DONDERDAG 31 JANUARI 1918.
43
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen alsnog
voor het salaris van den Directeur Gemeentewerken te be
palen op ƒ5100.tot 9000.waarvan ƒ500.zoolang hij belast
is met de leiding van den Reinigingsdienst.
Voorts is op dezen staat een amendement ingediend door
den heer Reimeringer luidende:
»De ondergeteekende heeft de eer het navolgend amende
ment in te dienen op het ontwerpverordening betreffende de
wedden van Ambtenaren in dienst der gemeente Leidente
lezen in staat D, Portier-Concierge A, B, C vier tvueejaar-
lijksche verhoogingen in plaats driejaarlijksche."
Ik kan U meedeelen, dat Burgemeester en Wethouders hun
voorstel thans alsnog wijzigen door de periodieke verhoogingen
der controleurs, amanuenses, gemeenteboden, portiers en con
cierges te veranderen in tweejaarlijksche. Hiermede is dus het
amendement van den heer Reimeringer vervallen.
Ook is nog een amendement ingediend door den heer Fokker
luidende:
»In staat D te lezenReferendaris 3000.tot 3800.—,
4 tweejaarlijksche verhoogingen van 200.
Eindelijk zijn nog door de heeren Sijtsma en Wilmer amen
dementen ingediend luidende als volgt:
«Ondergeteekenden stellen voor in staat D, zooals deze
voorkomt op bladzijde 17 van het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders op het rapport en de voorstellen der Commissie
ad hoc van het ingekomen stuk van 14 Januari 1918 eenige
wijzigingen aan te brengen:
Sub 5. Het salaris van den Keuringsveearts te bepalen op
het bedrag, zooals het in den staat D van het rapport der
Commissie ad hoc is bepaald.
Sub 8. betreffende de salarissen van de directeuren van den
Keuringsdienst van Eet- en Drinkwaren, van het Openbaar
Slachthuis, van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electri-
citeit en van Gemeentewerken in dien zin te wijzigen, dat
ook deze worden teruggebracht tot de bedragen, voorkomende
in den staat D der Commissie ad hoe."
De heer Fokker. M. d. V. De betrekking van referendaris,
die hier ingesteld wordt, wordt in menige andere gemeente
hooger bezoldigd dan door Burgemeester en Wethouders
thans voorgesteld wordt. Er zijn er, die zelfs opklimmen tot
een maximum van ƒ4500.—. Zoover zou ik voor deze ge
meente niet willen gaan, ook omdat in andere gemeenten de
referendaris meer personeel onder zich heeft. Het traktement
moet evenwel in overeenstemming zijn met den rang.
Men moet iemand hebben, die voor de werkzaamheden
bekwaam is en zoo iemand krijgt men alleen door een be
hoorlijk salaris te geven. Anders toch loopt men de kans
dat het hier wordt een doorgangshuis en de functionaris zoo
spoedig mogelijk weer naar elders vertrekt.
Bovendien is er eene zekere onelegantie tusschen het salaris
der juridische ambtenaren en degenen, die met hen gelijk
kunnen worden gesteld.
De tweede geneesheer krijgt ƒ3000.tot ƒ4500.en de
ingenieur eerste klasse ƒ3500.tot ƒ4500.Dit zijn ook
academisch gevormde ambtenaren, die niet zijn hoofden van
takken van dienst. De jurist wordt dus bet slechtst betaald.
Hij heeft wel is waar het minste personeel onder zich, maar
dit mag geen reden zijn hem zoover bij die andere ambte
naren achter te stellen. De positie van den referendaris is de
minst gunstige vergeleken bij die van andere ambtenaren. Nu
het salaris van de hoofdambtenaren met ƒ100.is verhoogd,
is de aanvangswedde van den referendaris nog ƒ200.beneden
het maximum van den hoofdambtenaar, die in rang onder hem
staat. Door nu de periodieke verhoogingen te stellen op
ƒ200.meen ik, dat men voor dit eindsalararis wel een be
kwaam man zal kunnen krijgen en behouden. Daarom heb ik
gemeend dit voorstel te mogen en te moeten doen. Ik hoop
dan ook, dat Burgemeester en Wethouders er zich mede
zullen kunnen vereenigen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben tegen
Uw amendement geen bezwaar als zoodanig, maar weleenigszins
wat de verhoudingen aangaat. Burgemeester en Wethouders
zouden geen bezwaar hebben het traktement te brengen op
3000—3600, ómdat er in de verschillende rangen steeds
een tusschenruimte is van 100.
Een commies le klasse krijgt 18002200; een hoofd
commies 21002500; waar het salaris van een hoofd
ambtenaar 25003100 is, daar zouden Burgemeester en
Wethouders zich er wel mee kunnen vereenigen het salaris
van den referendaris te bepalen op 30003600.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zal mijn amendement wijzi
gen in den geest van wat door Burgemeester en Wethouders
wordt gewenscht, omdat ik er prijs op stel, dat eene ver
hooging wordt aangenomen; mitsdien wijzig ik mijn amen
dement aldus, dat het salaris van den referendaris wordt
bepaald op 3000f 3600.
Het amendement van den heer Fokker, aldus gewijzigd,
wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Thans zijn aan de orde de amendementen
van de heeren Sijtsma en Wilmer betreffende het salaris
van den Keuringsveearts en een 4-tal Directeuren.
Wenschen de heeren hunne amendenten nog toe te lichten?
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil beginnen met te ver
wijzen naar hetgeen straks door den Voorzitter der Commissie
is gezegd. Wij hebben deze salarissen aldus bepaald op advies
van Burgemeester en Wethouders. Daarom verbaasde het
ons te zien uit de stukken, dat die salarissen zooveel hooger
door Burgemeester en Wethouders werden voorgesteld.
Wij hebben ons afgevraagd, hoe dit te verklaren was. U
hebt ons daaromtrent thans eenigszins ingelicht. Ik heb mij
voorgesteld, dat dit zoo is geschied.
Burgemeester en Wethouders hebben oorspronkelijk gedacht,
dat deze betrekkelijk hooge salarissen wel voldoende zouden
zijn. Nu hebben verschillende leden van het Dagelijksch Bestuur
zitting in de Commissiën van het Slachthuis, de Lichtfabrieken
en andere bedrijven. In de vergadering der Commissarissen
dier bedrijven is men toen tot de conclusie gekomen, dat
het traktement van den betrokken Directeur verhoogd moest
worden. Op die manier heeft elk dezer hoofden van dienst
in het College een pleitbezorger gekregen, behalve de Direc
teur van Gemeentewerken wegens afwezigheid van den heer
Fischer, door ongesteldheid. Ik stel mij voor, dat de zaak
zich zoo toegedragen heeft en zoo alle salarisssen de hoogte zijn
ingegaan.
Men heeft toen ten slotte terecht ook begrepen, dat het
traktement van den Directeur van Gemeentewerken ook diende
te worden verhoogd. Ik heb mij best kunnen vereenigen met
de royaliteit van Burgemeester en Wethouders ten opzichte
van de lagere ambtenaren. Een voorstel om hun aanvangs
salaris te verhoogen heb ik in de Commissie ook al voorgestaan,
dit is niet gedaan uit vrees, dat dit geen genade zou vinden bij
Burgemeester en Wethouders en den Raad, omdat er zoo
groote kosten aan verbonden waren. Voor de hoogere ambte
naren vind ik het echter heelemaal niet noodig, gezien de
vrij hooge bezoldiging, de tijdsomstandigheden en het feit,
dat de gemeentefinanciën het niet toelaten.
Telkens wordt er door U, Mijnheer de Voorzitter, op ge
wezen, dat de belastingen niet verhoogd kunnen worden, en
dat men, en dus ook de ambtenaren, in het dagelijksch leven de
soberheid moet betrachten. De salarissen door ons voorge
steld, waarbij nog geen rekening is gehouden met de tijds
omstandigheden acht ik hoog genoeg. Het is dus een maat
regel van zuinigheid, die niemand zal veroordeelen. Ik ben
van meening, dat Burgemeester en Wethouders in het alge
meen er eigenlijk ook zoo over denken, getuige hun aan
vankelijk advies aan de Commissie. Ik geloof dan ook niet,
dat de verhooging door Uw College voorgesteld, Mijnheer de
Voorzitter, noodzakelijk is.
De heer Wilmer. M. d. V. Uit alles heb ik den indruk
gekregen, dat het voorstel van de Commissie ad hoe gegrond
is op de waardeering van het ambt, terwijl het voorstel van
Burgemeester en Wethouders mij toeschijnt gebaseerd te zijn
op de waardeering van de personen, die het ambt bekleeden.
In waardeering voor de personen doe ik niet voor Burgemeester
en Wethouders onder, maar toch ben ik van meening, dat
deze regeling alleen gegrond mag zijn op de waardeering
van het ambt. Wanneer men van oordeel is, dat de personen,
die op het oogenblik die ambten bekleeden, daarvoor ten
zeerste bekwaam moeten worden geacht, kan voorgesteld
worden de wedde van die personen te bepalen op het maximum,
dat zij bereiken kunnen, of in een of ander speciaal geval
zou eene personeele toelage kunnen worden geschonken. Ik
herhaal: ik heb den indruk gekregen, dat Burgemeester en
Wethouders dit voorstel doen niet zoozeer uit waardeering
voor het ambt als wel voor de personen, die het bekleeden.
In eene algemeene regeling als deze mag dit niet plaats
vinden.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Mag ik vragen, of alle vier de
voorstellen tegelijk worden behandeld en wordt, zoo er stemming
wordt aangevraagd, over ieder der voorstellen afzonderlijk
gestemd
De Voorzitter. Dit is mijne bedoeling.
De heer Hoogenboom. Ik zou dan nog gaarne iets zeggen
omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders be
treffende den Directeur der Gemeentewerken.
Burgemeester en Wethouders stellen in het ingekomen
stuk N° 30 nader voor diens traktement te bepalen op ƒ5100
ƒ6000.— met begrip van ƒ500.—, zoolang hij belast is met
de leiding van den reinigingsdienst. Wanneer hij hiervan