28 De maaltijden werden rechtstreeks aan de kinderen zeiven verstrekt en wel in het gebouw der vereeniging van den H. Yincentius a Paulo en verder in een der lokalen van de bijzondere échool aan de Middelstegracht en van de openbare scholen aan de 11averstraat en in de Vrouwenkerksteeg. De'inkomsten der vereeniging beliepen 6272.69®, waarvan 809.aan contributies, f 400.— aan gelegateer de gelden, 206.02 aan opbrengst van uitvoeringen, 1719.875 aan gitten en bijdragen, 211,35 aan boetegelden, 90.71 aan collecten op jaarfeesten, 85.74 aan ontvangsten van ver schillenden aard en 2750.— aan subsidie van de gemeente, n.l. 1250.extra subsidie, 450.zijnde 2/7 gedeelte van het gewone subsidie over het jaar 1916, en 1050. zijnde */7 gedeelte van het gewone subsidie over het jaar 1917. Het 5/7 gedeelte van het gewone subsidie ad ƒ1500. over het jaar 1916 is reeds verantwoord in het verslagjaar 1915—1916. Uitgegeven werd een bedrag van 5997.45, n.l., ƒ5235.305 voor voedsel, 325.57 voor aanschaffing van nieuw materiaal en 436.575 voor uitgaven van allerlei aard, als advertentie- kosten, drukwerk, schoonhouden van lokalen, bodeloon, enz., zoódat het tekort over vroegere vereenigingsjaren met ƒ275.245 verminderde en mitsdien daalde tot 841.97. De voorwaarden bedoeld in art. 10 van het Koninklijk Be sluit van 19 November 1900 (Staatsblad N°. 202), werden door de vereeniging behoorlijk nageleefd". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 30. Leiden, 24 Januari 1918. In Staat D, behoorende bij de U ter vaststelling aange boden verordening betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, gaven wij U in overweging het traktement van den Directeur der Gemeentewerken vast te stellen op 4100—ƒ5000.— 'sjaars, benevens ƒ500.— per jaar, zoolang hij belast is met de leiding van den Gemeen telijken Reinigingsdienst, terwijl de Commissie »ad hoc" in het U bekende rapport had voorgesteld de wedde van dezen titularis in totaal te bepalen op ƒ4600—5500.- Bij nader inzien komt het ons voor, dat met het oog op den uitgebreiden werkkring van den Directeur van Gemeente werken, de traktementen, voor andere hoofden-van dienst voorgesteld, en de in andere gemeenten bestaande regelingen, in ons voorstel alsnog wijziging moet worden gebracht. Uit een dezer dagen andermaal ingesteld onderzoek toch is ons gebleken, dat het traktement van den Directeur van Gemeente werken te Dordrecht sedert 1 Januari j.l. ƒ5500.bedraagt, terwijl diens collega te Nijmegen een wedde van ƒ4500— ƒ5500.— geniet. Afgezien van de leiding van den reinigings dienst dient derhalve o.i. het traktement voor den Directeur alhier vastgesteld te worden op ƒ4600—ƒ5500. Verder komt het ons achteraf beter voor, om de toelage ad ƒ500.die de Directeur geniet in verband met de hem opgedragen leiding van den reinigingsdienst onder de wedde te begrijpen en deze mitsdien te bepalen op ƒ5100—ƒ6000. waarvan ƒ500.—, zoolang hij belast is met die leiding. Een dergelijke gedragslijn is o.a. ook gevolgd ten opzichte van de wedde van den Directeur van het Openbaar Slachthuis. Wij stellen U mitsdien voor in Staat D de minimum- wedde van den Directeur der Gemeentewerken te bepalen op ƒ5100 en diens maximum-wedde op ƒ6000.en iri noot 3 in plaats van het woord «Benevens" te lezen «Waarvan". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 31. Leiden, 25 Januari 1918. In ons praeadvies op de verschillende amendementen, die waren ingediend op de concept-verordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden (zie In gekomen Stukken No. 188 van 1917) deelden wij U mede, dat wij eene vermeerdering van het aantal vrije dagen, speciaal des Zon dags, voor de brugwachters niet ongewenscht achtten, doch dat ons na nauwgezette overweging gebleken was, dat eene dergelijke vermeerdering zonder de belangen van den dienst te schaden en de financiëele belangen der gemeente al te zeer uit het oog te verliezen, alleen te bereiken was door de bruggen, evenals bij de provinciale bruggen in Zuid-Ilolland het geval is, des Zondags het grootste gedeelte van den dag te sluiten. Invoering van de provinciale Zondagsregeling met betrekking tot het openen en sluiten der bruggen in de z.g. provinciale vaart, was echter, bij de behandeling van de concept-verorde ning regelende den rechtstoestand der ambtenaren in Uwe Vergadering van 20 September j.l. werd er dezerzijds bereids op gewezen, niet mogelijk zonder medewerking van de pro vincie. Ingevolge sub 3 der in Februari 1884 met de provincie Zuid-Holland gesloten overeenkomst, naar aanleiding van de tot standkoming van de verbinding van den Rijn en den Leidschen Vliet, bewesten Leiden, welke overeenkomst eerst zal ophouden te bestaan na de in gebruik neming van het nieuwe kanaal van de Lammebrug tot in den Rijn tegenover de Zijl, is de gemeente toch verplicht ten allen tijde te zorgen voor de beweegbaarheid van al de over de vaart gelegen of nader te leggen bruggen en voor hare kostelooze en vlugge bediening bij dag en bij nacht ten behoeve van de scheep vaart. Wij wendden ons mitsdien bij schrijven van 1 Augustus 1917 tot Gedeputeerde Staten dezer provincie met het verzoek wel hunne medewerking te verleenen, om door wijziging der overeenkomst van 1884 invoering van eenzelfde dienstregeling, als met betrekking tot de provinciale bruggen en sluizen voor den Zondag was vastgesteld, mogelijk te maken. Thans hebben wij van Gedeputeerde Staten het bericht ontvangen, dat de Provinciale Staten hen in hunne vergadering van 18 December j.l. hebben gemachtigd eene overeenkomst tot wijziging van die van 1884 in den door ons bedoelden geest aan te gaan. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons te machtigen met Gedeputeerde Staten eene overeenkomst aan te gaan, waarbij aan de in 1884 tusschen de provincie en de gemeente, in verband met de plannen tot vaartverbetering tusschen Rijn en Schie, ter verzekering van de bruikbaarheid, vrijheid en veiligheid der doorvaart door Leiden's territoir, gesloten overeenkomst achter de derde bepaling de navolgende bepaling zal worden toegevoegd: «In ovei'eenstemming met de bestaande regeling voor de bediening der provinciale bruggen op de Zondagen, de Kerst dagen, den tweeden Paaschdag, den tweeden Pinksterdag, den Hemelvaartsdag en den Nieuwjaarsdag, zullen de sub 3 bedoelde bruggen op de genoemde dagen van des voormiddags 8 tot des namiddags 12^ uur en van des namiddags 4 tot 12 uur middernacht gesloten blijven.", terwijl in verband hiermede de aanhef van de bepaling sub 3 zal worden gelezen: «Behoudens het bepaalde in den slotzin dezer overeenkomst ten allen tijde te zorgenenz." Na het tot stand komen dezer wijzigingsovereenkomst zal derhalve de gemeente de bevoegdheid hebben de provinciale Zondagsregeling ook met betrekking tot het openen en sluiten der bruggen in de z.g. provinciale vaart voorzooverre moge lijk in te voeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 32. Leiden, 25 Januari 1918. Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden het 2e Suppletoir Kohier der plaatselijke directe belasting, dienst '1917, bevattende tevens nog enkele aanslagen van Forensen. Bij onveranderde vaststelling zal het belastbaar inkomen bedragen ƒ413350. De proefdrukken van dit kohier zijn bereids aan de Raads leden toegezonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 17