- °u~ 308 DONDERDAG *20 DECEMBER 1917. Voor naderen bijzonderheden verwijzen ondergeteekenden Uw geacht College naar bijgaande toelichting. Met hoogachting Namens de Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders afdeeling Leiden A. Schouten, Voorzitter. J. J. v. Mastrigt, Secretaris. Secretariaat Aloëlaan 2a. De Voorzitter. Ik kan aan de heeren mededeelen, dat reeds 3 jaar geleden door Burgemeester en Wethouders beslotenis om in bestekken op te nemen, dat alle arbeiders minstens één jaar inwoner van Leiden moesten zijn. Die bepaling is gehandhaafd tot het niet meer noodig was, omdat er weinig werkloosheid in de bouwvakken heerschte. Wanneer men thans weer zulk een bepaling wenscht, is er geen reden om haar niet opnieuw in de bestekken op te nemen. Men behoeft zich evenwel niet te beperken tot 70%, maar men kan des noods verlangen, dat 100 van de arbeiders inwoners zijn van Leiden. Burgemeester en Wethouders moeten evenwel van deze bepaling dispensatie kunne» verleenen. Van het begin van den oorlog tot medio 1916 heeft deze bepaling bestaan en is toen opgeheven, omdat er geen reden bestond om haar nog te handhaven en omdat men van deze bepaling misbruik ging maken. Overigens is dit geheel eene zaak van Burge meester en Wethouders, omdat de voorwaarden bij de bestek ken do'or Burgemeester en Wethouders worden vastgesteld, tenzij de Raad zich het recht daartoe wenscht voor te behouden. Ik stel derhalve voor dit request te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Hiertoe wordt besloten. 2°. Verzoek van Mej. G. F. Goudsmit om eervol ontslag als leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. 3°. Verzoek van J. Wille om vergunning tot het maken van een overbrugging van de Choorlammersteeg ter verbinding van de perceelen 3 en 4. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 4°. Adres van den Leidschen Bestuurdersbond in zake het instellen van een fabrieksreserve en adhaesiebetuiging aan dat adres van het Plaatselijk Arbeidssecretariaat. De Voorzitter. Ik meen, dat de heeren den inhoud van dit request in de dagbladen hebben kunnen lezen. Hierom trent wil ik mededeelen, dat ik deze quaestie bij de be grooting en in de vorige vergadering ter sprake heb gebracht naar aanleiding van eene vraag van den heer Briët. Van algemeene bekendheid is het en er behoefde dan ook niet op te worden aangedrongen dat reeds door Burgemeester en Wethouders stappen in die richting zijn gedaan. Ik kan mededeelen, dat er door het Steuncomité een sub-comité is gevormd, dat overleg zal plegen met de Vereeniging van Fabrikanten om pogingen in het werk te stellen eene dergelijk fabrieksreserve tot stand te brengen. A.s. Zaterdag zal er onder mijn presidium eene conferentie plaats hebben. Verder houdt het request nog het volgende in, »dat voor de leniging van den nood, die in hoofdzaak veroorzaakt wordt door de oorlogscrisis, de georganiseerde arbeiders niet mogen worden verwezen naar de lichamen van armenzorg, maar dat de overheid ten plicht heeft te zorgen dat het ministerieel gezegde wordt bewaarheid, «dat in Nederland geen honger zal worden geleden." Ik merk hierbij op, dat het moeilijk van het Gemeentebestuur is te vergen, dat een ministerieel gezegde tot waarheid zal worden gemaakt. Dit ligt meer op den weg van hem, die dit woord heeft gesproken. Het ligt evenwel niet in de bedoeling van Burgemeester en Wet houders om degenen, die door de oorlogscrisis in nood ver- keeren, te verwijzen naai- armenzorg. Integendeel, wij zullen al het mogelijke doen om aan .hunne rtooden in overleg met het Steuncomité tegemoet te komen. Het eenige wat ook in de vorige vergadering reeds gezegd is geworden is, dat degenen, die gewpon zijn bedeeld te worden, die bedeeling zullen blijven ontvangen van de daarvoor bestemde lichamen. Het eenige, waar ik toen heb op aangedrongen, is, dat deze onder leiding van den armenraad zouden worden georgani seerd, die deze taak, al is hij hiertoe niet wettelijk verplicht, wel op zich zou kunnen riemen. Dit is het, wat ik den vorigen keer heb bedoeld. Ten slotte wordt in het request nog gesproken over het zorgen voor werk van gemeentewege. In de vorige vergadering heb ik gezegd, dat nu reeds l1/2 ton op risico van de gemeente besteed is ten behoeve van de Bouwvereeniging «Eensgezindheid", terwijl de plannen voor het volkspark in vergevorderden staat van voorbereiding ver- keeren, zoodat met deze werken kan aangevangen worden, zoodra de goedkeuring op de plannen van de Regeering is ontvangen. Ik heb ook reden te verwachten, dat spoedig de goedkeuring zal worden verkregen op de plannen betreffende de Kooi. Ik hoop dan den Raad bereid te vinden op eigen risico die plannen te doen uitvoeren. Wanneer de aanbe steding 'zal hebben plaats gehad, zal bekend zijn, wat de kosten zullen zijn. Verder zal men in de Ingekomen Stukken hebben gelezen, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen eene commissie te benoemen, die zich onledig zal houden met het opsporen van werken, die ten uitvoer zouden kunnen worden gebracht. Ik meende, dat al deze dingen van algemeene bekendheid waren. Ik weet daarom niet, waarvoor dit request eigenlijk dient. Ik stel dan ook voor dit request voor kennisgeving aan te nemen. Hiertoe wordt besloten. 5°. Verzoek van A. S. de Blecourt e. a., allen bewoners van den Witten Singel, om de boomen aan de huizenkant van dien singel te rooien en die aan den waterkant te snoeien. Dit verzoek luidt als volgt: Leiden, 10 December 1917. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden, allen be woners van den Witten Singel te Leiden, Dat zij hinder ondervinden van het geboomte aan dezen Singeldat toch, zoodra deze boomen in het blad staan, de vrije toevoer van licht en lucht in hun woningen wordt fcte- lemmerd; dat ook de muggen- en vliegenplaag zou afnemen als er boomen werden gevelddat mede ten gevolge van het te groot aantal boomen aan dezen singel, de weg er het gansche jaar door bij eenigszins vochtig weer een modder poel is; dat het vellen van sommige en het snoeien van andere boomen wel verre van een ontsiering een verfraaiing van den Singel zou tengevolge hebben; dat toch de Singel te smal is voor een dubbele rij boomen, wijl het niet is een open buitenweg, maar een, waaraan een aaneengesloten huizenrij is gebouwd; dat als de boomen, die aan het water staan, werden opgesnoeid, en die aan den huizenkant zich bevinden, werden geveld, dit een verfraaiing zou opleveren, want dat de Singel, zooals hij er nu uitziet, in alle jaargetijden leelijk is, omdat de boomen onooglijk zijn opgegroeid, immers be lemmerd in hun groei door te dicht op elkaar te zijn geplant; dat dan ook slechts door opruiming eensdeels en vakkundig snoeien anderzijds iets goeds kan worden uit wat nu bepaald onooglijk is; Reden waarom zij zich tot Uw Raad wenden met eerbiedig verzoek in dezen toestand de. uit hygiënisch en aesthetisch oogpunt noodzakelijke veranderingen te doen aanbrengen. A. S. de Blëcourt. Volgen de namen van nog 12 adressanten. Zal worden behandeld bij punt 26 der agenda. 6°. Voorstel van Mr. A. van der Eist en K. Sijtsma tot vaststelling van een Reglement voor schoolvergaderingen aan de openbare lagere scholen te Leiden. De Voorzitter. M. H. Dit is een vrij omvangrijk voorstel. De voorstellers hebben er nog een memorie van toelichting bijgevoegd. Ik meen dat het niet noodig zal zijn nu op dit belangrijke voorstel een korte mondelinge toelichting te geven. Dit zal uit de aard van de zaak wel zijn een weloverwogen voorstel, dat hier ampel en breed zal worden behandeld. Met het oog op de omvangrijke agenda zou die mondelinge toe lichting dus eigenlijk tijdverlies zijn. Ik zou alleen willen vragen, of nog iemand dit voorstel ondersteunt De heer Fokker. Ja! De Voorzitter. Aangezien het voorstel nu voldoende wordt ondersteund, stel ik voor, het te stellen in handen van Burge meester en Wethouders ter uitbrenging van praeadvies. Dan kan ik nog mededeelen, dat het in het voornemen van Burge meester en Wethouders ligt om dit voorstel in het eerst volgend ingekomen stuk af te drukken, zoodat de leden van den inhoud daarvan zoo spoedig mogelijk kennis kunnen nemen. Aangezien het praeadvies van Burgemeester en Wet houders hierop eenigen tijd zal vorderen, meenden wij de leden op die manier in de gelegenheid te stellen met het voor stel zoo spoedig mogelijk kennis te maken. Gaan de heeren hiermede accoord, zoo ja, dan is aldus besloten. 7°. Voorstel van de heeren Wilmer, Sijtsma, en van Tol in O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 2