270
MAANDAG '20
OCTOBER 1917.
met mij eens zijn. Men vreesde evenwel door den prijs al
te zeer te verhoogen den groei van de exploitatie te stuiten,
waarvan men in normale tijden het nadeel zou ondervinden.
Ik zal mij hierbij neerleggen, al moei mij de opmerking van
het hart, dat het jammer is, dat men vroeger niet beter gezorgd
heeft voor een reserve, dan zou men deze moeilijke tijden
gemakkelijker door komen.
De heer Fokker. M. d. V. Met een enkel woord zou ik
willen antwoorden op hetgeen de heer Wilmer gezegd heeft
over den winkel op de Hooigracht, terwijl ik tevens wil spreken
over het request van de Leidsche winkeliersvereeniging, onder-
afdeeling van de Hanze. De heer Wilmer zegt, dat het be
staansrecht van dien winkel niet kan worden erkend. Ik geloof,
dat de feiten deze bewering weerspreken. Het moge waar zijn,
dat de winkel eenige concurrentie aandoet aan degenen, die
ook die artikelen verkoopen, er staat toch tegenover, dat door
dezen winkel de verkoop van electrische artikelen in die parti
culiere winkels sterk is toegenomen. Het is een soort propaganda
voor het gebruik van gas en electriciteit, wat tengevolge
heelt dat vele menschen zich bij hun gewonen leverancier
dit soort gebruiits-toestellen aanschaffen. Wanneer de winkel
op de Hooigracht niet bestond, dan ben ik er van overtuigd,
dat het vele winkeliers minder goed zou gegaan zijn. Er
wordt gezegd, dat het geven in huurkoop voor de winkeliers
een doodende concurrentie zou beteekenen. Burgemeester en
Wethouders hebben er al op gewezen, dat de concurrentie
niet grooter zal wezen dan hoog noodig is. Door in huurkoop
te geven, ontvangt men de artikelen niet goedkooper. Er is
dus geen quaestie van doodendè concurrentie: dit is geheel
onjuist. Ik zou er op willen wijzen, dat de Gasfabriek nu in
den tijd van een maand meer electrische strijkijzers in de
wandeling heeft gebracht door ze in huurkoop te leveren dan
in 9 jaar in deze gemeente zijn gebruikt. Waarom hebben
de winkeliers daartoe dan niet het initiatief genomen? De
Gasfabriek heeft het gedaan en het is een succes geweest,
niet in den zin dat zij daarop zooveel heeft verdiend, maar
het heeft tengevolge gehad, dat de levering van stroom daar
door enorm is toegenomen. Ik zou den winkeliers, die klagen,
dat met het geld van de gemeente artikelen in huurkoop
worden gegeven, willen toeroepenslaat de handen in elkaar,
koop coöperatief met U allen in, leg geld bij elkaar en doe
als de Gasfabriek.
Mijnheer de Voorzitter. Uit een oogpunt van het gemeente
belang geloof ik dat een intensieve exploitatie van den winkel
op de Hooigracht toejuiching verdient. In gebruik zijn ge
nomen 1200 electrische strijkijzers. Bereken ik voor een ijzer
gemiddeld f 12.aan stroom, dan levert dat al op een
stroomverbruik van 1200 maal f 12.of een bedrag van
f 14400.— 500 electrische kookketels zijn door middel van
dien winkel in gebruik gekomen. Die zullen volgens de be
rekening van den Directeur voor f 8.stroom verbruiken.
Dat maakt dus al weder een bedrag van 4000.uit. En
zoo zou ik verder kunnen gaan. Door de levering van stroom
hebben wij niet alleen wat Leiden betreft, maar ook in ver
band met de concessies in andere gemeenten, aan deze
fabrieken een zeer waardevol bezit. En Commissarissen hebben
al aan Burgemeester en Wethouders geschreven, die concessies
nu moeten de kapitalen rentegevend maken, die wij daarin
hebben belegd. Wanneer die concessies zijn geëindigd moeten
wij het geld, dat er in gestoken is, terugverdiend hebben.
Wij moeten dus zorgen, dat er in de buitengemeenten zooveel
mogelijk stroom en gas wordt geleverd. En nu geloof ik dat
wij den Leidschen winkeliers in dit opzicht weinig concur
rentie aandoen wanneer wij trachten te bevorderen dat in de
buitengemeenten door ons zooveel mogelijk wordt verkocht.
Dat kunnen wij onder anderen bereiken door het exposeeren
van electrische strijkijzers, die de stroomlevering zeer opvoeren.
Ik geloof dus in tegenstelling met adressanten en den heer
Wilmer, dat de winkel op de Hooigracht in het belang van
de gemeente niet intensief' genoeg te exploiteeren is. Com
missarissen hebben gemeend met zooveel mogelijk vermijding
van concurrentie, den winkel op de Hooigracht zoo goed
mogelijk te exploiteeren, om daarmede behoorlijke baten voor
de gemeente te zien verkrijgen. Wanneer wij hooren de
cijfers die met dien winkel zijn bereikt, dan vermoed ik, dat
degenen die aanvankelijk nog bezwaren hadden tegen de
exploitatie van die zaak, over die bezwaren zullen heenstappen.
Ik mag wel mededeelen, dat het winstsaldo dit jaar vermoe
delijk aanmerkelijk meer zal bedragen, wat betreft de elec-
triciteitsfabriek, dan verleden jaar het geval was.
Mijnheer de Voorzitter. Ik meen hiermede te kunnen volstaan.
Misschien zal de Voorzitter van Commissariseen der Licht
fabrieken hieromtrent nog wel het een en ander in het midden
willen brengen.
(De heer van der Pot komt ter vergadering.)
De heer Bots. M. d. V. Ik kan mij aansluiten bij hetgeen
de heer Fokker in het midden heeft gebracht. Een paar
opmerkingen wil ik daaraan nog toevoegen.
De heer Wilmer heeft beweerd, dat het niet aangaat met
het geld van de belastingschuldigen in concurrentie te treden
tegen diezelfde belastingplichtigen. Maar een bedrijf' zooals
deze winkelexploitatie is niets vreemds in de gemeente. Zien
wij maar eens rond. Dan kan ik dadelijk andere dergelijke
instellingen noemen, die vanwege de gemeente worden geëx
ploiteerd. Ik wijs o. a. op de Gehoorzaal. Daar worden ioca-
liteiten verhuurd voor vergaderingen, tentoonstellingen enz.
Daarbij gaat men dus uit van hetzelfde beginsel als men
huldigt bij de exploitatie van den gaswinkel. Verder noem
ik de Waag.
De heer Zwiers. De Ijsfabriek!
De heer van der Lip. Het Slachthuis!
De heer Bots. De Waag wordt hier van gemeentewege
geëxploiteerd, terwijl er toch ook particuliere Wagen" kun
nen zijn. En zoo is het ook gesteld met de Ijsfabriek.
Wat het geven in huurkoop betreft, stelt de heer Wilmer
de quaestie zoo voor, dat de artikelen steeds in huurkoop
gegeven worden ook aan menschen, die best contant kunnen
betalen. Dit is niet zoo. De beter gesitueerden kunnen dade
lijk betalen. Wanneer iemand een artikel koopt in den win
kel aan de Hooigracht en zegt te koopen door tusschenkomst
van dezen of genen winkelier, dan krijgt die winkelier de
vastgestelde procenten, zoodat het voor hem hetzelfde blijft
of men die artikelen bij hem koopt of in den winkel aan
de Hooigracht. Ik sluit mij dan ook geheel aan bij de woor
den van den heer Fokker, dat de winkel op de Hooigracht
eene groote beteekenis heeft, ten minste wanneer die winkel
intensief gedreven wordt.
De heer Wilmer. M. d. V. De heer Fokker heeft iets
gezegd, wat eene versterking is van mijn betoog. Hij heeft
er op gewezen, dat er zooveel strijkijzers verkocht zijn waarbij
het niet te doen is geweest om winst te behalen. Maar dat
is het juist. Ik begrijp heel goed, dat in dien winkel zooveel
strijkijzers verkocht zijn, omdat men er niet op verdienen
wilde. Daarom is dit eene concurrentie voor de andere win
keliers. Voor een strijkijzer betaalde men slechts 6 gld. in
den winkel aan de Hooigracht en kan dit bedrag afbetalen
met 25 cent per maand. Dit is voor een gewoon winkelier
natuurlijk eene onmogelijkheid. Men moest in dien winkel
zulke strijkijzers tentoonstellen en inlichtingen omtrent het
gebruik er van verschaffendan zouden de menschen er toe
worden gebracht om bij hun winkelier deze te koopen. Ik
was eerst van plan eene motie in te dienen, maar waar deze
waarschijnlijk niet zou worden aangenomen, zou het ver-
geefsche moeite zijn. Alleen wil ik vragen of de Directeur
der Lichtfabrieken niet in overleg zou kunnen treden met
de winkeliers, ten einde tot samenwerking te geraken. Wan
neer die kon worden verkregen, zou de winkel op de Hooi
gracht niet meer zoo'n steen des aanstoots zijn voor de
winkeliers. Ik zal dan ook maar geen voorstel doeri om den
winkel aan de Hooigracht af te schaffen, daar dit voorstel toch
niet zou worden aangenomen.
De Voorzitter. Daar hebt U gelijk in.
De heer Wilmer. Ik herhaal dus mijne vraag, of de Direc
teur der Lichtfabrieken niet eens in overleg zou willen treden
met de winkeliers in diè artikelen, die ook in den winkel
aan de Hooigracht worden verkocht.
De heer Aalberse. M. d. V. Het antwoord van deri heer
Fokker aan den heer Wilmer heeft mij doen schrikken. Daarom
zou ik hem gaarne een paar vragen willen stellen. Hij heeft
gezegd, dat de winkel in de toekomst nog intensiever zal
worden geëxploiteerd dan tot op heden het geval was. Wan
neer dat werkelijk gebeurt, behoud ik mij voor om bij een
volgende begrooting uit een ander vaatje te tappen als de
heer Wilmer heeft gedaan. Zoo iets lijkt mij absoluut niette
liggen op den weg van de gemeente. Dat is ook in strijd met
de bedoeling, die oorspronkelijk heeft voorgezeten bij de op
richting van dien winkel. Er is in de dagen toen wij over
gingen tot de oprichting, steeds gesproken van een show-room.
Indertijd is uitdrukkelijk verzekerd, dat men niet beoogde de
exploitatie van een )->winkeV\ maar men wenschte een show
room van gemeentewege in te richten, die nuttig zou werken
om het gebruik van gas en electriciteit te bevorderen. De
bedoeling van den heer van Doesburg was om daar tentoon
stellingen in te richten voor verschillende vakken. De eene
week zou de zaak bijvoorbeeld ter beschikking worden ge
steld voor bakkerij, de andere week zou voor het kleermakers-
bedrijf geëxposeerd worden.
Daarvoor zijn die localiteiten dus oorspronkelijk bestemd.