DONDERDAG 17 JANUARI 1917.
3
Heer Korff en het bedanken van de Heeren Vergouwen en
Heeres, op den eersten Dinsdag van September ingenomen
werden door de Heeren Jaeger, Boot en Eerdmans
En thans, Mijne Heeren, nu ik het slot van deze toespraak
nader, mijne welgemeende dankbetuiging voor de gelukwen-
schen, die ik van U mocht ontvangen bij gelegenheid van
de wisseling des jaars.
Van mijne zijde wensch ik U ook alle goeds toe in dit
nieuwe jaar, zoowel voor U privé als in Uwe betrekking ot
in Uw zaken.
Tevens breng ik U mijn oprechten dank voor de hartelijke
medewerking, die het College en ook ikzelf in het jaar 1917
van U mocht ontvangen bij het vervullen van de zoo moei
lijke en zware taak, die op onze en mijne schouders is gelegd.
Volkomen besef ik, dat ik in veel kan zijn te kort ge
schoten, dat aanmerkingen op mijn beleid kunnen worden
gemaakt, ik hoop en vertrouw echter, dat Gij er van over
tuigd zult zijn, dat mijn wil steeds goed is geweest en dat
ik er steeds, met alle krachten naar gestreefd heb, de be
langen van de aan mij toevertrouwde gemeente en van hare
ingezetenen, onpartijdig en zonder aanzien des persoons, zoo
krachtig als het "mij maar doenlijk was, te bevorderen.
Ook betuig ik hier mijne erkentelijkheid aan alle anderen,
die mij gedurende het afgeloopen jaar met zooveel ijver en
kennis ter zijde stonden bij het; volbrengen van de bijzondere
werkzaamheden, die wet of plicht mij in deze spannende
tijden oplegden.
Laten wij ook dit jaar wederom met ijver samenwerken,
om het heil van de gemeente Leiden op de beste wijze te
behartigen, in eendracht en met waardeering van elkanders
gevoelens.
Moge ook de burgerij overtuigd zijn, dat, al begaap wij
feilen en vergissingen, ons hoogste doel hier is, om naar'beste
weten te beslissen en te handelen in haar belang, om speci
aal ook in de huidige moeilijke omstandigheden hen te helpen,
die het meest hulp en steun van noode hebben.
Hiertoe moge God ons de kracht en het inzicht geven; de
zegen van Hem, die ons wellicht dit jaar den vrede zal
schenken, moge op ons werk rusten.
Ik heb gezegd. Teekenen van instemming.)
De heer van Hamel. M. d. Y. Na den uitvoerigen Nieuw
jaarsgroet, dien U den Raad hebt toegebracht, zij het mij
vergund een enkel woord namens de leden van den Raad
tot U te richten. Met groote belangstelling heeft de Raad zeer
zeker kennis genomen van Uwe retrospectieve beschouwingen
omtrent hetgeen in den loop van het jaar heeft plaats gehad,
en waarvan wij allen getuige mochten zijn. Wij hebben ge
durende zoovele maanden gezien en bijgewoond wat door U
is verricht in het belang van de gemeente. Wij hebben U
steeds bewonderd en in dit opzicht heeft het College belast
met het Dageliiksch Bestuur dezer gemeente, U meer van
nabij kunnen gadeslaan. Wij hebben kunnen constateeren, dat
hetgeen door U is gedaan in het belang van deze stad en
voor den goeden gang van zaken, is geschied met grooten
tact en ijver.
Zooeven hebt U opgemerkt, dat U in den loop van het
jaar hier en daar misschien wel eens te kort zijt geschoten
om datgene te doen, wat noodzakelijk was, maar ik geloof
dat dit al heel weinig zal zijn. hebt een beroep op de
medewerking van den Raad ook in dit jaar gedaan. Dan geloof
ik zeer zeker namens al de Raadsleden het vertrouwen uit
te kunnen spreken, dat U die medewerking zeer zeker ook
verder niet zal ontbreken.
Laat ik er nog bijvoegen, dat de Raad U toewenscht, dat
ook dit jaar U kracht en gezondheid moge gegeven zijn om
met dezelfde toewijding voor het gemeentebelang te zorgen
en te doen, wat in het belang van de gemeente Leiden noodig
en nuttig is.
{Teekenen van instemming.)
De Voorzitter. Ik dank den heer van Hamel zeer voor de
vriendelijke woorden door hem gesproken en voor de instem
ming, die de Raad aan het gesprokene heeft betuigd.
De' Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van den Voorzitter van het College van Gedep.
Staten ten geleide van het Koninkl. Besluit van 1 December
1917, No. 18, tot onteigening van een 2-tal perceelen ten
behoeve van de uitvoering van het bouwplan der Vereeniging
tot bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen.
2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde gemeentebegrooting voor het jaar 1918.
3°. Mededeeling van J. F. Tuyt dat hij de benoeming tot
buitengewoon geneesheer aan de gestichten Endegeest, Voor
geest en Rhijngeest aanneemt.
4°. Mededeeling van den Minister van Birmenlandsche Zaken
dat het besluit tot benoeming van M. A. Schwartz tot leeraar
aan het Gymnasium wordt goedgekeurd.
5°. Mededeeling van den Voorzitter, den plaatsvervangenden
Voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de
Gemeentelijke Arbeidsbeurs, dat zij hunne benoeming aannemen.
6°. Mededeeling van den Arrondissements-Schoolopziener
dat ten behoeve van den cursus tot opleiding van hoofd
onderwijzers een subsidie is verleend van 621.455 over het
tijdvak 1 Januari—31 Augustus 1917 en van ƒ312.50 over
het tijdvak 1 September—31, December 1917.
7°. Beschikking van Gedep. Staten op bezwaarschriften tegen
aanslagen in de plaatselijke directe belasting.
8°. Mededeeling van P. Vogelzang en W. Hoekstra dat zij
hunne benoeming tot onderwijzer respectievelijk aan de scholen
3e klasse No. 3 en 8 aannemen.
9°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van 'de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhuring van de beweiding van
het Schuttersveld en van het perceel weiland aan den Rijns-
burgerweg, beide aan de Wed. C. Dieben, van de perceelen
Sectie E Nis 4578 en 4580 aan J. Th. Oskam en van het
noordelijk deel van het weiland benoorden de Decimastraat
aan C. de Graaf.
10°. Idem als voren ten geleide van de goedgekeurde raads
besluiten in zake de verhuring van het perceel Breestraat94
de dames Bayer en Goddijn en de onderhandsche opdracht
van het_ gemeentelijk drukwerk aan Ed. IJdo.
11°. Idem als voren ten geleide van het goedgekeurd raads
besluit tot het aangaan van een compromis met de Provinciale
Staten van Noord-Holland, in zake de schadevergoeding bij
ontbinding van het contract in zake de levering van elec-
trischen stroom aan Aalsmeer.
12°. Idem als voren ten geleide van het goedgekeurd raads
besluit tot wijziging der begrooting, dienst 1917, ten behoeve
van de toelage aan den Secretaris der Plaatselijke School
commissie.
13°. Idem als voren ten geleide van de goedgekeurde raads
besluiten tot wijziging der begrooting, dienst 1917, ter voor
ziening in de behoefte aan kasgeld; ten behoeve van de uit
gifte van rabatbons op den prijs van het eten uit de Centrale
Keuken en ten behoeve van de meerdere kosteu van uitbrei
ding der Buitengewone school voor Lager Onderwijs.
14°. Idem als voren ten geleide van de goedgekeurde raads
besluiten tot verhuring van de perceelen weiland onder Oegst-
geest aan H. Filippo Fzn en tot verpachting van de invordering
der tolgelden aan het Zijlhek aan W. Ramp.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitteb legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Technici,
van het Nationaal Verbond van Gemeente-ambtenaren in
Nederland en van het Nationaal Verbond van Handels- en
Kantoorbedienden «Mercurius om alsnog eenige wijzigingen
op te nemen in tie Verordening, regelende de wedden der
Ambtenaren in dienst der gemeente Leiden.
2°. Verzoek van de afd. Leiden van het Nationaal Verbond
van Gemeente-ambtenaren in Nederland, mede namens de afd.
Leiden van den Bond van Technici en van den Nationalen
Bond van Handels- en Kantoorbedienden »Mercurius", om
de functie van Boekhouder-kassier van het Openbaar Slacht
huis in de rangenindeeling op te nemen onder de Administra
teurs, jaarwedde 2100.— tot ƒ2600.
De Voorzitter. De heeren hebben deze verzoeken reeds
in druk ontvangen. Ik stel U voor deze verzoeken, voorzoover
de vaststelling der salarisverordering betreft, te behandelen
tegelijk met ons praeadvies te dier zake en voorts wat de
indeeling betreft, deze verzoeken te stellen in onze handen
ter afdoening, omdat volgens art. 13 der voorgestelde ver
ordening deze indeeling door ons College zal gëschieden. Wij
kunnen daar dan te zijner tijd rekening mede houden.
Hiertoe wordt besloten.
3°. Verzoek van de afd. Leiden en omstreken van de Nederl.
Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst om over te
gaan tot de aanstelling van een geneesheer, speciaal belast
met. de contróle op en de uitgifte van z.g. «doktersbriefjes".