DONDERDAG 31 JANUARI 1918. 17 12°. Bezwaarschritten tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen der Reclame-Commissie. 13°. Verzoeken om afschrijving van plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 14°. Adres van een Comité van samenwerkende organisa ties van gemeentepersoneel, omvattende de afdeelingen «Lei den" van den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond, Nederlandschen Bond van Werklieden in Openbare Diensten en Bedrijven en de Vereeniging van Bezoldigde Agenten van Politie »Door Eendracht Saamgebracht", in zake de ontwerp verordening regelende de salarissen der ambtenaren, beamb ten en werklieden in dienst 'der gemeente Leiden. 15°. Adres van de onderafdeeling Leiden en omstreken van den Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren, in zake de voorgestelde salarisregeling voor de ambtenaren, beambten en werklieden in dienst der gemeente Leiden. Zullen worden behandeld bij punt 13 der agenda. 16°. Eisch van het Plaatselijk Revolutionnair Socialistisch Comité te Leiden, in zake a. verlaging enz. van den gasprijs; b. inventarisatie, inbeslagneming en rantsoeneering van levensmiddelen, kleeding, schoeisel, enz. c. productief werk of vol loon voor werklooze arbeiders; d. het aandringen bij de Landsregeering op: 1°. algeheele uitvoerverboden van voedingsmiddelen 2°. onmiddellijke demobilisatie. Deze eisch luidt als volgt: Leiden 30 Januari 1918. Aan den Gemeenteraad van Leiden Geven te kennen, ondergeteekenden S. de Jongh en H. Gosman in hunne kwaliteit van respectievelijk voorzitter en secretaris van het Plaatselijk Revolutionair Socialistisch comité te Leiden, ten deze woonplaats kiezende ten huize van den tweeden ondergeteekende, van der Helmkade 22 te Leiden, dat het genoemde comité van den gemeenteraad eischt a. den prijs van het gas terug te brengen tot dien van 1914, en kwijtschelding respectievelijk terugbetaling van het reeds boven den prijs van 1914 berekende over de maan den December 1917 en Januari 1918; b. volledige inventariseering en inbeslagneming van alle levensmiddelen, kleeding, schoeisel, brandstoffen, enz., bil lijke rantsoeneering daarvan, en beschikbaarstelling tegen prijzen als die van 1914 c. productief werk of vol loon voor alle werklooze arbeiders; d. dat het gemeentebestuur worde opdracht gegeven bij de landsregeering aan te dringen op 1°. algeheele uitvoerverboden van die artikelen, die voor de voeding van het Nederlandsche Volk zelf noodig zijn; onmiddellijke démobilisatie. Zij verwijzen naar bijgaande memorie van toelichting 't Welk doende S. de Jongh Voorzitter. H. Gosman Secretaris. De Voorzitter. De memorie, die bij dit adres behoort, zal ik in de Leeskamer doen ter visie leggen. Gezien de bewoor dingen, waarin dit adres is verbat, meen ik, dat het niet strookt met de waardigheid van den Raad, nader hierop in te gaan en stel ik dus voor, het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Sijtsma. Mi d. V. Ik wensch tegen Uw voorstel niet te ageeren, maar de indiening van zoo'n «eisch" is ver moedelijk toch wel eenigszins bevorderd door het feit, dat op het door de heeren Wilmer, van Tol en mij ingediende voorstel tot verlaging van den gasprijs nog geen praeadvies is uitgebracht. Weinig punten, die nu op de agenda staan, zijn zoo urgent als dit voorstel, want als men tot verlaging van den gasprijs zou willen overgaan, is het nu daarvoor de tijd. Daarom zou ik U willen vragen, waarom dat praeadvies nog niet is uitgebracht en op de agenda geplaatst. Ik zou hierbij nog willen opmerken, dat wanneer praeadviezen op zulke voorstellen lang uitblijven, dit er aanleiding toe geeft, dat sommigen, zij het dan ook ten onrechte, aan onwil denken en dat kan er misschien toe hebben meegewerkt dat dit ver zoekschrift in den vorm van een eisch werd ingediend. De heer Bots. M. d. V. Naar ik meen, is het voorstel vau den heer Wilmer c. s. ingekomen einde December. Dit voor stel moest behandeld worden door de Directie en andere leden van het personeel der lichtfabrieken. Berekeningen moesten worden gemaakt, waardoor het, alsmede door de invallende feestdagen, eenige dagen na Nieuwjaar geworden is, voordat een rapport kon worden uitgebracht. Middelerwijl bleek, dat de bedoeling van de heeren Wilmer c. s. niet geheel duide lijk was, waarom opnieuw moest worden geïnformeerd. Daar na is men nogmaals begonnen het voorstel in behandeling te nemen en is dan ook het advies van Commissarissen bij Burgemeester en Wethouders ingediend. Deze konden even wel in deze raadsvergadering niet meer met een voorstel komen. Praktisch hindert het ook niets, of dit voorstel een dag of 8 vroeger of later wordt behandeld, aangezien met de maandelijksche opneming der muntgasmeters half Februari begonnen wordt en de eerstvolgende raadsvergadering in de eerste helft van Februari gehouden zal worden. Wordt besloten het adres voor kennisgeving aan te nemen. 17°. Amendementen van den heer Fokker op de artt. 7 en 10 en op staat D van de Concept-Verordening, regelende de salarissen van ambtenaren, beambten en werklieden der ge meente. Zullen worden behandeld bij punt 13 der agenda. 18°. Voorstel van den heer Fokker tot wijziging der ver ordening, regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeenteambtenaren. De Voorzitter. Mijne heeren! Alvorens het woord te geven aan den heer Fokker om zijn voorstel toe te lichten, zou ik hem in overweging willen geven het in te trekken. Zooals het voorstel thans daar ligt, kan het geen effect hebben. De verordening toch, waarop de heer Fokker een wijziging voor stelt, is door de pensioenwetten voor de gemeenteambtenaren 1913 vervallen. Zij is alleen gehandhaafd voor hen, die op 1 October 1913 in dienst waren en dan nog slechts voor wat betreft de hoogere aanspraken, die zij kan bevatten. Deze aangelegenheid is derhalve bij Rijkswet geregeld, waarin bepaald is, dat het bedrag, dat door de gemeente voor de pensionneering der ambtenaren voor het eigen pensioen moet worden betaald, zal zijn 7%, waarvan ten hoogste 3% op hen kan worden verhaald. Nu is geregeld bij Raadsbesluit van 25 September 1913, wat de gemeente zal verhalen en dit voor het eigen pensioen bepaald op 2i/2 Wil de heer Fokker bereiken, wat hij zich voorstelt, dan moet hij een voorstel doen om dit Raads besluit te wijzigen. Op zijn voorstel van heden zouden wij slechts afwijzend kunnen praeadviseeren. Is de heer Fokker bereid, zijn voorstel in te trekken. De heer Fokker. M. d. V. Ik heb mij al verbaasd, dat ik in den klapper op de verordeningen geen nadere verordening vond na de invoering der Pensioenwetten vastgesteld, ook niet die, waardoor deze verordening is vervallen. Ik dank U echter voor Uw wenk en trek dit voorstel in; op de zaak zelf hoop ik echter nog nader terug te komen. De Voorzitter stelt vervolgens nog voor: om de jaarwedde van de leerares in de natuur- 'en schei kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, Mej. A. M. D. Langezaal. vast, te stellen op f 1200.en die van den leeraar in de Hebreeuwsche taal aan het Gymnasium, den heer H. Cohen, op f 600.en om de pensioensgrondslagen van die leerares en dien leeraar voorloopig te bepalen op dezelfde be dragen, een en ander gerekend te zijn ingegaan respectievelijk op 1 Januari 1917 en 10 Juni 1917. Wordt dienovereenkomstig besloten. Aan de.orde is thans: I. Benoeming van een Wethouder (aftreding 1920;. De Voorzitter. Mag ik de heeren Aalberse, A. Mulder, Sijtsma en Knappert verzoeken het stembureau te willen vormen Wordt benoemd met 22 stemmen de heer Mr. C. W. van der Pot Bz.de heeren Boot en van der Eist verkregen ieder 1 stem, terwijl 4 biljetten in blanco waren. De Voorzitter. Is de heer van der Pot bereid zijne be noeming aan te nemen? De heer van der Pot. M. d. V Ik wil gaarne beginnen met aan den Raad mijn dank te betuigen voor het in mij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 3