DONDERDAG 25 OCTOBER 1917. 229 wij aan die vereeniging 200.geven, wat krijgen wij dan daarvoor niet terug aan gezondheid en levenskracht. U haalt de schouders op, Mijnheer de Voorzitter, maar de menschen, die hunne schouders onder dezen arbeid hebben gezet, zouden hunne krachten aan dit werk zeker niet hebben gegeven, wanneer zij er niet van overtuigd waren, dat zij hierdoor het algemeen belang dienen. Wat het uitsteken vari vlaggen betreft, daartegen heb ik geen bezwaar. Wat mij betreft, waaien zij hoog op en hoe hooger hoe liever, maar wanneer men voor dit fraaie gezicht f 1000.over heeft, dan mag men toch ook wel 200.over hebben om de gezondheid der zuigelingen, het opkomend geslacht, te bevorderen. Ik ben overtuigd, dat wij voor die f 200.— heel wat zullen terug ontvangen. Ik geloof dan ook, dat wij aan het verzoek van deze vereeniging moeten voldoen. U zegt, Mijnheer de Voorzitter, men heeft ons zand in de oogen gestrooid. Men zou in Wallon gehuisvest kunnen worden en men had maar weinig betaalde krachten noodig. En nu is men een eigen huis gaan huren en heeft betaalde krachten in dienst genomen. Dit bewijst dat de vereeniging niet langer op zoo'n bescheiden wijze gehuisvest kon blijven, als in het begin het geval is geweest. Dit acht ik juist een gelukkig verschijnsel. Men heeft blijk baar het nut van deze vereeniging ingezien en er wordt een ruim gebruik van gemaakt. (De heer Sasse komt ter vergadering.) De Voorzitter. Ik zou wel op al Uwe argumenten kunnen antwoorden, maar waar wij nog zoo veel te doen hebben, zal ik daarvan afzien. Den heer Pera. M. d. V. Er wordt zoozeer de nadruk op gelegd, dat wij hier te doen hebben met eene nuttige ver eeniging, waarvan het werk zeer gewaardeerd moet worden. Wanneer ik zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dan doe ik dat, niettegenstaande het feit, dat ik zeer veel waardeering koester voor het werk dezer vereeniging. Ik ben het geheel eens met wat door U, Mijnheer de Voorzitter, is gezegd geworden. Wanneer er aanmerking op wordt gemaakt, dat het uitsteken van vlaggen op nationale feest dagen geld kost, dan zeg ik, dat men deze twee zaken onmogelijk met elkander kan vergelijken. Wanneer het nationaal gevoel niet op een hoog peil wordt gehouden, dan zal de volksgeest hierdoor worden terneer gedrukt en zal dit tot groot nadeel van ons volk zijn. Op dien grond hebben de uitgaven voor het uitsteken van vlaggen hunne beteekenis en moet die post dan ook worden gehandhaafd. Waar de gemeente aan deze vereeniging f 400.subsidie geeft, daar moet men in de tegenwoordige omstandigheden niet tot verhooging daarvan overgaan. De beraadslaging wordt gesloten. Met 21 tegen 6 stemmen wordt vervolgens overeenkomstig het praeadvies besloten. Vóór stemmen de heerenHartevelt, Reimeringer, Eerd- mans, van Hamel, Bots, Fischer, van der Lip, van Romburgb, Wilmer, Hoogenboom, Pera, J. P. Mulder, van Tol, van Gruting, Aalberse, Sasse, Zwiers, A Mulder, Boot, Jaeger en Briët. Tegen stemmen de heeren: van der Eist, Botermans, van der Pot, Sijtsma, Fokker, de Boer. VIII. Praeadvies op verzoek van den Chr. Besturenbond en van de Afd. Leiden en omstreken van den Ned. R. Kath. Volksbond om verhooging van den aftrek wegens noodzakelijk levensonderhoud en van den kinderaftrek bij de berekening van de aanslagen in de Plaatselijke Directe Belasting. (Zie Ing. St. No, 244). De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilmer. M. d. V. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van adresseerende Vereeni- gingen heeft mij vooral getroffen om hetgeen er niet in staat. Met geen enkel woord, ook zelfs niet tusschen de regels door, kan men uit het antwoord van Burgemeester en Wet houders lezen, dat zij dit verzoek op zich zelf ongegrond of onbillijk vinden. Ik mag daarom aannemen, dat zij alleen daarom niet tot inwilliging van dit verzoek hebben besloten, omdat zij dit met het oog op den tegenwoordigen fmancieëlen toestand van de gemeente niet mogelijk achten. Ik wil daarom de verwachting uitspreken, dat, zoo spoedig als de financieële toestand het wel toelaat, m. a. w. zoodra de zoo gebrekkige Rijkswetgeving op het gebied der Gemeentebe lasting zeer gewenschte wijzigingen zal hebben ondergaan, Burgemeester en Wethouders er allereerst hun aandacht op zullen vestigen, om te handelen in den geest van de adres seerende Vereenigingen. Ik heb mij natuurlijk de vraag ge steld of het sombere inzicht, dat Burgemeester en Wethouders hebben betreffende de verwerkelijking van dit verzoek, door mij wordt gedeeld. Maar ik ben moeten komen tot het inzicht, dat, al zou dit niet door mij gedeeld worden, het toch weinig practisch effect zou hebben. Weinig effect, omdat de Raad zich verleden jaar in zijn geheel heeft geschaard aan de zijde van Burgemeester en Wethouders. Wat meer practisch effect kan hebben is een voorstel, dat aan den wensch van de adresseerende Vereenigingen zooveel mogelijk tegemoet zal komen. Alleen een dergelijk voorstel zal eenigen kans van slagen hebben. Daarom hebben de heer Aalberse en ik een voorstel ingediend, dat zooveel mogelijk tegemoet komt aan den wensch van de adresseerende Vereenigingen. Dat voorstel zal bij het volgende punt van de agenda in behandeling komen. Naar mijn bescheiden meening zal dat voorstel juist daar verlichting van den belastingdruk brengen, waar dit het meest noodig is: De Voorzitter. Mijnheer Wilmer! De heer Wilmer. Ik zal hierover niet verder spreken. De verdere verdediging van dit voorstel zal ik houden bij het volgende punt van de agenda. Bij dat punt komt het voor stel in behandeling, dat ik heb onderteekend. Wij meenden, dat het een practischer resultaat kan hebben en dat het zoo veel mogelijk aan de wenschen van adressanten tegemoet komt. De heer Sijtsma. Ik ben het met Burgemeester en Wet houders eens, dat het verzoek op het oogenblik, gezien de financieële omstandigheden, waarin wij verkeeren, niet voor inwilliging vatbaar is. En toch ben ik blij, dat dit adres is ingediend. Daardoor ben ik in de gelegenheid geweest om de verdediging van het verzoek in dat adres belichaamd aan te hooren. Ik heb n.l. een vergadering bijgewoond van eerie Vereeniging, waar dat voorstel in dit request gedaan, ter sprake kwam en werd verdedigd. Ik heb daar den indruk gekregen dat werkelijk de toestand onder de menschen die lid zijn van die vereenigingen bijzonder zwaar drukkend is. (De heer Huurman komt ter vergadering.) Ik heb uit de vergadering van deze vereeniging, die met gebed wordt geopend en met dankgebed wordt gesloten, inderdaad den indruk gekregen, dat er iets behoort te worden gedaan in het belang van deze categorie van menschen. Zij mogen niet onbeholpen blijven. Aan het slot van het prae advies van Burgemeester en Wethouders wordt gezegd, dat men door de inwilliging van dit adres de gemeente tot eene onbestuurbare zou maken. Tot op zekere hoogte is dit waar. Wanneer er evenwel niets wordt gedaan, zal dit oorzaak worden van groote ontevredenheid. Dit heeft er mij toe gebracht een voorstel te doen, waardoor eenigszins aan het verlangen van adressanten tegemoet zal worden gekomen. Mijns inziens is, wat ik voorstel voor de gemeente niet al te bezwarend. (De heer Eerdmans verlaat de vergadering.) De heer van Tol. M. d. V. Het heeft mij niet verwonderd dat door Burgemeester en Wethouders wordt voorgësteld afwijzend te beschikken op het verzoek van deze vereenigin gen. Het komt mij evenwel voor, dat men maar niet altijd de verzoeken, die aan den Raad worden gericht uit arbeiders kringen, van de hand mag wijzen. De financieële toestand der gemeente geeft hiertoe wel reden, maar dat men niet eenigs zins aan het gedane verzoek tegemoet zou kunnen komen, zie ik niet in. Men moet den toestand der financiën van de werklieden kennen om te weten hoe moeilijk het hun valt om hunne belastingpenningen op te brengen. Vooral waar tegenwoordig alles zoo duur is, kan niets van het salaris voor belasting worden gemist. Ik keur het dan ook af, dat er met geen woord in het praeadvies over gesproken wordt, dat men begrijpt in welke moeilijke omstandigheden de arbeiders verkeeren. Het heeft mijne volle sympathie dat er twee voorstellen zijn ingediend ten einde eenigszins tegemoet te komen aan het verzoek dier vereeniging. Het verzoek wordt wel niet geheel en al ingewilligd, maar men wil toch iets doen om den arbeiders tegemoet te komen. Ik zal dan ook van harte mijne stem geven aan, een voorstel dat verbetering- wil brengen in dezen voor de arbeiders zoo moeilijken toestand. De heer Pera. M. d. V. Slechts een enkele opmerking naar aanleiding van hetgeen door den heer Sijtsma is gezegd. Deze heeft er den nadruk op gelegd, dat in de vergadering var. die vereeniging, eenige dagen geleden gehouden, een bedrei ging is uitgesproken; hij oordeelt, dat het goed is hiervan notitie te nemen. Hij heeft gezegd: wanneer in dergelijke kringen zulk eene bedreiging wordt uitgesproken, dan mag men dit niet onopgemerkt aan zich voorbij laten gaan. Mijnerzijds wil ik verklaren, dat de bedreiging, in die ver gadering geuit, niet heeft de sympathie van de partij, en dat men het ten zeerste afkeurt, dat zoo iets gezegd is geworden. Het gaat niet aan onder Christelijke vlag handelingen te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 7