316
DONDERDAG 20
DECEMBER 1917.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Bij dit punt komt in behandeling het adres
van de bewoners van den Witten Singel en het request van
het Leidsch Dagblad.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wil aan Burgemeester
en Wethouders mijn dank betuigen voor hun praeadvies om
de boomen achter het Rembrandt-monument niet te doen
rooien. Ik zou evenwel willen verzoeken het adres van den
heer Blecourt c.s. thans niet in behandeling te nemen, maar
het te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders
tot uitbrenging van praeadvies. De behandeling van dit verzoek
zou dan tot de volgende vergadering kunnen worden uitge
steld.
De 'heer Sijtsma. M. d. V. Ik sluit mij geheel aan bij het
geen de heer Reimqringer gezegd heeft omtrent het inge
zonden adres. Het geldt hier een geheel nieuw voorstel, dat
niet eens in de dagbladen is vermeld geworden. Wij hooren
hier dat adressanten die boomen zouden willen gerooid zien.
De Voorzitter. Maar dat is ons voorstel niet.
De heer Sijtsma. Maar U wilt het toch in behandeling
nemen.
De Voorzitter. Het is toch altijd gewoonte, dat een request
tegelijk wordt behandeld met het door Burgemeester en Wet
houders gedane voorstel.
Was het een belangrijk voorstel, dan zou een praeadvies
noodig kunnen worden geacht. In.dit geval acht ik het ge
heel onnoodig.
In Leiden heerscht een request-woede. Al die requesten
kunnen toch niet gesteld worden in handen van Burge
meester en Wethouders ter fine van praeadvies. Verleden
jaar is er door de inwoners van den Witten Singel ook een
adres ingediend. Toen is besloten de boomen aan den binnen
kant om den anderen te rooien. Nu wordt er weer een adres
ingediend; als men wil, kan men het daarin voorgestelde
thans weigeren, dan is men er van af. Dit is mijne bedoeling.
De heer Sijtsma. O, is dat Uwe bedoeling.
De Voorzitter. Ieder jaar wordt door Burgemeester en
Wethouders een voorstel gedaan omtrent het rooien van
boomen.
Laat men dan zorgen intijds zijn verzoek te hebben inge
zonden aan Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en
Wethouders kunnen over ieder verzoek om een boom te
rooien toch geen praeadvies gaan geven!
Het vorig jaar waren er 40 onderteekenaren van het adres
van de bewoners van den Witten Singel. Dit request is
slechts door 13 onderteekend. Volgens Bartjes hebben der
halve 27 onderteekenaren gemeend, dat door Burgemeester
en Wethouders eene goede verbetering was -aangebracht. En
nu spreek ik niet eens over de tientallen bewoners van den
Witten Singel, die zich hierover niet hebben uitgesproken,
Men gaat al te veel uit van de gedachte, dat slechts de
requestranten gehoord dienen te worden, terwijl toch even
goed moet rekening worden gehouden met hen, die niet
adresseeren. Onder die 13 onderteekenaren 13 is een
omineus getal zie ik bovendien nog genoemd prof. van
Eysinga, die op het punt staat te gaan verhuizen, en dus
bij de inwilliging van het verzoek geen belang meer heeft.
Ik acht het beter de zaak thans af te handelen en niet
noodig eerst weer een praeadvies over het verzoek uit te
brengen.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik dank U voor het prae
advies, dat U ons thans gegeven hebt.
De Voorzitter. Verbeeldt U, dat adressanten het vorig
jaar hun zin hadden gekregen, dan zouden de kastanjes aan
den binnen- en buitenkant om den anderen zijn gerooid.
Indien dit verzoek ook werd ingewilligd, zou er slechts
1li gedeelte van alle boomen overblijven.
(De heer Höogenboom verlaat de vergadering.)
De heer Sijtsma. M. d. V. Het verzoek der Directie van het
Leidsch Dagblad en het andere verzoek staan los naast elkaar.
Het is een heel verschil of men 7 boomen rooit, dan dat men
de boomen langs den heelen singel wil rooien. Die twee zaken
hooren niet bij elkaar. Dat Burgemeester en Wethouders deze
twee verzoeken nu maar naast elkaar willen behandelen, meen
ik te zoeken in het feit, dat Burgemeester en Wethouders
die zaak maar in eens af willen handelen. Die oonclusie meende
ik te moeten trekken uit de omstandigheid, dat wij bij de
wenschen tot behoud van onze mooie boomen, wel eens van
sommige leden van het College van Burgemeester en Wet
houders bestrijding hebben ondervonden. Aangezien het andere
verzoek, dat niet in de Ingekomen Stukken is afgedrukt, naar
mijne meening van wijder strekking is, had ik gedacht, dat
Burgemeester en Wethouders zouden hebben voorgesteld het
adres te stellen in hun handen ter uitbrenging van praeadvies,
maar niet om het direct in behandeling te nemen. Dit is dan
naar mijne meening ook niet de goede manier om verzoeken
te behandelen.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wil van deze gelegenheid
gebruik maken om mijn sympathie te betuigen met het denk
beeld, dat ligt in het -adres van de Blécourt e. a. Ik hoop,
dat wanneer Burgemeester en Wethouders een volgend jaar
weder een voorstel samenstellen om boomen te rooien, zij
dan eenigermate rekening zullen houden met de beschouwingen,
die ik op bet oogenblik aan dat adres wensch vast te knoopen.
Ik acht het voor het boomenschoon op onze singels eene
quaestieuze zaak, of de wijze waarop de boomen op het
moment worden onderhouden en geplant, wel de beste manier
is. Ik heb het genoegen dagelijks den Zoeterwoudschen
singel te zien, maar de wanhopige wijze, waarop die boomen
ieder jaar worden geknot het zijn houten ruikers inplaats
van mooi ontwikkelde boomen geeft mij aanleiding den
wensch uit te spreken, dat men komt tot het inzicht,
dat een dergelijke weg met één rij boomen aan den buiten
kant veel meer tot zijn recht zou komen. Dan kan men de
boomen zich laten ontwikkelen. Ik ken weinig stadsgedeelten,
die op het oogenblik wat den boomengroei betreft zoo mooi
zijn als de Garenmarkt.
Dat komt omdat daar maar één rij boomen staat en deze
zich dus kunnen ontwikkelen. Nu stel ik mij voor, dat wan
neer men den buitenkant van de singels met een rij boomen
beplant liet, zoodat zij zich over de breedte van de straat flink
zouden kunnen ontplooien, dit zeer zeker een goeden aan
blik zou geven. Dan kan men de boomen meer tot hun recht
laten komen en behoeft niet ieder oogenblik een man met een
bijl de boomen te taquineeren.
Ik geef dit denkbeeld aan het College van Burgemeester
en Wethouders en speciaal aan den geachten Wethouder van
Publieke Werken gaarne in overweging. De toestand van onze
grindwegen zou daardoor misschien ook verbeteren. Maar in
elk geval is het voor degenen, die op die singels wonen, geen
genoegelijke aanblik die boomen ieder jaar te zien martelen,
tot het bijkans geen boomen meer zijn. Ik geloof dus dat het
geen slechte oplossing zou zijn voor het schoon van de boomen,
dat men op den Zoeterwoudschen Singel de geheele binnen rij
rooide.
In zeg echter nog eens, al mogen Burgemeester en Wet
houders dit jaar in de tot nog toe gevolgde lijn voortgaan,
dat ik mijn idee bij Burgemeester en Wethouders in over
weging heb willen geven, opdat zij daarmede een volgend
jaar rekening zouden kunnen houden.
De Voorzitter. De quaestie van de beplanting van dezen
weg ligt in het historisch verleden. Dit is een landelijke weg
geweest, waarop men aanvankelijk de boomen veel te dicht
op elkaar geplant heeft. Dat is de groote fout en dat belemmert
een goede ontwikkeling. Dit is nu eenmaal zoo. Moeten er
echter boomen gerooid worden, dan zorgt men er tegenwoordig
wel voor, dat de boomen verder van elkaar worden geplaatst,
zoodat zij zich goed kunnen ontwikkelen. Het is dus geen
bezwaar, dat men een dubbele rij boomen plant. De hfer
Eerdmans heeft genoemd de Garenmarkt, waar één lij boomen
zoo sierlijk zou staan, maar daar heeft men niet met een singel
te doen. Ik geloof niet, dat het zoo'n mooi aspect op zou leveren,
wanneer wij onze singels slecht met één rij boomen aan den
buitenkant versierden.
Wat betreft het snoeien, wanneer de heer Eerdmans lang
lid van den Raad was geweest, zou hij hebben gezien, dat
wij omtrent die aangelegenheid hier lange rapporten hebben
gehad. Er is zelfs nog een aparte commissie voor benoemd
geweest. Maar zooals ik reeds gezegd heb, de oorzaak, dat de
boomen op den Zoeterwoudschen Singel zich niet voldoende
kunnen ontwikkelen, is te zoeken in de omstandigheid, dat
de boomen daar indertijd te dicht op elkaar zijn geplaatst.
Dat is o. m. ook het geval met het Rapenburg. Men zal moeten
wachten op het oogenblik, dat de boomen volgroeid zijn, tot
ze dus weg moeten, waarna men bij het beplanten een beteren
afstand kan nemen.
Dat is nu toch nog geen reden om daarom de singels te
gaan ontsieren, omdat de bewoners het niet mooi vinden.
Men is vrij geweest daar te gaan wonen en wanneer de bewoners
de boomen daar niet mooi vinden, hadden zij indertijd maar
een andere woonplaats moeten kiezen. Verleden jaar zijn wij
tegemoetgekomen aan de klachten van de bewoners, door de
boomen aan den huizenkant om den anderen, te rooien. Nu
zijn er van de 40 klagers 27 afgevallen: 2/s piept dus niet