16 Daargelaten, hoe men in principe over de door de com missie »ad hoe" gewenschte invoering van spaarplicht mag denken, nu dit instituut nog onbekend is bij den publieken dienst hier te lande, lijkt ons zijne invoering beslist in strijd met het belang onzer gemeente. De commissie is blijkens hare toelichting (pag. 20) van oordeel, dat personen, die zich door tijdelijken aftrek van het spaargeld laten weerhouden in gemeentedienst te treden, in den regel ook wel zullen behooren tot diegenen, op wier verbintenis geen prijs zal behoeven te worden gesteld. Evenmin als de Commissie van Financiën, zouden wij dit laatste gaarne onderschrijven. Doch hoe dit ook zij, de .ondervinding heelt ons geleerd, dat er bij sollicitaties wel degelijk rekening wordt gehouden met het geen van het bruto-traktement wordt afgetrokken. De 7-| pensioensbijdragen, die van het traktement der ambtenaren worden afgetrokken, weerhoudt hu al personen, om naar eene betrekking in deze gemeente te solliciteeren en geeft hun aanleiding hunne blikken, naar elders te slaan, waar een lagere aftrek voor dit doel plaats heeft. Indien derhalve, boven dezen aftrek, nog een aftrek van 12i°/0 met het oog op den spaarplicht geschiedde, dan kan men, wij zouden haast zeggen op zijn vingers wel natellen, dat het aantal geschikte sollicitanten in Leiden met zijne hooge belasting al uiterst gering zal zijn en dat jonge ambtenaren, die hier in dienst zijn, zoo spoedig mogelijk zullen trachten naar elders een goed heenkomen te zoeken of in particulieren dienst.over te gaan. Hoe men ook over den spaarplicht in principe moge den ken, zoolang deze plicht niet algemeen in den publieken dienst zoowel bij Rijk, Provincie als Gemeente, geldt en deze plicht evenmin voor hen, die in particulieren dienst zijn, dwingend is voorgeschreven, achten wij hare invoering practisch onmo gelijk. Met den meesten aandrang moeten wij U dan ook ontraden het voorstel der commissie aan te nemen. Artikel 10 dient derhalve te vervallen. Artikel 11. Aangezien het somtijds niet mogelijk is tijde lijke ambtenaren in dienst te nemen tegen de aanvangswedde van de vaste ambtenaren, die in dezelfde betrekking werk zaam zijn, geven wij U in overweging in den zesden regel van het eerste lid van dit artikel in plaats van aanvangs weddete lezen: maximum weddeen het woord bedoelde in den laatsten regel van hetzelfde lid te doen vervallen. Verder moet het o. i. mogelijk zijn, om ook aan tijdelijke ambtenaren, die in het bezit van een diploma zijn, een toe lage boven de wedde daarvoor te verleenen. In het tweede lid zouden wij daarom bepaald willen zien, dat ook artikel 9 taepasselijk is. Artikel 12 Bij wijziging van artikel 7 moet in plaats van »7, lid 1, 2 en 3" gelezen worden: »7, lid 3 en 4." Verder moet bij schrapping van artikel 10 de aanhaling van »art. 10, lid 5" vervallen, en in plaats van »art. 11, lid 1 en art. 14, lid 1 en 2" gelezen worden: »art. 10, lid 1 en art. 13, lid 1 en 2." Eindelijk moet, mede in verband met de wijziging van artikel 7, aan het slot van het artikel worden gelezen »7, lid 6". Wij teekenen hierbij aan, dat de mededeeling, die de Burgemeester ingevolge bet slot van artikel 12 aan den Raad moet doen bij toekenning van vervroegde periodieke verhoo gingen aan de leden van het personeel van de politie, slechts als een bloote mededeeling moet worden opgevat, zoodat de Burgemeester van de hier bedoelde besluiten geen verantwoor ding schuldig is aan den Raad en te dezen aanzien geene inlichtingen behoeft te geven, zooals ingevolge artikel 183 dei- Gemeentewet ten opzichte van Burgemeester en Wethouders het geval is. Het niet toekennen van eene periodieke verhooging bij wijze van straf kan uit den aard der zaak in de instructie van het personeel der politie worden geregeld, evenals dit naar het oordeel der commissie »ad hoe" (bldz. 17) ten opzichte van andere ambtenaren in de verordening op den rechts toestand geregeld zou moeten worden. De toepasselijkverklaring van art. 8, lid 2 eindelijk is ge handhaafd, aangezien in afwijking van het advies der Com missie van Financiën door ons in navolging van de commissie »ad hoc" is voorgesteld in artikel 8 te bepalen, dat het eerste lid van art 6, alsmede art. 7, van toepassing blijven. Artikel 14. Gelijk terecht door de Commissie van Finan ciën wordt opgemerkt, moet in het derde lid van dit artikel achter »wedde" worden ingevoegdy>met inbegrip van emolu menten Artikel 15. In dit artikel moet bij schrapping van artikel 10 de aanhaling/ van dit laatste artikel in het eerste lid ver vallen, terwijl in het tweede lid in plaats van »11" alsdan zal moeten worden gelezen »10". De bestaande salarisregelingen worden ingevolge het laatste lid geacht bij het in werking treden dezer verordening te zijn vervallen. De verordeningen, waarbij zij thans zijn geregeld, kunnen te zijner tijd gewijzigd of ingetrokken worden. II. Staat A. Blijkens de toelichting der commissie „ad hoc" is hare salarisregeling bedoeld voor normale omstandigheden, d.w. z. voor omstandigheden, die regelmatig zouden zijn ontstaan, als de buitenlandsche oorlog en de daarmede verband houdende crisis hier te lande niet tusschenbeide waren gekomen. Alleen met de abnormale duurte tengevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden is dus door haar geen rekening gehouden de normale stijging van den levensstandaard in de laatste jaren is wel degelijk een factor geweest bij de vaststelling der door haar aangenomen loongrenzen. Ofschoon *ons College zich in het algemeen zeer goed kan vereenigen met de door de commissie voorgestelde loongrenzen, zoo gelooven wij toch, dat het aanbeveling verdient zoowei de minima als de maxima in de 7 groepen met f0.60 per week of 1 cent per uur te verhoogen en de verhoogingen om de 2 jaar toe te kennen, zoodat de maximumwedde reeds na 8, in plaats van na 12 jaar wordt bereikt. Dan toch kan men, vermits dë commissie reeds met eene normale stijging van den levensstandaard heeft' rekening gehouden, o. i. aan nemen, dat de te verwachten blijvende duurte der levensbe hoeften voor een groot deel zal zijn verdisconteerd. Eene ver kapte loonsverhooging, d. w. z. het geven van een duurtetoesiag, die feitelijk eene loonsverhooging is, kan dan achterwege blijven, terwijl bij het toekennen van een duurtetoesiag dan uitsluitend rekening behoeft te worden gehouden met de buitengewone duurte tengevolge van den buitenlandschen oorlog, welke duurte uit den aard der zaak 'in het bijzonder drukt op de gehuwde ambtenaren met groote gezinnen. Door het verhoogen der verschillende minima en maxima en het toekennen der verhoogingen om de 2 jaar, waarmede eene verhooging der kosten van ƒ15.000 gepaard zal gaan, wordt ook tegemoet gekomen aan het bezwaar van Commis sarissen der Lichtfabrieken, dat de door de commissie ad hoe voorgestelde loonen niet hoog genoeg zijn. In de door de commissie voorgestelde groepenindeeling waarbij door haar reeds rekening is gehouden met nachtarbeid of andere zware arbeidspraestatie, zijn door ons naar aanleiding van de rapporten van de hoofden van dienst en van de diverse commissies verschillende wijzigingen aangebracht. Van in grijpenden aard zijn die wijzigingen, welke in de bedoelde rapporten zijn toegelicht, echter niet. Staat B. Indien aan de werklieden periodieke verhoogingen om de 2 in plaats van om de 3 jaar worden toegekend/zullen de termijnen der verhoogingen voor de agenten le klasse ook tweejaarlijksche moeten zijn. Verder heeft de Burgemeester ons verzocht U voor te stel len aan dezen staat nog het volgende als noot toe te voegen: »De inspecteuraan wien de rang van 'Je klasse en de agent le klasseaan wien de rang van brigadier wordt toe gekend. geniet een itedde, die respectievelijk 100 per jaar en 0,50 per week hooger is, dan diewelke hun volgens dezen staat zou toekomen Om redenen van hiërarchischer) aard acht de Burgemees ter de handhaving van den rang van inspecteur le klasse en brigadier noodig. De beteekenis van deze rangen zou echter, volgens den Burgemeester, niet voldoende worden geaccentueerd, indien er geen financieele belooning aan ver bonden werd. Vandaar het voorstel, om de bestaande regeling te dezen opzichte te behouden. Een eigenlijke nieuwe rang wordt hierdoor niet geschapen. Er is enkel sprake van eene extra-belooning voor meer verantwoordelijken arbeid. Wegens het voeren van de administratie van het kleeding- fonds van de politie, ontvangt de hoofdinspecteur thans eene toelage van f 100 sjaarsHoewel het onze bedoeling is, dat in de toekomst voor deze administratie, alsmede voor die van het kleedingfonds der brugwachters, waarmede de havenmeester is belast, geen extra toelage wordt gegeven, aangezien deze administratie o. i. als een onderdeel van den politiedienst en van den havendienst moet worden bescboywd, meenen wij toch, dat de tegenwoordige hoofdinspecteur en de tegenwoor dige havenmeester, zoolang zij als zoodanig in dienst der gemeente zijn, in het genot van die toelage van 100'sjaars moeten blijven en die derhalve moeten ontvangen als een emolument, dat wordt uitgekeerd, totdat zij hun tegenwoor dige betrekking in den gemeentedienst verlaten. Staat C. In dezen staat kan o. i. worden volstaan met het aanbren gen van een tweetal wijzigingen. Evenals ten opzichte van de agenten le klasse zullen ook de verhoogingen voor de brugwachters ie klasse om de 2 jaar moeten plaats hebben, terwijl als noot dient te worden opge nomen, dat de brugwachters, die op de Blauwpoortsbrug en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2