86 voor zoover het deze eigendommen betreft, te boven gaat, wordt die meerdere opbrengst gestort in een reserve-fonds, waaruit eventueele verliezen bij verkoop worden gedekt en de uitkeeringen bedoeld in art. 11 eerste lid sub c. worden betaald. Blijft de opbrengst daarbeneden, dan wordt het tekort uit dit fonds aangevuld. De rente door de in het fonds gestorte gelden gekweekt, wordt aan dit fonds toegevoegd. Art. 16. Een voordeelig saldo op den buitengewonen dienst wordt gebruikt tot aflossing der schuld van het grondbedrijf aan de gemeente. Een nadeelig saldo op dien dienst wordt uit de gemeentekas gedekt met gelden uit leening of uit andere buitengewone ontvangsten verkregen. Art. 17. De inbreng der gronden,'in het bezit der gemeente op het oogenblik, dat deze verordening in werking treedt, geschiedt voor de waarde, welke de gronden op het tijdstip van den inbreng vertegenwoordigen. Tegelijk met het besluit van den Gemeenteraad waarbij tot inbreng wordt besloten, wordt vastgesteld, voor welk bedrag de inbreng geschiedt benevens het bedrag van de schuld, welke op het oogenblik van den inbreng op de gemeente ter zake van den grond rust. Gronden, na het in werking treden dezer verordening in het bezit der gemeente gekomen, zullen worden ingebracht voor de koopsom, vermeerderd met de op den aankoop gevallen kosten. Art. 18. Wanneer eenig deel der in het grondbedrijf gebrachte eigendommen ten behoeve van den openbaren dienst in gebruik wordt genomen, wordt door de gemeente aan het grondbedrijf het bedrag der boekwaarde van dat deel van het grondbezit uitgekeerd. Zulks geldt niet van openbare straten en wegen en van terreinen, die voor den aanleg als zoodanig bestemd zijn. 1 Art. 19. De rente bedoeld in art. 11, lid 2, sub a. wordt berekend naar den rentevoet, waarop telkens door de gemeente zelve ge leend is. Wordt een grondaankoop of wordt een nadeelig saldo op den buitengewonen dienst van het grondbedrijf geheel of voor een deel uit andere middelen der gemeente bestreden, dan wordt de rente daarvan berekend op den voet als door de gemeente bij hare, aan dien grondaankoop of aan die dekking van het saldo laatst voorafgaande leening is bedongen. Art. 20. De in het grondbedrijf aanwezige gelden worden aan de gemeente ter leen verstrekt tegen de rente, welke deze voor haar vlottende schuld betaalt. Art. 21. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1919. BIJLAGE II. ONTWERP-VOORSCHRIFTEN betreffende de administratie van het Grondbedrijf. Art. 1. De Gemeente-Ontvanger houdt van de ontvangsten en uit gaven van het grondbedrijf dagelijks aanteekening in een register, waarvan het model wordt vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders. Art. 2. Vóórdat het in art. 1 bedoeld register in gebruik wordt genomen, wordt het op het eerste en laatste folio door den Burgemeester geteekend en de nummering der bladen door hem geparafeerd. Van een en ander stelt hij op de eerste en laatste blad zijde eene gedagteekende verklaring. Art. 3. Voor zoover noodig, worden den Gemeente-Ontvanger de voor de boeking benoodigde gegevens vanwege de afdeeling Financiën der Gemeente-secretarie verstrekt. Art. 4. De boekhouding wordt gevoerd volgens de dubbele methode, door de atdeeling Financiën der Gemeente-secretarie. De inrichting der registers wordt geregeld bij besluit van Burge meester en Wethouders. Art. 5. De Gemeente-Ontvanger zendt telken jare vóór 1 Juli aan Burgemeester en Wethouders in eene rekening in duplo, volgens het door hen vastgestelde model, bevattende alle ontvangsten en uitgaven van het grondbedrijf over het afge- loopen jaar, benevens de daarbij behoorende bescheiden. Art. 6. Telken jare leggen Burgemeester en Wethouders de rekening met de daarbij behoorende bescheiden benevens de door hen opgemaakte balans en winst- en verliesrekening ter vast stelling over aan den Raad. De Commissie van Bijstand in het beheer van het grondbedrijf wordt over de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde rekening, balans en winst en verliesrekening gehoord. Art. 7. De jaarlijks vóór den 15en Juli door Burgemeester en Wethouders op te maken begrooting met memorie van toe lichting, wordt den Raad, onder overlegging van een advies der in het vorige artikel genoemde commissie, ter vaststelling aangeboden. Art. 8. Geene betalingen worden in de rekening geleden, dan die gedaan zijn krachtens bevelschriften, opgemaakt volgens een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld model. Aan alle bevelschriften wegens leveringen, werkzaamheden of daggelden, worden de daarop betrekking hebbende gespe cificeerde rekeningen of verklaringen, waarin de eenheids prijzen moeten zijn vermeld, gehecht. Art. 9. In het bevelschrift wordt duidelijk omschreven het onder werp der betaling, de naam en de voornamen, de kwaliteit of het beroep en de woonplaats van hem, aan wien de betaling wordt gedaan, terwijl tevens vermeld wordt het nummer van den post der begrooting, waarop de uitgaaf betrekking heeft. Art. 10. Verklaringen van gedane voorschotten moeten worden gestaafd door behoorlijk geteekende kwitantiën. Hiervan zijn echter uitgezonderd kleine voorschotten ten bedrage van f 3.of daar beneden. Art. 11. De begrooting vangt aan met den len Januari van het jaar, waarover zij loopt. De dienst wordt gesloten op den laatsten dag van Juni van het jaar, volgende op dat, waarop de begrooting betrek king heeft. Art. 12. Het model der begrooting zal moeten worden gevolgd. Het zal echter vrij staan, zoo noodig het aantal posten te vermeerderen. Buiten de begrooting mag geene uitgaaf geschieden, tenzij met machtiging van den Raad. Gelijke machtiging wordt vereischt voor de betalingen uit den post Onvoorziene Uitgaven. Art. 13. Op den eersten werkdag der week doet de Gemeente- Ontvanger aan de afdeeling Financiën der Gemeente-secretarie opgave van de door hem in de atgeloopen wTeek ontvangen en uitbetaalde gelden, met vermelding van den juisten datum waarop de gelden zijn ontvangen of betaald, den naam en de voornamen van hem, aan wien of door wien de betaling is geschied, terwijl tevens moet worden opgegeven, het nummer van den post der begrooting, waarop de ontvangst of uitgaaf betrekking heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 6