48 DONDERDAG 31 Januari 1918. voldoen aan de billijke wenschen van de Straatmakers en hulpstraatmakers dat de indeeling van de art. I. der Verordening genoemde ambtenaren niet passend, en met namen voor de Straatmakers in de 4een hulpstraatmakers in de tweede groep nadeelig is dat de onderscheiding van »vakwerk" en »niet vakwerk" een vermindering van het loon zal veroorzaken die bij geen enkelen anderen groep kan voorkomen of in toepassing wordt gebracht dat de loonen van het straatmakerskorps in de meesten plaatsen op bijzonderen wijzen is geregeld en aanmerkelijk hooger is; dat een loon van ƒ24. voor een straatmaker en ƒ22.— voor een hulpstraatmaker niet overdreven, doch zeer billijk is; Redenen waarom adressanten Uwe Raad dringend verzoeken het in het laatste adres genoemde loon voor de straatmakers en hulpstraatmakers te bepalen zijnde resp: ƒ24. en ƒ22. per week; Dat zij ter naderen motiveering de eer hebben te verwijzen naar bijgaande Memorie van Toelichting. 't Welk doende, T. Ouwerkerk, Voorzitter J. Prevo, Secretaris Zal worden behandeld bij punt 13 der agenda. 5*. Verzoek van A. j. de Valdere om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 4e klasse No. 2. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders ter fine van praeadvies. 6°. Advies van de Gezondheidscommissie in zake de voor stellen tot reorganisatie van den keuringsdienst van visch en ooft en de daarmede verbandhoudende vervordeningen. Dit advies luidt als volgt: Leiden, den 24 Januari 1918. Naar aanleiding van Uw boven aangehaald schrijven heeft de Gezondheidscommissie de eer U mede te deelen, dat zij met instemming heeft kennis genomen van Uwe bedoeling de visch- en ooftkeuring hier ter stede te verbeteren en onder wetenschappelijke leiding te brengen. Het heeft evenwel de aandacht getrokken, dat, na gewezen te hebben op het nut van een keuringslokaal, in de concept-verordening daarqver met geen enkel woord wordt gerept. Het komt de Gezond heidscommissie voor, dat men de keuring in hooge mate zal vergemakkelijken, dus bevorderen, indien een dergelijke loka liteit ter beschikking staat. Het lijkt inderdaad bedenkelijk niet reeds' dadelijk een keu ringslokaal aan te wijzen, juist, omdat alle versche visch niet anders dan gekeurd mag worden verkocht of afgeleverd. Een keurlokaal veronderstelt de aanwezigheid van den keurmees ter op bepaalde tijden en de belanghebbende kan dus op be paalde tijden keuring eischen. Het zal dus wenschelijk zijn een bepaald keurlokaal in de verordening aan te wijzen, benevens de wegen, waarlangs de te keuren visch mag worden vervoerd. Wat de bekwaamheden van den te benoemen keurmeester betreft, zij opgemerkt, dat misschien door de benoeming van een hulpkeurmeester van vee en vleesch een goede keur meester van visch is te verkrijgen, doch dat zulks even goed, of misschien zelfs nog beter, te verkrijgen zal zijn door de aanstelling van iemand, die aan groote vischhallen of visch- afslagen werkzaam is, of is geweest. Men denke aan de rijke ervaring, die in de Rijksvischhallen te IJ muiden is op te doen. De Gezondheidscommissie is dan ook van meening, dat men bij den oproep van sollicitanten zich op dit ruimeren standpunt zal behooren ie plaatsen en geen diploma van hulpkeurmeester zal moeten verplichtend stellen. Wat betreft de artikelen der concept verordening, zij het de Commissie vergund nog het volgende op te merken. Artikel 3 vereischt het opnemen eener bepaling, die aan geeft of gekoelde visch en bevroren visch al dan niet tot versche visch wordt gerekend. Zoo ook, of gepelde garnalen versche vischj dan wel toebereide is. Dergelijke omschrijvin gen vindt men ook in de vleesch verordening. Het treft verder in art. 3 onder a te lezen, dat het ver boden is, visch, die ondeugdelijk is, in te voeren, te vervoe ren, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te koop te bieden, te verkoopen of af te leveren; terwijl onder b, aangaande ongekeurde, versche visch, geen verbod staat met betrekking tot het ten verkoop voorhanden zijn, of in voorraad hebben en te koop bieden. Verder wordt in dit artikel wenschelijk geacht, vooral uit hygiënisch oogpunt, strafbaar te stellen het vervoeren van visch op onzindelijke wijze, en het vervoeren, in voorraad hebben of afleveren van visch in onzindelijke vervoermidde len, pakmiddelen, vaten of andere voorwerpen, die dienen voor bewaring of verzending (zie bijv. art. 13 der vleesch- verordening). In de rapporten van den directeur van het slachthuis en van dien van den keuringsdienst op eet-, drink- en andere waren wordt gesproken over het typhusgevaar, eventueel dreigend door het gebruik van oesters. De Gezondheidscom missie meent, dat, wat den invoer van oesters betreft, men de overlegging van het certificaat, afgegeven door het toe zicht op de visscherij in de Zeeuwsche stroomen, verplichtend dient te stellen. Namens de Gezondheidscommissie, L. van Itallie, Voorzitter. W. C. de Graaff, Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden. Zal worden behandeld bij de punten 8 tot en met 11 der agenda. 7°. Amendementen van de heeren Briët en Aalberse en van de Commissie »ad hoe", op de voorgestelde verordening betreffende de wedden van ambtenaren, beambten en werk lieden in dienst der gemeente Leiden. 8°. Verzoek van de onderafdeeling Leiden en omstreken van den Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren, de Leidsche Gemeentewerkliedenvereeniging »Recht en Plicht" en de R. K. Vereeniging van Agenten van Politie te Leiden, om den datum van inwerkingtreding der nieuwe salarisrege ling niet later te bepalen dan op 1 Juli 1917. 9°. Adhaesiebetuiging van de R. K. Politieagentenvereeni- ging »St. Michiel" aan het voorstel Aalberse-Briët in zake de toekenning van een kindertoeslag boven het loon. Deze adhaesiebetuiging luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren. Ondergeteekenden J. A. Verkuijlen en H. Boting respectievelijk voorzitter en secretaris der R. K. Politieagenten-Vereeniging »St. Michiel", te Leiden, geven met verschuldigden eerbied te kennen, dat het voorstel van de heeren Mr. Aalberse en Mr. Briët, strekkende om aan personen in gemeentedienst een kindertoeslag te verleenen, door hunne organisatie met sympathie en erkentelijkheid is begroet; Zij veroorloven zich, er op te wijzen: dat de loonregeling, hoe goed overigens ook, toch meestal niet gebaseerd is op de behoeften van groote gezinnenen dat daarom het systeem van kindertoeslagen ten zeerste aanbevelenswaardig is; dat het systeem van kindertoeslagen geenszins in strijd is met het beginsel; dat alleen de arbeid het loon moet bepalen, daar men toch heeft een minimum en een maximum rechtvaardig loon, en de groote gezinnen toch wel op het laatstgenoemde de meeste aanspraak mogen maken; dat de overheid door het systeem van kindertoeslagen te aanvaarden erkent de belangrijke sociale beteekenis van groote gezinnen. Concludeerende, meenen zij te mogen vaststellen, dat, uit het oogpunt der maatschappelijke belangen, het systeem van kindertoeslagen zeer aanbevelenswaardig is. In ambtenaarskringen, waar men eerst van dit systeem atkeerig was, is men dan ook langzamerhand van inzicht veranderd. Redenenwaarom zij U Edel Achtbare eerbiedig en dringend verzoeken het voorstel der heeren Mr. Aalberse en Mr. Briët aan te nemen. 't welk doende: J. A. Verkuijlen, de Voorzitter H. Boting, de Secretaris 10°. Amendement van den heer Reimeringer op de voor gestelde verordening tot regeling van de salarissen van amb tenaren en werklieden. Zullen worden behandeld bij punt 13 der agenda. 11°. Adhaesiebetuiging van »De Leidsche Zwemclub" aan het adres van F. G. Verhoef in zake het nemen van maat regelen ter voorkoming van ongelukken bij ijsvermaak. Zal worden behandeld tegelijk met het adres.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2