DONDERDAG 31 JANUARI 1917.
35
Ik heb hier voor mij liggen de loonen der stokers. De stokers
der verschillende groepen krijgen te Leiden ten minste 15.60 en
ten hoogste 22.20, in Arnhem krijgen zij ƒ14 60 tot 16.40,
in Haarlem ƒ16.20 tot ƒ18.in den Haag 16.60 tot 18.60.
In Leiden is het dus volgens de nieuwe regeling hooger.
Voor de monteurs geldt hetzelfde. De loonregeling in den
Haag is niets beter, en heeft ook dezelfde periodieke ver
hoogingen. In Arnhem komt het. hierop neer, dat het maxi
mum daar gelijk staat met wat het minimum hier worden zal.
Ik zie dus niet in, waarom een aparte regeling noodig
zou zijn.
Ik meen dat de hier voorgestelde regeling goed is, ook voor
de hoogere ambtenaren. De heer Fokker sprak van de inge
nieurs. Thans wordt voorgesteld voor een ingenieur 2e klasse
ƒ2500.tot ƒ3500.en vooreen ingenieur le klasse ƒ3500.
tot ƒ4500.In den Haag zijn deze salarissen precies even hoog.
terwijl de Adjunct directeur van het gemeentelijk electrisch
bedrijf daar kr ijgt ƒ3500.tot ƒ4500.
Ik geloof, dat deze regeling geheel is volgens den geest,
zooals die meermalen hier in den Raad tot uiting is gekomen,
en ook door verschillende organisaties en individueele ambte
naren en werklieden is te kennen gegeven.
De heer Fokker (voor de derde maal het woord verkrijgende).
M. d. V. De heer Aalberse heeft gezegd, dat ik cijfers heb
genoemd, die niet te controleeren waren. Ik moet daar tegen
over opmerken, dat de heer Aalberse deze had kunnen vitoden
en nazien en desverlangd controleeren in het dossier, dat in de
Leeskamer heeft gelegen; hij had die cijfers kunnen lezen in
een brief van Commissarissen aan Burgemeester en Wethouders,
en hij had die dus kunnen controleeren, vóór hij op de verga
dering kwam.
Ik heb die cijfers zoo maar niet uit de lucht gegrepenhet
zijn officieele cijfers uit een officieel rapport en het. is waarlijk
mijne schuld niet, dat daarvan door den voorzitter der Com
missie ad hoe niet zoo nota is genomen, dat hij zich dat nu
niet blijkt te herinneren.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
Artikel 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over artikel 2 luidende:
»De wedden en de periodieke verhoogingen van de ambte
naren zijn vastgesteld in de bij deze verordening behoorende
staten A, B, C en D."
De Voorzitter. Op dit artikel is een amendement ingediend
door de heeren Briët en Aalberse luidende:
»De ondergeteekenden hebben de eer het navolgende amende
ment in te dienen op het ontwerp-verordening betreffende de
wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden
in te voegen als 2e lid van Art. 2
«Indien een ambtenaar meer dan drie kinderen heeft beneden
de zestien jaar, ontvangt hij boven de wedde hem toegekend
volgens de Staten in het 1ste lid genoemd, voor het vierde
kind een toeslag van 4 voor het vijfde kind van 3
voor het zesde kind van 2 °/o en voor elk volgend kind van
1 van die wedde.
Deze toeslag wordt berekend naar het aantal kinderen beneden
de 16 jaar, dat de ambtenaar heeft op 1 Januari van elk jaar."
Wenscht een van de heeren dit amendement nog nader toe
toe te lichten?
De heer Briët. M. d. V. Ik meen, dat ik nog een kleine
toelichting moet geven. In de stukken en in de nota, die de
heer Aalberse en ik hebben overgelegdwordt de zaak vrij
uitvoerig uiteengezet. Ik kan dus betrekkelijk kort zijn.
Een van de grondslagen der loonregeling is geweest een
normaal loon, waarvan een gezin met 3 a 4 kinderen zou
kunnen bestaan. Met eeri grooter gezin is bij de vaststelling
van het loon niet gerekend. Een correctief hiervoor zou kunnen
zijn het toekennen van kindertoeslag. Alle arbeid toch is een
middel om in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien.
De arbeid moet derhalve in verband worden gebracht met
den arbeider zelf. Men kan arbeid niet beschouwen als koopwaar-
afgescheiden van den arbeider, maar arbeid moet met den
arbeider in verband worden gebracht. Daarom moet worden
vastgehouden aan eene loonsbepaling, die op den arbeid is
gebaseerd maar dan in verband met de grootte van het gezin,
zoodat er meer loon wordt gegeven naar gelang het gezin
grooter is. Velen maken bezwaar tegen een kindertoeslag. Men
vindt het inconsequent, dat de gemeente alleen in dit geval
hooger loon zou uitbetalenwant men zou in andere gevallen
als de noodzakelijkheid blijkt, daartoe ook moeten overgaan,
bijvoorbeeld wanneer een ambtenaar zijne ouders heeft te
verzorgen. Het verwijt van inconsequentie gaat niet op, omdat,
gesteld dat de opmerking juist is, deze nog geen reden kan
zijn om tegen kindertoeslag te zijn. Het zou alleen een reden
kunnen zijn om in die gevallen, waarin de gezinshehoeften
hooger zijn ook een hooger loon te betalen. Uitsluitend op
grond van inconsequentie tegen kindertoeslag te zijn, gaat niet op.
Men moet bovendien niet vergeten, dat met ziekte en het
onderhoud van behoeftige familieleden niet het minst groote
gezinnen te kampen hebben.
Er wordt gezegd: kindertoeslag zal afgunst wekken, daar
men voor hetzelfde werk recht heeft op hetzelfde loonen
men met schele oogen zal aanzien dengene, die wegens
meer kinderen meer loon ontvangt. Dit bezwaar begiijp ik
evenmin. Het komt toch herhaaldelijk voor, dat personen,
die piecies hetzelfde werk verrichten, verschillend loon ont
vangen. Dit is het geval bij het stelsel der periodieke ver
hoogingen Wanneer men het stelsel van periodieke verhoogingen
aanvaardt, dan aanvaardt men daarmede ook, dat het mogelijk
is bij gelijken arbeid verschillend te verdienen. Men zou
consequent zijn, wanneer men het stelsel van periodieke
erhnogingen verwierp, op grond van de stelling, dat voor
gelijken arbeid ook gelijk loon moet worden uitbetaald. En
wat nu de periodieke verhoogingerr betrelt, deze hebben nooit
tot afgunst aanleiding gegeven, ien ander bezwaar is, dat de
band tusschen het loon en de dienstprestatie door kinder
toeslag wordt verbroken. Dit acht ik een van de zwakste
argumenten. Wil men vasthouden aan het stelsel: loon naar
werk, dan moet men ook zijn tegen periodieke verhoogingen
en mag men ook geen ziektegeld uitkeeren, want iemand,
die ziek is, werkt in het geheel niet en zou derhalve geen loon
mogen ontvangen, omdat hij geen arbeid verricht.
Bovendien is als s'elsel aangenomen, dat gehuwde onder
wijzers meer krijgen dan ongehuwde; ook daarbij is een
beroep op «loon naar werk" uitgeschakeld.
Degenen, die een beroep doen op de «loon naar werk"
theorie en het is merkwaardig, dat in de vakvereenigingen
de kindertoeslag ook vaak met dat argument wordt be
streden zijn dikwijls inconsequent, want de beste maatstaf
om iemand loon naar werk te geven zou zijn het stukloon, en
nu zien wij, dat de vakvereenigingen die zich verzetten tegen
kindertoeslag, zich het hevigst verzetten tegen loonsbepaling
naar stukwerk. «Accoordloon is moordloon'zeggen zij, hoe
wel toch de meest zuivere bepaling van loon naar werk kan
geschieden bij stukloon.
Een vierde bezwaar is, dat men er niet toe zal overgaan
om arbeiders met veel kinderen aan te nemendit bezwaar
zou zeker kunnen gelden, wanneer het niet betrof arbeiders
in publieken diénst. In de particuliere bedrijven zullen onge
twijfeld arbeiders met weinig of geen kinderen eerder worden
aangenomen dan die met een groot gezin, maar juist, waar
het hier den publieken dienst geldt, vervalt dit bezwaar ge
heel. Het is ondenkbaar dat in publieken dienst iemand niet
zal worden aangenomen, indien hij bekwaam is, op grond
dat aan hem wegens kindertoeslag meer loon zal moeten
worden betaald. Ik heb hier ook nooit in den Raad hooren
aanbevelen, om die reden liever een ongehuwden onderwijzer
te benoemen dan een gehuwden. Indien dat gezegd werd,
geloof ik, dat men daartegen met alle kracht zou opkomen.
Een groot argument voor invoering van den kindertoeslag
bij de publieke bedrijven is ook dit, dat iemand met een
groot gezin, die in een particulier bedrijf is, dikwijls door
bijverdienste zich een hooger inkomen zal kunnen verzeke
ren, wat voor ambtenaren en werklieden' in publieken dienst
vrijwel is uitgesloten.
Ik meen zelfs, dat er een bepaling bestaat, waarbij het aan
de ambtenaren verboden wordt, andere werkzaamheden te
verrichten zonder toestemming van Burgemeester en Wet
houders.
In het rapport der Commissie wordt ook gezegd, dat van de
ambtenaren kan worden gevorderd, dat zij hun geheele kracht
en arbeid geven in dienst der gemeente.
Indien men meent, dat met den kindei toeslag iets nieuws
wordt ingevoerd, vergist men zich. Er is reeds vroeger zeer
lang geleden bij de salarisregeling rekening gehouden met
het aantal kinderen. Men denke slechts aan het zoogenaamde
«kindergeld" der predikanten bij de Nederlaridsche Hervormde
kerk, maar ook in andere landen, met name in Hongarije
en Duitschland is bij den publieken dienst het stelsel van
kindertoeslag zeer in zwang.
Het stelsel van kindertoeslag is eenige jaren geleden ook
aangenomen bij de Fransche spoorwegmaatschappij, en is
thans ook in Hilversum en door de Provinciale Staten van
Noord-Brabant voor het geheele personeel aanvaard.
Ook voor Leiden is dit stelsel niets vreemds. Bij het ver-
leenen van duurtetoeslag hebben wij toch ook rekening ge
houden met het aantal kinderen. Voor mij beteekent duurte
toeslag loon. Die opvatting wordt gedeeld door den Centralen
Raad van Beroep, die duurtetoeslag ook voor zoover het
kindertoeslag betreft, als loon beschouwt. Van zekere zijde is
er aangevoerd, dat duurtetoeslag eene uitvinding is om het
loon voor den arbeid te drukken. Uit het geheele rapport en
uit het voorstel door ons ingediend blijkt wel, dat hiervan