6 DONDERDAG 17 JANUARI 1918. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming- over eenkomstig het praeadvies besloten. XII. Voorstel tot verhooging van verschillende posten der begrooting, dienst 1917, waarvan de raming te laag is ge bleken. (Zie Ing. St. No. 1.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XIII. Praeadvies op het verzoek van de Duurte-commissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging om over te gaan tot de uitgifte van een gemeentelijk Distributieblad. (Zie Ing. St. No. 6.) De beraadslaging wordt geopend. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Ik zou willen vragen, of alles wat op het moment in het Leidsch Dagblad wordt ge publiceerd, ook door aanplakking bekend wordt gemaakt? De Voorzitter. Neen. Dat kunt U wel nagaan; ik begrijp niet, waarom U dit hier vraagt. Uw vraag houdt geen ver band met de bedoeling van het voorstel. Burgemeester en Wethouders stellen n.l. voor om afwijzend te beschikken op een verzoek om hier nog een apart publicatieblad uit te geven. De heer J. P. Mulder. Ik stel deze vraag daaromomdat niet iedereen op het Leidsch Dagblad is geabonneerd. De Voorzitter. Maar er zijn wel zeer veel menschen ge abonneerd op het Leidsch Dagblad en dit blad alsmede de Leidsche Courant nemen al onze publicaties op. Wij kunnen niet alles aan gaan plakken. De heer Eokker. M. d. V. Burgemeester en Wethouders wijzen in hun praeadvies het verzoek om een distributieblad uit te geven, geheel en al af. Zij refereeren zich daarbij vrijwel geheel aan het oordeel van de Commissie voor de Voedings middelen. Maar ik zou integendeel er de aandacht op willen vestigen, dat er toch wel iets goeds in de uitgave van een dergelijk blad zit. Er wordt gezegd, dat men alle publicaties in de hier uit komende stedelijke bladen kan lezen, maar die worden niet door alle ingezetenen gelezen, en daaronder behooren zeker ook wel menschen, die dit vanwege de kosten nalaten. Nu had ik van Burgemeester en Wethouders verwacht, dat zij ons hadden medegedeeld, wat vermoedelijk de kosten zouden zijn van de uitgave van een crisisblad en wat de uitgaven bedragen voor het publiceeren van de aankondigingen in de tegenwoordig daarvoor gebruikt wordende bladen, want wij zijn niet vergeten, dat kort geleder, de Raad heeft moeten besluiten een belangrijk hooger bedrag voor die publicaties beschikbaar te stellen, dan tot nog toe het geval was geweest. Wij zouden dan een beter inzicht krijgen in deze aangelegenheid. De kosten van de uitgifte van eene gemeentelijke crisiscourant zullen natuurlijk wel belangrijk zijn, maar daartegenover staat, dat alle ingezetenen kennis zullen dragen van de aankon digingen, waarvoor zij nu de courant moeten koopen. Er zijn ook vele menschen, die die bladen samenlezen, want al is de prijs van de hier ter stede verschijnende dagbladen niet zoo erg hoog, toch is ze ook al weder gestegen. Nu kan het zijn, dat de persoon, die het laatst dat blad in handen krijgt, te laat kennis zal nemen van een publicatie, die voor hem van belang is. Daarom zou ik nog eens aan Burgemeester en Wethouders willen vragen, of zij de quaestie ook van den financiëelen kant hebben bekeken en ons daaromtrent alsnog eenige inlichtingen kunnen geven? De heer Reimeringer. M. d. V. Ik begrijp dat de uitgifte van een apart blad veel te duur zal zijn en dat trouwens ook veel exemplaren zouden worden verspreid, daar waar het niet direct noodig is. Maar ik zou willen vragenis het niet mogelijk, dat er een zeker aantal kleine overdrukjes van de publicaties worden uitgegevendie dan kunnen worden verspreiddaar waar het noodig is. Dat zgl toch niet zooveel kosten. De heer Botermans. M. d. V. Het komt mij voor, dat er hier ter stede voldoende publiciteit wordt gegeven aan de levensmiddelenaangelegenheden. Waar wij zooveel geld noodig hebben voor andere veel meer belangrijke zaken, zou ik het jammer achten om hiervoor geld te spendeeren. Ik acht zelfs de vraag van de Duurte-commissie hier niet op haar plaats. Ik hoop dat die commissie met dergelijke verzoeken den Raad niet altijd door lastig zal vallen. Wij hebben hier wel belang rijker zaken te behandelen. De Voorzitter. De heer Fokker heeft gezegd, dat niet ieder ingezetene de Leidsche dagbladen leest. Dat spreek ik niet tegen, maar ik geloof dat de beide bladen tezamen hier een groot getal lezers hebben. Ik zou eerder kunnen zeggener zijn maar weinigen, wien de publicaties door middel van die bladen niet bereiken. De uitgifte van een apart blad zou m.i. absoluut overbodig zijn en wij zouden daarmede ons geld weggooien. Maar, zegt de heer Fokker, de personen, die de Leidsche Courant of het Leidsch Dagblad samenlezen, krijgen de publi caties te laat onder hun oogen. Maar heeft de heer Fokker er'dan wel aan gedacht, dat een dergelijk crisisblad maar ééns in de week uitkomt? Een dagblad is hier juist noodzakelijk, want er zijn allerlei zaken, die dadelijk onder de aandacht van het publiek moeten worden gebracht. Zoo iets zou dus niet bevorderd worden door de uitgifte van een blad, dat eens in de week uitkomt. In slechts weinig gemeenten is men dan ook overgegaan tot de uitgifte van een dergelijk blad. In Amsterdam heeft de Raad of het Gemeentebestuur geweigerd op e'en dergelijk voorstel in te gaan. In Den Haag heeft men het gedaan, maar met weinig succes. In den beginne werden daar allerlei moeielijkheden met de stedelijke dagbladen ondervonden. Ten slotte hebben die kranten echter weder hunne medewerking verleend om de publicaties op te nemen, omdat het distri butieblad zoo weinig effect sorteerde. Ik ben het eens met het gesprokene door den heer Botermans. De Duurte-commissie vraagt maar in den wilde. WTellicht heeft men gelezendat in Utrecht zoo iets bestaat, en dadelijk requestreert men maar om hier ook een dergelijk blad in te voeren. In Utrecht hebben wij trouwens met een ander geval te maken. Ik weet niet, of men in Utrecht, evenals hier, dergelijke kleinere ik bedoel niets in malam partem van onze bladen te zeggen dagbladen heeft, die niet zoo duur zijn en daardoor de geheele bevolking kunnen bereiken. Ik bedoel hiermede, dat men hier niet heeftkrantenzooals het Handelsblad en de Nieuwe Rotterdammer. Dan zou het iets anders zijn, maar hier kunnen die aankondigingen door iedereen gelezen worden. Wanneer wij hier zoo'n blaadje gingen uitgeven, vrees ik, dat het heel veel gebruikt zou worden voor pakpapier en om kachels aan te maken, maar dat het weinig zou worden gelezen. Dank zij de medewerking van de bladen staan alle publicaties keurig bij elkaar, zoodat het publiek daarover een goed overzicht kan hebben. Men vraagt bier echter maar steeds door. In dit verband wil ik dat eens met een voorbeeld illustreeren. Eenigen tijd geleden werd ons dringend verzocht en dit verzoek werd zelfs door een raadslid ondersteund mogelijk te maken, dat de brand stof kon worden geleverd in kleinere portieswant de minder gegoeden konden niet zooveel kolen tegelijk inslaan. Om aan dat verzoek te voldoen heeft de Brandstoffencommissie laten drukken duizenden brandstoffenkaartendie konden gelden voor een onderdeel van de oorspronkelijke bons. Ik heb de inwilliging van dat verzoek ook bevorderd. En nu zou ik de heeren wel eens willen laten radenhoeveel van die kaarten zijn gebruikt. Ongeveer honderdDaaraan heeft men nu weder veel geld aan drukloon en administratie weggegooid. Daarom zeg ik, dat men vragen moet doen, die werkelijk rationeel zijn. Ik acht in overeenstemming met den heer Botermans dit verzoek beslist overbodig. In de behoefte aan publiciteit wordt ruimschoots voorzien door den bestaanden toestand, terwijl de kosten van de exploitatie van een dergelijk blad enorm zouden zijn. Wij hebben al een aanbieding gekregen voor het uitgeven van zoo'n crisiscourant. Dat zou dan ééns per week ge schieden en de gemeente moest een cent per nummer be talen, maar de persoon, die dit aanbod deed, moest het monopolie hebben van al de publicaties, tegen 5 cent per regel. Dan zou hij een dergelijk blad wel willen uitgeven. Wat zou dat al niet kosten? Het monopolie zouden wij trouwens niet kunnen geven, want de verschillende aankondigingen moeten toch worden geplaatst in ons officieele dagblad. Maar stel eens, dat het kon, dan zou het in de duizenden per jaar bedragen. Kunnen we nu voor de tijden, die komen, het geld niet beter besteden voor de zaken, die werkelijk noodig zijn? De heer Fokker. M. d. V. Ik dank U zeer voor Uw antwoord. Wanneer Burgemeester en Wethouders zich in hun praeadvies maar niet eenvoudig hadden gerefereerd aan het advies van de Levensmiddelencommissie, doch hadden opgenomen in hun advies, hetgeen de Voorzitter hier nu mondeling heeft mede gedeeld, dan zou mijn vraag misschien niet noodig zijn ge weest. De Voorzitter zegt, dat ongeveer alle ingezetenen van Leiden het Leidsch Dagblad lezen, maar men moet niet vergeten, dat een massa van die menschen dat blad alleen lezen van wege de daarin opgenomen publicaties. Men is gedwongen om die kranten te lezen, daar de aankondigingen er in op genomen zijn. De groote kosten, die de oprichting van een dergelijke crisiscourant met zich zal brengen, doen er- mij echter van af zien om in dezen een voorstel in te dienen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 6