DONDERDAG 20 DECEMBER 1917. 315 buitengewoon geschikt is voor de levering van vlug werk. Dit is voor de gemeente zeer gemakkelijk; het is voor ons van het grootste belang, dat het werk vlug gereed kan worden gemaakt. Wanneer een ander voor minder het werk wil leveren, dan zijn wij in het belang van de gemeente verplicht het werk aan dien drukker op te dragen, als hij het ten minste ook goed doet. Daar is hier evenwel geerie quaestie van. Ik zie dan ook niet in, waarom wij het werk niet aan den heer IJdo zouden gunnen. De heer Pera meende, dat het verdeelen van het drukwerk de werkloosheid zou doen verminderen. Waar het drukwerk in Leiden wordt uitgevoerd, daar is het precies hetzelfde of dit wordt gedaan door Jan, Piet of Klaas. Van overwerk is geen sprake, behalve een enkelen keer bij spoed werk. Ik geloof, dat het voorstel van Burgemeester en Wet houders een billijk voorstel is. Het verdeelen van het druk werk zou op de bureaux heel wat last veroorzaken. Wanneer men de verdeeling overliet aan den Bond, zou men daaraan ondergeschikt worden en zou deze gaan optreden als onze curator. De heer Pera. M. d. V. Nog slecht eene enkele opmerking. Ik heb gezegd, dat men in verband met het verleden de helft van het werk zou kunnen opdragen aan den heer IJdo, terwijl de verdeeling van het overige werk kon plaats hebben over de verschillende patroons, die er voor in aanmerking wen- schen te komen, wat ook voor de werklieden van beteekenis zou zijn. Ik heb daar ook speciaal bij genoemd de patroons. Men moet niet uit het oog verliezen, dat de drukkerijen ook minder werk hebben in de tegenwoordige omstandigheden, dan in normale tijden het geval was. Het is voor sommige patroons menigmaal een heele toer om hun arbeiders aan het werk te houden. Men kan wel zeggen: dan moeten zij hun werk volk ontslaan, maar daarmede zijn zij niet geholpen. Op een gegeven oogenblik moet een patroon kunnen beschikken over zekere werkkrachten om een werk uit te voeren, terwijl hij op een ander moment weder moeite heeft om zijn menschen aan het werk te houden. Wanneer dan de gemeente hem met een zeker werk tegemoet komt, is dat zeer zeker in zijn be lang. Dan maakt het m.i. een groot verschil uit, of al het ge meentewerk wordt verricht door een drukker, dan wel dat het verdeeld wordt over de verschillende drukkerijen, hier terstede gevestigd. Ik leg er nog eens den nadruk op, dat ik hier alleen spreek met het oog op de tegenwoordige abnor male tijdsomstandigheden. In de huidige omstandigheden is het naar mijne meerüng van belang dat wij trachten de ar beiders aan het werk te houden. Het wil mij daarom voor komen, dat wij van gemeentewege de verschillende werkgevers op dit gebied tegemoet moeten komen. Ik meen, dat wij dit niet mogen nalaten. Naar het mij voorkomt moeten wij ook trachten tegemoet te komen aan de rechten van den heer IJdo. Maar dat kunnen wij doen zonder precies te volgen de uitvoering, die ons wordt voorgesteld, zoodat wij aan den anderen kant ook iets kunnen doen voor de overige drukkers, die gaarne aan de levering van het drukwerk zouden deel nemen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik sta aan de zijde van het voorstel dat Burgemeester en Wethouders hebben ingediend. Ik zou dan ook niet aan het debat deel hebben genomen, ware het niet, dat ik hier even mijn verwondering wil uit spreken over hetgeen de heer Pera zooeven heeft gezegd. Vroeger heb ik en anderen herhaaldelijk bij aanbestedingen van drukwerk ons verklaard voor eene openbare aanbesteding. Daar was toen dan ook alle reden voor, althans veel meer reden dan thans. In die tijden had men nog de vrije con currentie in dat vak en waren de tarieven niet van boven af vastgesteld. De heer Pera heeft toen echter een openbare aanbesteding steeds bestreden met het motief, dat de gemeente het drukwerk aan een vast persoon moest gunnen, die er op ingericht was en waar men op aan kon. De heer Pera. Ik heb zooeven de redenen opgegeven die mij nu noopten anders te spreken De heer Sijtsma. Nu de toestand veranderd is en een open bare aanbesteding geen zin meer heeft, nu wil de heer Pera het werk over de verschillende drukkers toch gaan verdeelen. Wanneer alles goed zou kunnen marcheeren zou een verdeeling voor de toekomst billijker zijn, maar ik vrees, dat de gemeente van die verdeeling het slachtoffer zal worden. De heer Pera heeft zooeven opgemerkt, dat de eene patroon veel werk kan hebben en de ander weinig werk, en nu moet de drukker, die weinig heeft te doen, door het werk van de gemeente bezig worden gehouden. Dat zou mooi zijn, wanneer alle drukkerijen evengoed op het gemeentewerk waren inge richt. De heer IJdo is op het oogenblik daarop uitstekend ingericht om het werk dat de gemeente hem opdraagt zoo spoedig mogelijk uit te voeren. Nu zijn er natuurlijk anderen, die niet op denzelfden voet zijn ingericht. Een hunner heeft op bet moment niet veel werk. De Bondscommissie moet hem nu dat gemeentewerk opdragen. Dan is de gemeente de dupe, want het werk zal niet op tijd, althans minder goed worden geleverd. De gevolgen daarvan hebben wij vroeger al kunnen constateeren. Wanneer bijvoorbeeld de ontwerp-begrooting niet op tijd gereed was, kon de Raad de begrooting niet op tijd behandelen. Met dergelijke eventualiteiten moeten wij rekening houden. Verder weegt bij mij ook het argument, dat de Voorzitter zooeven nog heeft in het midden gebracht. De heer IJdo heeft op de levering van het drukwerk in de laatste drie jaren aanzienlijk verloren en ondanks dit feit, heeft hij altijd uit stekend werk geleverd. Wanneer men om zoo te zeggen van daag het werk aan den heer IJdo bracht en ik heb hier ook eenige ervaring, als lid van de Commissie ad hoe kreeg men het den volgenden ochtend terug. Ik kan dan ook niet medegaan met het denkbeeld om het werk te verdeelen om daarmede een schijn van onbillijkheid in deze te vermijden. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Ik geloof niet, dat ik veel succes zal hebben, maar ik wil toch nog even op deze aange legenheid ingaan, vooral na hetgeen de heer Pera heeft in het midden gebracht, of het niet mogelijk is om een bemidde- lings-voorstel in te dienen, dat men beide partijen in deze tracht tegemoet te komen. Op hetgeen de heer Sijtsma heeft opgemerkt, dat de eene drukkerij niet op het gemeentedrukwerk ingericht zou zijn en de andere wel, zou ik zeggen, dat de heer Sijtsma door zoo te spreken bewijst dat hij te dezer zake niet erg op de hoogte is, want er zijn hier drukkerijen die daarvoor wel degelijk zijn ingericht. Ik vermoed dat een vakman dat wel beter zal kunnen beoordeelen dan een persoon, die daar buiten staat. Daarom zou ik dan ook het volgende voorstel willen indienen »De ondergeteekende noodigt Burgemeester en Wethouders uit, waar publieke aanbesteding van het gemeentelijk druk werk geen zin meer heeft, het benoodigde drukwerk te ver deelen onder alle georganiseerde drukkers Ie Leiden, welke zich bereid verklaard hebben het drukwerk uit te voeren tegen de minhnum-tarief-prijzen, zooals deze door de Nederlandsche bond van Boekdrukkerijen zijn vastgesteld en eventueel zouden kunnen worden gewijzigd, doch op voorwaarde dat van de te besteden hoeveelheid drukwerk den ouden leverancier 40% wordt toegewezen." - De Voorzitter. Ik zou den heer Mulder aanraden tegen ons voorstel te stemmen. Is dat verworpen, dan kan hij met een nieuw voorstel komen. Dat lijkt mij veel practischer. De heer J. P. Mulder. Wanneer het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt aangenomen is mijn voorstel meteen van de baan De heer Fokker. M. d. V. Het voorstel van den heer Mulder staat niet op de agenda en is ook niet een motie van orde. Dus het voorstel van Burgemeester en W7ethouders moet volgens het Reglement van Orde voorgaan De Voorzitter. Ik zal het voorstel van den heer Mulder maar als een motie beschouwen en zou dus willen vragen of het voldoende wordt ondersteund? Aangezien de motie van den heer Mulder voldoende is onder steund, maakt zij derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Aangezien de motie voldoende is toegelicht, zal ik haar direct in stemming brengen. De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer Mulder, in stemming gebracht, wordt met 19 tegen 5 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: van der Lip, van Hamel, Reimeringer, Sasse, Eerdmans, Botermans, Boot, Bots, Fokker, van der Pot, Huurman, Briët, van Romburgh, Fabius, Hoogenboom, van der Eist, van Grutting, Sijtsma en de Boer. Vóór stemmen de heeren: Pera, J. P. Mulder, Wilmer, Aalberse en van Tol. Daarop wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. XXVI. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen. (Zie Ing. St. No. 302).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 9