312
DONDERDAG 20
DECEMBER 1917.
voortaan 10 cent. Dit behoeft men wel niet te doen, maar
dank zij het fooienstelsel gebeurt dit toch veel. Op deze wijze
zal men voor twee ritten 2 maal 10 ets betalen. Bovendien
geloof ik nog niet, dat deze prijsverhooging zoo bijzonder zal
zijn in het belang der Maatschappij. Men zal toch minder
gebruik van de tram gaan maken. In groote plaatsen als
Amsterdam kon men voor 5 cent de geheele stad doorrijden,
nu dit 7l/a cent is geworden zal het verkeer er niet minder door
worden. Wanneer men hier echter 772 cent zal moeten betalen
voor een rit van de Utrechtsche brug tot voor het stadhuis,
dan denk ik, dat er velen zullen zijn, die dat eindje zullen
gaan loopen. Het voordeel zou dus wel eens niet zoo bijzonder
groot kunnen zijn voor de Maatschappij. Al deze redenen
zullen mij er toe leiden, tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te stemmen, tenzij Burgemeester en Wethouders
mij kunnen overtuigen van de noodzakelijkheid der ver
hooging.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik sluit mij aan bij hetgeen
door de vorige sprekers is gezegd. Het is mij niet duidelijk,
dat deze verhooging er juist eene van 50% moet zijn. Men
zal het hierom voorgesteld hebben, omdat dit voor de Tram
maatschappij gemakkelijk is, daar men deze kaartjes reeds
heeft en men, wanneer men den prijs op een ander bedrag
bepaalde, nieuwe kaartjes zou moeten laten drukken. Deze
verhooging is dus wel het eenvoudigste voor de Maatschappij,
maar het publiek wordt hierdoor op groote kosten ge
jaagd.
Up het oogenblik heerscht een afwentel-systeem. De een
wentelt de kosten af op een ander, totdat zij ten slotte komen
op menschen, die deze niet meer van zich kunnen afwentelen.
De meerdere kosten zijn gelegen in de verhooging van de
kolenprijzen, waarin het crediet is verdisconteerd. Van die
koslen komt daardoor later nog wel iets terecht, maar men
wentelt alle kosten van zich af, alsof er later niets meer van
terecht komt.
Ik ben er dan ook in het geheel niet van overtuigd, dat
de prijs met 50% behoeft te worden verhoogd. Waarom heeft
men niet voorgesteld eene verhooging van 25% in plaats
van 50%?
De Voorzitter. Dit voorstel is m.i. gegrond op billijkheid.
De heer Sijtsma sprak van een rit door Amsterdam voor 5
cent, dat was vroeger de prijs; thans is deze ook tot 772
cent verhoogd, dit is dus een werkelijke verhooging van 50%.
Wat de heer Eerdmans heeft gezegd, is niet geheel juist: het"
is geerie verhooging van 50%; de enkele reis blijft even duur,
slechts zullen de retourkaarten worden afgeschaft ten einde
meer baten te krijgen. Zonder eenigen twijfel is het waar,
dat onze tram geen winstgevend bedrijf isvan gemeentewege
moeten wij dan ook zorgdragen billijk te blijven tegenover de
tram. Na verloop van tijd zou het kunnen gebeuren, dat men
de concessie niet wenschte te vernieuwen en dan betwijfel ik
het ten zeerste of de exploitatie van de tram van gemeente
wege wel zoo winstgevend zou zijn. In verbinding met de
tram naar Noord wijk en Katwijk heeft men nog weieens
volle trams, omdat de passagiers gratis mogen doorrijden
door de stad. Zonder die gratis-passagiers zou men menige
ledige tram zien. Ik geloof dan ook, dat de gemeente aan de
exploitatie van de tram, evenals de heer Fokker het noemt,
wel eens een «strop zou kunnen hebben.
Men heeft gesproken van een afwentelsysteem, dat door
de Maatschappij zou worden toegepast. Ik ontken, dat dit hier
het geval is: slechts wordt voorgesteld de retourkaarten
te doen vervallen. Dan zijn de prijzen op de lijnen buiten
de stad heel wat meer verhoogd! Enkele lijnen zijn 3X 200
duur geworden.
Een verhooging is werkelijk noodig; de Maatschappij heeft niet
verdiend en keert dan ook geen dividend uit. Vroeger kostte een
retour naar Uegstgeest 10 cent; op het oogenblik 30 cent. Waar
deze verhooging dringend noodig is, daar zie ik niet in. dat
dit verzoek niet ingewilligd moet worden. In Amsterdam
heeft men den prijs toch ook meenen te moeten yerhoogen
met 50 Men kan dus niet zeggen, dat hier een afwentel
systeem wordt toegepast. Ik acht deze verhooging alleszins
billijk.
De heer Sijtsma heeft nog opgemerkt, dat er een massa
menschen zijn, die, wanneer zij een kaartje van cent
nemen, nog 2| cent aan den conducteur geven, zoodat de
reis hun dan 10 cent zal kosten. Die personen zullen echter
door deze tariefsverhooging niet zoo zwaar worden gedrukt.
Beschouwt men de zaak van den anderen kant, dan geeft
dat nog een aardige bijverdienste voor de conducteurs, die
dat in dezen tijd nog best kunnen gebruiken. Ik zie dus
werkelijk geen bezwaren tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. Het is niet plezierig dat wij met een derge
lijke tariefsverhooging moeten komen, maar ik meen dat dit
een bescheiden verzoek van de Trammaatsehappij is, dat wij
niet kunnen weigeren.
De heer Fokker. De heer Sijtsma heeft opgemerkt, dat de
Tramwegmaatschappij geen dividend uitkeert en gemeend dat
ik dat niet had gelezen en zich te mijnen koste een aardig
heid veroorloofd. Laat hij om zich zelf laten lachen, Mijnheer
de Voorzitter, maar niet om mijIk zou den heer Sijtsma
nog willen doen opmerken dat het niet-uitkeeren van dividend
op zich zelf nog niets beteekent voor, ot zegt over den finan-
ciëelen toestand van eene maatschappij. Het is dan nog best
mogelijk, dat een maatschappij groote reserves maakt om
later aan de aandeelhouders uit te keeren.
Wat de Voorzitter heeft gezegd omtrent het kosteloos vervoer
van passagiers, die van Katwijk of Noordwijk komen, door
de stad, komt mij niet heelemaal juist voor. Ik wil er in dit
verband op wijzen, dat wanneer de tram van Katwijk in de
stad komt, bijna altijd de stadstram net weg is. Terwijl men
overal elders zooveel mogelijk tracht te bevorderen, dat de
aansluiting van verschillende middelen van vervoer in orde is,
staat men hier voor het geval dat de stadstram uiterst nauw
keurig op tijd vertrekt of reeds vertrokken is, wanneer de
trams uit Katwijk of Noordwijk arriveeren ot vertrekt zonder
op de passagiers te wachten, ook ai loopt die tram juist binnen.
Ik ben door de argumenten van den Voorzitter niet over
tuigd, dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wet
houders moet aannemen.
Verder heb ik nog geen antwoord gekregen op mijn betoog
omtrent eene andere formuleering van het voorstel van Burge
meester en Wethouders. Wanneer de Raad het voorstel van Burge
meester en Wethouders ongewijzigd aanneemt, laat men aan
de Maatschappij over om te beslissen hoelang zij geen retour
biljetten uit zal geven. Ik zou het voorstel nu aldus gewijzigd
willen zien. dat op pagina 183 van de Ingekomen Stukken
in No. 298, 5de regel van onderen, achter het woord «over
weging", dus voor het woord «goed te keuren", de woorden
«tot weder opzeggings" werden geplaatst en dat men die
woorden in den derden regel van onderen liet vervallen. Dan
kan de Raad later tegen de Maatschappij zeggen: «nu is het
uit, nu moet gij weder retourbiljetten uitgeven".
De Voorzitter. Wat betreft de bewering van den heer Fokker,
dat de trams slecht aansluiten en dat de passagiers uit Noordwijk
en Katwijk de stadstram in den regel niet kunnen halen, meen
ik, dat veelal juist het omgekeerde het geval is. Wat ziet men
meestal? Dat de tram reeds stampvol is met passagiers, die
gratis door de stad rijden, terwijl de andere passagiers zich met
een staanplaats moeten vergenoegen of moeten wachten. Ik
weet bij ondervinding, dat men de tram met dergelijke passagiers
bij het beginpunt reeds vol aantreft, terwijl de reizigers uit
Noordwijk en Katwijk dikwijls reeds bij het Ziekenhuis
uitstappen, omdat zij het eindje toch voor niets kunnen rijden.
Naar mijne meening kan men eerder zeggen dat de stadstram
misbruikt wordt door dergelijke passagiers, dan hetgeen de
heer Fokker zooeven zeide, dat de tram altijd net vertrokken
was, wanneer de wagens uit Katwijk en Noordwijk arri
veerden.
Wat betreft de opmerking van den heer Fokker over de
woorden «tot weder opzeggens", lees ik daaruit in het geheel
niet, dat de Maatschappij hierin naai'goeddunken mag handelen.
Het spreekt n.l. vanzelf dat die woorden «tot weder opzeggens"
slaan op het recht van het Gemeentebestuur in deze. Het komt
mij voor dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
zooals het op het oogenblik is geredigeerd, duidelijk is. Maar
ik wil den heer Fokker echter gaarne het genoegen doen om
de woorden «tot weder opzeggens" op de door hem gewenschte
wijze te plaatsen. Daartegen heb ik geen bezwaar, omdat
daarmede naar het mij voorkomt precies hetzelfde effect wordt
gesorteerd.
De heer Eerdmans. M. d. V. U hebt in theorie natuurlijk
gelijk, dat het niet volkomen juist is wanneer men zegt, dat
dit is eene verhooging van 50 pCt., maar het zal U ook wel
bekend zijn, dat het in de praktijk daarop feitelijk neerkomt,
want verreweg het grootste gedeelte van de passagiers reizen
met die tram heen en terug. De enkele reizen zijn veel zeld
zamer. Ik begrijp dan ook niet, waarom de retourbiljetten
moeten worden afgeschaft en men niet den prijs daarvan heeft
bepaald op 1272 cent.
Men komt met dit voorstel, omdat, zooals ik zei, dit het ge
makkelijkst is. Men behoeft nu geen nieuwe biljetten te laten
drukken. Dit voorstel komt mijn inziens hier op neer, dat
men deze 50 pCt. verhooging laat betalen door een groot ge
deelte van het publiek, dat van de tram gebruik maakt.
Het is mij niet duidelijk, dat deze verhooging beslist nood
zakelijk is. Ik weet het niet. Ik heb geene cijfers van de Maat
schappij gezien. Ik kan over deze niet oordeelen, omdat de
aandeelen in handen zijn van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-
Maatschappij en de Maatschappijen zeer dooreen loopen. Uit het
verslag van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij kan
ik niet nagaan, hoe het met deze Maatschappij gesteld is. Ik
ben er evenwel niet van overtuigd, dat het de juiste oplossing