worden op 5 certificaten van 5000 elk. Gestort
behoeft dan voorshands slechts te worden 10 of 2500.
Onder verwijzing naar de circulaire en de ter inzage
liggende statuten geven wij Uwe Vergadering mitsdien in
overweging
a. te besluiten van de door de Vereeniging van Neder-
landsche Gemeenten uit te geven certificaten van aandeelen
in de op te richten naamlooze vennootschap Centrale Bouw-
materialenvoorziening (C, B. V.) 5 certificaten van f 5000
te nemen
b. in verband met de storting van 10 op die certificaten
van aandeelen over te gaan tot vaststelling van den hierbij
overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot 2500.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's-Gravenhage, den 15 Maart 1918.
Edelachtbare Heeren,
Vermoedelijk vernam U bereids uit de dagbladen, dat de
grootste gemeenten in ons land voornemens zijn te trachten
door samenwerking de uiteraard schadelijke concurrentie bij
het inkoopen van materialen voor gemeentelijke woningbouw,
enz. buiten te sluiten en onnoodige prijsopdrijving tegen te
gaan, opdat ondanks de schaarschte en duurte dier materialen
die bouw zooveel mogelijk voortgang zou kunnen vinden.
Aangezien wij van meening zijn, dat de Nederlandsche ge
meenten groot belang hebben bij den gezamenlijken inkoop
van bouwmaterialen en de invlped op de bepaling der prijzen
toeneemt door samenwerking van een zoo groot mogelijk
aantal gemeenten, namen wij, daartoe uitgenoodigd, aan de
verdere besprekingen tot oprichting eener vennootschap voor
dit doel deel.
In die vergadering samengesteld uit afgevaardigden van
Amsterdam, 's-Gravenhage, Utrecht, den door den Minister
van Waterstaat aangewezen Rijksbouwmeester en afgevaar
digden van onze Vereeniging, bleek de oprichting van een
naamlooze vennootschap, Centrale Bouwmaterialenvoorziening
(C. B. V.), de onverdeelde instemming van alle aanwezigen te
hebben en werden de hierbij gevoegde statuten in ontwerp
vastgesteld.
Zouden aanvankelijk de 3 groote gemeenten ieder een half
millioen aandeelen hebben genomen, nu werd de volgende
verhouding vastgesteld: Amsterdam, 's-Gravenhage, het Rijk
en onze Vereeniging, ieder 350.000.-—, Utrecht ƒ100.000.
te zamen ƒ1.500.000.
Onzerzijds werd medegedeeld, dat wij zouden trachten ge
noemd bedrag van ƒ350.000.te plaatsen tegen door onze
Vereeniging uit te geven certificaten van aandeelen, groot
ƒ1000.—, ƒ5000.— en ƒ10,000.-.
Alleen aan bij onze Vereeniging aangesloten gemeenten, die
deze certificaten van aandeelen nemen, zal door de C. B. V.
•worden geleverd.
Wij houden ons overtuigd, dat de gemeenten groot belang
hebben bij deelneming in deze vennootschap, nu op afdoende
hulp van regeering en rijkscommissiën bij de aanschaffing van
materialen vermoedelijk niet valt te rekenen.
Het is de bedoeling de vennootschap niet alleen te doen
strekken ten bate van openbare werken en van den woning
bouw door de gemeenten zelf, maar ook van dien bouw door
met gemeentelijk voorschot werkende woningbouwvereeni-
gingen, terwijl de gezamenlijke inkoopen, behalve de eigenlijke
bouwstoffen, tevens zullen omvatten de materialen voor straat-
aanleg en rioleering.
De samenwerking zal moeten duren, zoolang de abnormale
omstandigheden aanhouden, derhalve zeker totdat de vrede
is gesloten en vermoedelijk nog jaren daarna.
Wij voegen hierbij een ontwerp-besluit met toelichting, dat
aan de gemeenteraden van Amsterdam, 's-Gravenhage en
Utrecht gelijktijdig zal worden aangeboden. Deze stukken
kunnen U desgewenscht tot leiddraad dienen bij Uw voorstel
aan den Raad Uwer gemeente, met dien verstande evenwel,
dat door Uwe gemeente geen aandeelen in de C. B. V. kunnen
worden genomen, maar de door onze Vereeniging uit te
geven certificaten van die aandeelen. Het stemrecht voor die
aandeelen wordt door ons Bestuur uitgeoefend.
Wij hebben de eer U mitsdien uit te noodigen zoo spoedig
mogelijk aan Uwen Raad een voorstel tot het nemen van
gemelde certificaten te doen. Ook wanneer woningbouw in
Uwe gemeente niet noodig is en geen openbare werken worden
uitgevoerd, - maar alleen materiaal noodig is voor onderhoud
van die werken, en van wegen, verzoeken wij U terwille van
het groote belang voor de gemeenten deze zaak te steunen.
Op d.e certificaten zal, evenals op de aandeelen, voorshands
10 pCt. gestort behoeven te worden, zoodat zelfs met het
geringe bedrag van ƒ100.kauworden deelgenomen. Deel
neming met een zoo groot mogelijk bedrag zal ons natuurlijk
het aangenaamst zijn, opdat wij voor een flink bedrag kunnen
deelnemen en zoodoende het welslagen der Zaak verzekerd zij.
Bij overteekening zullen de certificaten van aandeelen zoo
veel mogelijk pondspondsgewijze aan de inschrijvers worden
toegewezen.
De zegelkosten komen voor rekening van de houders van
de certificaten.
Gaarne wachten wij uiterlijk 31 Maart a.s. Uw antwoord.
Hoogachtend,
Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten,
v. Randwijck, Voorzitter.
Jonker, Secretaris.
Aan de leden der Vereeniging.
N°. 72. Leiden, 4 April 1918.
Bij nevensgaand schrijven verzoekt Mejuffrouw M. van der
HoevenFraai bestendiging in hare betrekking van Stads-
Vroed vrouw.
Aangezien bij oris College tegen inwilliging van dat verzoek
geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering, overeen
komstig het advies van den Stads-Vroedmeester, in overweging
Mejuffrouw M. van der Hoeven—Fraai wederom voor den tijd
van 3 jaren in hare bovengenoemde betrekking te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Maart 1918.
Wel.E.d. Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders.
De ondergeteekende verzoekt U.E. vriendelijk, wederom voor
den tijd, van 3 jaren, als Stadsvroedvrouw, te worden aan
gesteld.
Met achting teeken ik mij
Uwe Dw. Dienaresse
M. v. d. HoevenFraai.
Verloskundige.
N°. 73. Leiden, 4 April 1918.
Op ultimo Juli a.s. eindigt de huur van het open erf aan
de Kaarsenmakersstraat achter perceel Waardgracht no. 27,
laatstelijk krachtens raadsbesluit van 9 Juli 1914 (Ingek. Stukken
No. 147) wederom voor den tijd van vier jaren verhuurd aan
K. van Rossen voor 50 per jaar.
Aangezien de huurder zijne zaken heeft overgedaan aan zijn
oudsten zoon J. van Rossen, heeft laatstgenoemde verzocht
het stukje grond in den vervolge te mogen huren.
Bij ons College bestaat hiertegen geen bezwaar, weshalve
wij U in overweging geven het open erf aan de Kaarsen
makersstraat achter perceel Waardgracht no. 27, kad. bekend
Sectie C no. 1291 en groot 360 M2., voor den tijd van één
jaar, ingaande 1 Augustus 1918, te verhuren aan J. van
Rossen alhier voor 50 per jaar, onder bepaling dat de huur
geacht wordt telkens voor één jaar te zijn verlengd, indien
zij niet vier maanden vóór het eindigen van het huurjaar
door den huurder schriftelijk is opgezegd en verder onder de
voorwaarden, waaronder zijn vader het stukje grond van de
gemeente huurde.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 74. Leiden, 4 April 1918.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van W. Bink
om vergunning tot het bouwen van een houten gebouw,
bestemd tot het zoutên van groenten, op het terrein aan het
Rijn-Schiekanaal, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie
M No. 2923, bestaat bij ons College geen bezwaar.