DONDERDAG 25 OCTOBER 1917.
225
niet op mij zitten. Laat de heer Sijtsma, die hier vrij
kan spreken, dit tegen een ander zeggen, maar niet tegen
mij. Het is volkomen waar, dat ik op dit debat niet voor
bereid ben. Er staat niets var; op de agenda, en dat dit
request een punt van bespreking zou uitmaken was mij te
voren onbekend, ik had dan óok in het geheel niet verwacht,
dat er over deze zaak gesproken zou worden. Dat de heer
Hartevelt over loonsverhooging, buiten de Commissie ad hoe
om, in de Commissie gesproken heeft, is we) mogelijk, maai
er is niet bij gezegd geworden, dat dit een introductie was
op het debat van hedenmiddag.
De heer Briët. M. d. V. Nog een enkel woord na hetgeen
de heer Fokker heeft gezegd. Ik heb denzelfden indruk ge
kregen van de woorden van den heer Fokker als de heer
Sijtsma. Wanneer de heer Fokker zich niet eens herinnert of
er door de Directie goedkeuring is gevraagd aan de Commis
sarissen betreffende de loonsverhooging of niet, dan moet over
deze zaak toch zeer weinig in de vergadering van Commis
sarissen gesproken zijn, anders zou de heer Fokker er zich
wel iets van herinneren.
Deze zaak is dus buiten Commissarissen om klaargespeeld,
wat ook blijkt uit de woorden van den heer Hartevelt. Hij
toch heeft gezegd, dat hij het ook zeer onaangenaam vindt,
dat vooruit is geloopen op de regeling, die door de Commissie
ad hoe zou worden voorgesteld. Het heeft toch den schijn, dat
men de Commissie heeft willen voorbijgaan.
Ik ben het geheel met den heer Botermans eens, dat de
r edenen voor deze verhooging door den heer Fokker genoemd,
namelijk dat er anders een staking onder de werklieden zou
zijn uitgebroken, zeer overdreven zijn. Indien er iets dergelijks
dreigde, zou men er toch wel iets van hebben gehoord. Ik
ben het eens met den heer Sijtsma, dat de heer Fokker niet
geheel klaren wijn heeft geschonken.
De Voorzitter. Gaarne zou ik aan het gesprokene over
deze quaestie nog een paar woorden willen toevoegen. Ik
meende, dat op het oogeriblik aanhangig was het voorstel
van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van het
ingediende request. Tot mijn groote verwondering gaat men
hier nu debatteeren over de memorie van toelichting op het
request. Ik geloof echter, dat er bij de heeren in het alge
meen een misverstand bestaat. De arbeiders op de gasfabriek
verkeeren iri een heel anderen toestand dan de overige werk
lieden bij de gemeente. Het voorbeeld van den heer Sijtsma
van de politieagenten gaat hier niet op, omdat wij daan bij
de vaststelling der loonen geheel zijn gebonden aan de ver
ordening, die de traktementen regelt. Dat is echter niet het
geval bij de gasfabriek. Men heeft daar ook geen periodieke
loonsver hoogingen. De loonen worden aan de gasfabrieken
vastgesteld door Commissarissen of door' den Directeur onder
goedkeuiing van Commissarissen. Tot nog toe hebben de
Commissarissen daar de loonen vastgesteld en gewijzigd,
wanneer men dat noodig vond. Ik meen, dat er wel eens een
grens voor de minimumloonen aldaar is vastgesteld, maar ik
geloof dat men daarmede in de praktijk nooit rekening heeft
gehouden. Zoolang ik hier burgemeester ben, is de praktijk
altijd geweest, dat door Commissarissen of door den Direc
teur onder goedkeuring van Commissarissen de loonen aan de
gasfabriek, met uitzondering van de salarissen van den Direc
teur, den Adjunct-Directeur en den Honfd-Boekhouder, werden
vastgesteld. Men heeft hier dus met een geheel ander geval
te maken dan bij de overige personen in dienst der gemeente,
zooals politieagenten, brugwachters, enz. Nu is om een eind te
maken aan de onregelmatigheid, die er bestond tusschen de
verschillende loonregelingen, benoemd een Commissie ad hoe.
Is deze commissie met haar voorstellen gekomen err heeft de
Raad volgens die voorstellen de diverse tractementen en loonen
vastgesteld, dan kan zoo iets, waarover de heeren gegriefd waren,
niet meer voorkomen. Men kan den tegenwoordigen toestand
verkeerd achten, maar zóó is het nu eenmaal, en daarom komt
er nu verandering. Wat nu gebeurd is kan, nadat de loonen
in het algemeen zijn vastgesteld, niet meer voorkomen. Ik
geloof dus, dat wij de verwijten van de verschillende leden
in deze over ons heen kunnen laten gaan. Het eenige is, dat
de Commissie ad hoe door deze wijze van handelen gepi-
queerd kan zijn; men had kunnen wachten, totdat zij met
haar voorstellen zou zijn gekomen, maar blijkbaar kon men
daarop niet wachten. Deze zaak is echter evenzeer buiten
Burgemeester en Wethouders als buiten den Raad omgegaan.
Het is altijd zoo geweest, ik herhaal het, dat de loonen bij
de gasfabriek op de boven aangegeven wijze werden vastge
steld, en Burgemeester en Wethouders hadden dat niet goed
te keuren. In de toekomst zal men echter voor een gansch
ander systeem staan. Er komt dan een algemeene loonregeling,
die de limieten aangeeft. Nu zijn de werklieden aar) de gas
fabriek en de stadsarbeiders vereenigd in gemeenschappelijke
bonden en hebben de stadsarbeiders tegen eerstgenoemden ge
zegd: jullie krijgt verhooging van loon en wij niet; die ver
hooging. willen wij gaarne ook hebben, en Burgemeester en
Wethouders hebben daarop dit request gekregen. Burgemees
ter en Wethouders hebben echter ook niet stilgezeten. Bui
ten de schuld van Burgemeester en Wethouders liet de nieuwe
loonregeling zoo lang op zich wachten. Burgemeester en Wet
houders willen daarom voorstellen, dat die nieuwe regeling
terugwerkende kracht zal hebben tot 1 October. Zij wilden
niet, dat de arbeiders de dupe zouden worden van het lange
uitblijven dier regeling.
Nu meenen wij echter ook, dat de menschen gaarne voor
de vaststelling van de nieuwe regeling al vast wat geld zou
den ontvangen. Dat is de reden dat Burgemeester en Wet
houders nu met dit voorstel komen. Nu kan iedereen, die
zich daarvoor aanmeldt, al vast krijgen een zeker percentage,
dat Burgemeester en Wethouders zullen vaststellen. Daarvoor
viagen wij nu de vereischte machtiging aan den Raad. Verder
willen wij den duurtetoeslag op het oogenblik nog laten door-
loopen tot 1 Januari. Dat is dus het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen en het
verzoek voor kennisgeving aangenomen.
4°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe
belasting, dienst 1917.
Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie.
5*. Amendementen van de heeren Sijtsma, Botermans en
van der Eist op de artt. 3 eri 21 van de Concept-verordening
op de heffing eener plaatselijke directe belasting.
Zullen worden behandeld bij punt 9 der agenda.
6°. Verzoek van de afd. Leiden van den Alg. Nederl.
Straatmakersbond, om verhooging van de loonen der straat
makers en opperlieden.
Wordt gesteld in handen van de Commissie ad hoe.
7°. Amendement van de heeren Wilmer en Aalberse op
art. 22 der Concept-verordening op de heffing eener plaatse
lijke directie belasting.
Zal worden behandeld bij punt 9 der agenda.
8° Adres van de erven Wed. C. J. van der Loo, W. Verboog
en N. Verboog in zake de reiniging van de sloot ten oosten
van den Haarlemmerweg, Sectie K, Nis. 2699 en 2075 ged.
Dit adres luidt als volgt;
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee-
kenden, de erven Wed. C. J. vari der Loo, W. Verboog en
N. Verboog wonende respectievelijk Haarlemmerweg Nrs 32,
36 err 37,
dat hun gelast is te reinigen de sloot ten oosten van den
Ilaarl.weg, deel uitmakende van de perceelen kad. sectie k
nos 2699, 2075, als zijnde hun eigendom;
dat echter deze sloot niet door hunne perceelen wordt ver
ontreinigddoch doordat men, zells zonder hen daarin te
hebben gekend, nog veel minder hun toestemming te hebben
gevraagd', van Gemeentewege daarin heeft doen uitloozen de
faecaliën van hoofdrioleeringen
redenen, waarom zij den Edelachtbaren Raad verzoeken,
thans en voortaan deze sloot voor rekening der Gemeente te
willen doen reinigen.
't welk doende enz.
W. Verboog.
N. Verboog.
C. J. van der Loo.
P. van der Laan.
Leiden, 23 October 1917.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
9°. Verzoek van de Duurte-commissie uit de Leidsche
Arbeidersbeweging om niet in te willigen het verzoek van de
R. K. Winkeliersvereeniging »de Hanze" in zake de opheffing
van den z.g. gaswinkel.
Zal worden behandeld bij de Begrooting.
10°. Verzoek van de Duurte-commissie uit de Leidsche
Arbeidersbeweging in zake bet geven van reductie op den
prijs van petroleum.
De Voorzitter. Naar aanleiding van dit request wensch
ik eenige inlichtingen te verstrekken. 14 dagen geleden heb
ik gezegd, dat Burgemeester eri Wethouders zich zouden
wenden tot den Minister met het verzoek om van rijkswege