DONDERDAG 31
JANUARI 1918.
45
Het salaris van den vorigen Directeur was in 1912 ƒ7300.—
inclusief de emolumenten.
Sedert dien is het bedrijf zeer uitgebreid. De gasfabriek
met 20 a 30 en de electriciteitsfabriek met 400 a 500
Het personeel is derhalve ook zeer in aantal toegenomen.
Men heeft thans 3 ingenieurs met 120 ambtenaren. De in
komsten zijn gestegen van 893000.tot 2.800.000.
Het traktement van den Directeur van het Electriciteitsbedrijf
in Zuid-Limburg bedraagt ƒ14000.en dat van den Directeur
van die in Gelderland 10000.—Burgemeester eri Wethouders
meenden derhalve, dat het niet overdreven zou zijn voor te
stellen het traktement van den Directeur van onze Licht
fabrieken nu te bepalen op f 6500.— tot f 7700.—.
De heer Sjjtsma. M. d. V. Met groote aandacht heb ik eerst
U en daarna de Wethouders aangehoord. Ik ben evenwel
niet overtuigd geworden. Al de argumenten, die thans zijn
aangevoerd en waar men later zooveel voor is gaan gevoelen,
had men kunnen weten, voordat het rappoit door Burgemeester
en Wethouders werd ingediend. Mijns inziens moet men niet
altijd op andere plaatsen letten. Het is zeer moeilijk een
juist oordeel te vellen, omdat met allerlei omstandigheden
rekening moet worden gehouden. Men kan de traktementen
maar niet zoo naast elkander gaan leggen. Eene vergelijking
kon ook wel eens uitvallen in het voordeel van de ambte
naren hier ter stede.
Ik herinner mij, dat niet zoo heel lang geleden het salaris
van den Directeur van de Lichtfabrieken verhoogd is met
niet minder dan 1000.—. Hiermede hebben wij thans ook
rekening te houden. Waar de Commissie tusschen het loon
van de werklieden en de hoofdambtenaren getracht heeft te
vinden eene juiste verhouding, daar wordt deze verhouding
door het voorstel van Burgemeester en Wethouders weer
verbroken. Wij moeten in de omstandigheden, waarin de
gemeente verkeert, voorzichtig zijn. Wat het vele werk betreft
aan het Slachthuis, heeft de heer van der Lip ons aange
toond door te vergelijken de jaren 1904 en 1917. Wanneer
de oorlog voorbij is, zal er ook wel weer verandering komen
ten aanzien van het vele werk aan het Slachthuis. Het groot
aantal in deze stad aanwezige militairen is van grooten invloed
op de exploitatie van het Slachthuis. Wanneer na den oorlog
het vleeschgebruik zal moeten verminderen, zal het werk aan
het Slachthuis ook zeer afnemen. Om al die redenen kan ik
er niet toe komen mijn voorstel in te trekken.
De Voorzitter. De voorstellers vergissen zich, wanneer zij
meenen, dat Burgemeester en Wethouders deze voorstellen
doen alléén tengevolge van eene vergelijking met het salaris, dat
in andere gemeenten door de Directeuren wordt ontvangen.
Het is om geheel andere redenen, dat Burgemeester en Wet
houders met dit voorstel zijn gekomen. Men moet niet ver
geten, dat er ook voor de gemeentefinanciën veel afhangt van
den chef' van dienst.
Van middag is ten aanzien van de werklieden gezegd, dat
men met een loon van een paar gulden minder in de eene
gemeente dan in de andere er dikwijls nog veel meer mede
kan doen tengevolge van het verschil in wat voor levens
onderhoud in de verschillende plaatsen noodig is.
Hier is de kwestie evenwel een geheel andere. Hier is de
vraag: »waar krijgt men het hoogste traktement". Het is dus
zuiver eene kwestie van concurrentie. Door beneden andere
gemeenten te blijven, benadeelt men de gemeente.
Wij hebben gemeend, dat dit voorstel is in het belang der
gemeente, omdat van de bedrijfsleiders zeer veel afhangt.
De heer Pera. M. d. V. Slechts een enkel woord ten aan
zien van den Directeur van het Openbaar Slachthuis. Het
Slachthuis is voor Leiden van groote beteekenis, dat mag
men niet vergeten. De voordeelen, die door dezen Directeur
door de wijze van exploitatie aan de gemeente zijn verschaft
geworden, zijn zeker aan veel leden- van den Raad niet
onbekend. Wenscht men het salaris van iemand te verhoogen.
dan moet het zeer zeker zijn het salaris van den Directeur
van 'het Openbaar Slachthuis. Ik zou het onbillijk achten,
wanneer bij de voorgestelde verhoogingen ten zijnen nadeele
een uitzondering werd gemaakt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van de heeren Wilmer en Sijtsma ten aan
zien van het salaris van den Keuringsveearts wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 21 tegen 4 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: Knappert, Zwiers, Eerdmans,
Fokker, van Hamel, Bots, van der Lip, Aalberse, Pera, van
der Pot, Hoogenboom, Timp, van Gruting, Boot, Briët, Boter-
mans, van der Eist, de Boer, Jaeger, Reimeringer en van
Romburgh.
Vóór stemmen de heeren: J. P. Mulder, Sijtsma, van Tol
en Wilmer.
De heer Sijtsma. M. d. V. Wij zullen den Raad niet ophouden
met de leden aldoor te laten stemmen zonder kans op succes
onze voorstellen aangenomen te krijgen. Het lijkt ons daarom
het beste toe onze verdere voorstellen in te trekken.
De gewijzigde staat D wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De verordening in haar geheel wordt daarop zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De punten c en d van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, alsmede punt a worden zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Ik ben van meening, dat
het ieders instemming zal hebben, wanneer ik herhaal onzen
dank aan de Commissie ad hoe, dien wij reeds schriftelijk
hebben betuigd.
Toen aan de Commissie voor 1 x/2 jaar werd opgedragen
eene salarisregeling in elkander te zetten, kon men niet ver
wachten, dat de Commissie op eene dergelijke wijze zich zou
kwijten van hare taak. De Voorzitter van de Commissie heeft
gezegd, dat het moeilijk is het iedereen naar den zin te
maken. Men heeft wel eens gezegd, dat het wat lang duurde
voor de Commissie met haar rapport gereed was, maar om
deze zaak grondig voor te bereiden, was heel wat tijd noodig.
Voor het lange wachten is men thans beloond geworden door
deze aanzienlijke salarisverbetering en ook wat betreft eene
verbetering van de onderlinge verhoudingen der salarissen.
De Commissie heeft hiermede een groot werk verricht en
geholpen door haren Secretaris eene verordening aan ons
voorgelegd, die wij dezen middag met elkaar hebben mogen
behandelen. Zware plichten worden door deze regeling aan
de gemeente opgelegd, maar gezien de tijdsomstandigheden
mogen wij daar niet tegen op zien. Wil men in zijn dienst
hebben flinke werklieden en ambtenaren, die voor hun werk
bekwaam zijn, dan kan men die alleen krijgen door een goed
loon te geven. Deze verordening zal zeer zeker de tevreden
heid van de betrokkenen wegdragen. Nogmaals ons aller harte-
lijken dank aan de leden van de Commissie ad hoe en haren
secretaris Teekenen van instemming.)
Het spijt mij, dat de heer Hartevelt ons door den dood is
ontvallen en de heer Heeres als lid van den Raad is afge
treden. Gaarne had ik ook hen onzen dank willen betuigen.
De punten VIII tot en met XI en punt XIV der agenda
worden aangehouden tot een volgende vergadering.
De Voorzitter. Heeft thans nog iemand iets in het belang
der gemeente op te merken?
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik zou willen vragen, of de
gemeente zich niet zou kunnen aansluiten aan den Postchèque-
en girodienst.
Het staat niet in den Gids, dat de gemeente hiertoe is
overgegaan.
De Voorzitter. Ik kan meedeelen, dat wij ons reeds voor
aansluiting bij den Postchèque- en girodienst hebben opgegeven.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Naar aanleiding van het
aannemen van de salarisregeling eene enkele opmerking.
In staat D is belichaamd het, in het advies van de Commissie
ad hoe neergelegd denkbeeld, dat voor de Directeuren, hoofden
van dienst, de tijdsafstand tot het bereiken van het maxi
mum hunner jaarwedde niet te lang mag zijn, o. a., opdat
zij de kans zullen hebben dat maximum te bereiken. In den
staat D is daarvoor gesteld 9 jaar en dit denkbeeld heeft
ingang gevonden bij den Raad. Nu meen ik er de aandacht
op te moeten vestigen, dat eene zelfde bepaling dan toch ook
behoort te gelden voor den Directeur van de Hoogere Burger
school en den Rector van het Gymnasium. Volgens de verorde
ning van 1915 op de jaarwedden van Directeur en leeraren van
de Hoogere Burgerschool en van Rector en leeraren van het
Gymnasium zullen Directeur en Rector hun maximum eerst
bereiken na 15 dienst jaren als zoodanig. In de Raadszitting
van 8 April 1915, waarin deze regeling behandeld is geworden,
is door den heer Carpentier Alting en mij getracht bij amende
ment dien termijn te stellen op minder dan 15 jaren. Dit is
toen niet gelukt. Waar thans de andere hoofden van dienst
zoo spoedig hun maximum zullen bereiken, daar wil ik er
nu de aandacht op vestigen, dat mij een dergelijke regel ook
voor den Directeur van de Hoogere Burgerschool en den Rector
van het Gymnasium wenschelijk en noodig voorkomt.
De heer van Romburgh. Gaarne zou ik vernemen, of het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek
van de Midden'standsvereeniging en de Roomsch-Katholieke