MAANDAG 29 OCTOBER 1917.
267
De volgnrs 193 tot en met 195 worden zonder beraadsla
ging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 196 luidende: Kosten van den
Armenraad voor de gemeente Leiden. f 2300.
De Voorzitter. Bij volgnr. 196 komt aan de orde de be
grooting van den Armenraad.
De beer Reimeringer. M. d. V. Ik heb straks gezwegen,
toen de heer Mulder aan Burgemeester en Wethouders eene
vraag deed naar aanleiding van volgnr. 183, een vorig maal
is deze zaak evenwel reeds ter sprake gebracht door den heer
Briët. Hij toch heeft Burgemeester en Wethouders gevraagd,
of de Armenraad aan Burgemeester en Wethouders niet wat
meer voorlichting zou kunnen geven. Ik begrijp best, dat er op
het oogenblik geen Burgerlijk Armbestuur in het leven kan
worden geroepen, maar waar wij hier een Armenraad heb
ben, daar zouden Burgemeester en Wethouders zich toch
wel tot dien Raad kunnen wenden om inlichtingen. Ik zou
aan Burgemeester en Wethouders derhalve in overweging
willen geven zich door dien Raad te laten voorlichten.
De heer Bots. M. d. V. Burgemeester en Wethouders zijn
hier niet tegen, wanneer het mogelijk is, willen zij gaarne
van de voorlichting van den Armenraad gebruik maken.
In den regel zijn de gevallen echter te spoedeischend van
aard of te duidelijk. Dikwijls komt het voor, dat de kost
winner zich bevindt in ar rest of in het ziekenhuis en in zoo'n
geval is geen onderzoek door den Armenraad van noode. Het
is voor Burgemeester en Wethouders zoo bezw'aarlijk niet
om toch de gewenschte inlichtingen te verkrijgen en daarom
wordt er geen gebruik van den Armenraad gemaakt. Wan
neer men inlichtingen vraagt aan den Armenraad, dan ver-
loopen er 2 a 3 weken alvorens men bericht ontvangt en
zoo lang kan er meesten tijd niet gewacht worden.
De heer Fokker. M. d. V. Er is gevraagd geworden of
Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn, dat de resul
taten van den Armenraad de subsidiekosten waard zijn.
Naar wij thans evenwel van den geachten Wethouder
vernemen, dat het 3 weken duurt alvorens men antwoord
ontvangt van den Armenraad, dan zou dit geld toch wél op
eene betere wijze kunnen worden besteed.
Burgemeester en Wethouders hebben feitelijk de vraag
niet beantwoord. Zij zeggen: Volgens mededeeling van het
Dagelijksch Bestuur van den Armenraad is deze instelling
zeer nuttig werkzaam en breiden hare werkzaamheden zich
gestadig uit". Nu, zoo'n antwoord is van het Bestuur te ver
wachten Er wordt evenwel niet gezegd, of Burgemeester en
Wethouders er ook zoo over denken. Ik zou gaarne een
antwoord krijgen op de vraag zooals die in de afdeelingen
is gesteld, namelijk of Burgemeester en Wethouders van
oordeel zijn dat de resultaten van den Armenraad, zooals die
te Leiden werkt, de subsidiekosten waard zijn.
De heer van Hamel. Ik vind hem de subsidie-kosten' niet
waard.
De heer Fokker. Ik heb het antwoord al van den heer van
Hamel vernomen.
De heer Bots. M. d. V. De gegieente neemt tegenover den
Aimenraad een meer passieve roi in. Om de vier jaren wordt
volgens de wet aan de verschillende instellingen van Armen
zorg gevraagd of zij er belang in stellen, dat de Armenraad
weder wordt gehandhaafd. De antwoorden die daarop komen
beslissen over zijn handhaving. Daarop heeft de Minister de
eindbeslissing. De gemeente moet dan een gedeelte bijdragen
in de kosten. Gaan wij nu de subsidie schrappen, dan meen
ik dat zij door Gedeputeerde Staten weder op de Begrooting
wordt gebracht.
Maar, zooals ik zeg, de verschillende instellingen van Armen
zorg ik meen dat er 26 zijn, 2 konden nog niet mede
werken beslissen omtrent de instelling van dien Raad
gedurende 4 jaren.
De heer Reimeringer. Ik zou willen aandringen op een
meer actief optreden van den Armenraad.
De heer Bots. Dan weet ik een goed middel. De heer Briët,
die in het afgeloopen tijdvak van vier jaar Voorzitter van
dien Raad is geweest, kon niet worden overgehaald om het
Voorzitterschap opnieuw te bekleeden. De post van Voorzitter
van den Armenraad is dus vacant en is wel disponibel voor
den heer Reimeringer.
De Voorzitter. De heer Bots anticipeert op een benoeming,
die van avond moet geschieden.
De heer Fokker. De heer Bots heeft eene uitvoerige uit
eenzetting gegeven. Maar hij heeft mij nog geen antwoord
op mijn vraag gegeven. Ik heb gevraagd of Burgemeester en
Wethouders van oordeel waren, dat de resultaten van den
Armenraad, zooals die te Leiden werkt, de subsidie-kosten
waard zijn. Op die vraag hebben Burgemeester en Wet-
hougeis mij nog steeds maar niet geantwoord. De heer van
Hamel heeft mij geïnterrumpeerd, dat hij die kosten niet
waard was, maar dat was misschien een slip of the tongue.
Ik krijg den indruk, dat Burgemeester en Wethouders over
deze aangelegenheid van meening verschillen. Het spijt mij
dat ik op mijn vraag niet heb gekregen een positief antwoord
ja, of neen. De heer Bots heeft wel uitvoerig betoogd dat het
feit dat Burgemeester en Wethouders den post op de be
grooting brachten het bewijs is dat zij over de werking van
den Armenraad zoo tevreden zijn. Maar dat is mijns inziens
onjuist. Immers wanneer Burgemeester en Wethouders of de
Raad die subsidie schrapt, zouden Gedeputeerden haar mis
schien weder op de begrooting brengen. Het is alleen mogelijk
dezen post te doen verdwijnen wanneer wij zouden kunnen
aantoonen, dat die bijdrage van de gemeente op den duur
niet gerechtvaardigd was. Zijn Burgemeester en Wethouders
nu van meening, dat de Armenraad het geld niet waard is,
dan zullen zij, dunkt mij, eene royalere houding aannemen,
wanneer zij tegen Gedeputeerden zeggen: zullen wij die Armen
raad over vier jaar maar niet opdoeken Dan kan de gemeente
het geld houden.
De Voorzitter. Wat de heer Reimeringer heeft gezegd
verbaast mij toch. Hij is zelf plaatsvervangend lid van den
Armenraad. Laat hij dan pogingen aanwenden om verbetering
in den toestand aan te brengen.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik heb gevraagd of Burge
meester en Wethouders zich niet zouden kunnen bedienen van
de voorlichting van den Armenraad en dat zij dit niet geheel
zouden overlaten aan den Armmeester.
De heer Bots. M. d. V. De heer Fokker verlangt een posi
tief antwoord van Burgemeester en Wethouders op de gedane
vraag. Ik meen toch, dat door het brengen van dezen post op
begrooting zonder eenige aanmerking van de zijde vah Burge
meester en Wethouders genoegzaam blijkt, dat zij het werk
van den Armenraad van genoeg belang achten om dezen post
voor rekening van de gemeente te nemen. Was dit niet het
geval, dan zouden Burgemeester en Wethouders bij dezen post
wel eenë aanmerking hebben geplaatst.
De heer Fokker. M. d. V. Het laatste antwoord van den
geachten Wethouder is niet geheel juist. Het geldt hier eene
verplichte uitgave. Deze post moest wel op de begrooting
worden gebracht. Dat Burgemeester en Wethouders geen
enkele aanmerking op dezen post hebben gemaakt is nog geen
bewijs, dat Burgemeester en Wethouders er zoo geheel mede
instemmen.
Het laatste antwoord van den heer Bots is niet het geluk
kigste, dat hij hedenmiddag gegeven heeft.
De beraadslaging wordt gesloten.
De begrooting van den Armenraad wordt goedgekeurd,
waarna volgnr. 196 zonder hoofdelijke stemming wordt aan
genomen.
De volgnrs. 197 tot en met 199 worden zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgnummer 200 komt aan de orde de
begrooting van de Kamer van Koophandel.
Deze begrooting wordt goedgekeurd, waarna volgn. 200
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aange
nomen.
De volgnrs. 201 tot en met 203 worden zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 204 luidende: »Subsidie aan de
Hollandsche Èlectrische Spoorweg Maatschappijvoor den
aanleg van de uitrusting van een net van spoorweglijnen in
de Haarlemmermeer en hare omgeving4000.
De heer Fokker. M. d. V. Ik wil wel zeggen, dat ik het
lid ben geweest, die de vraag in het sectieverslag heeft ge
daan of nu de volle subsidie moest worden betaald, waar