DONDERDAG 25 OCTOBER 1917.
260
huis verkeert. Op de vraag in het sectieverslag gedaan, wordt
geantwoord van een der figuren op de hoofdtrap is het beeld
houwwerk beschadigd, en dan wordt er verder gezegd, dat
volgensde tegenwoordige inzichten hetonderhoud van historische
bouwwerken geenszins omvat het herstellen eri bijwerken van
alle defecte onderdeelen.
Tegenover deze opvatting kan men ook eene andere stellen.
Ik acht het evenwel niet gewenscht en allesbehalve fraai, dat
de kroonlijst op verschillende plaatsen afbrokkelt. Mijns inziens
moet men het gebouw doen blijven in den toestand, waarin
men het aanvaard heeft. Ik dring er dan ook op aan, dat de
voorgevel beter wordt onderhouden dan tot nu toe het geval
is geweest.
Ik heb eenige dagen geleden daar een paar merischen zien
werken. Zij waren aan het prutsen, niet aan het restaureeren
zioals het behoort. Ik zou daarom den geachten Wethouder
in overweging willen geven met den Directeur van Gemeente
werken overleg te plegen om een zoo waardevol gebouw
beter te doen onderhouden dan tot heden is geschied.
In andere plaatsen schijnt men omtrent het onderhoud van
historische gebouwen eene andere opvatting te huldigen, dan
hier ter stede.
De heer Fischer. Ik wil gaarne ter harte nemen, wat door
U is gezegd geworden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 128 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 129 luidende: Onderhond van
straten en 'pleinen43257.—".
De heer Fokker. M. d. V. Met belangstelling heb ik gezien,
dat er over de verbetering van den Hoogen Rijndijk weer
overleg gepleegd Wordt met Rijnland. Ik meen opgemerkt te
hebben, dat aanvankelijk de onderhandelingen tusschen Rijn
land en de gemeente niet erg vlotten. Kunnen Burgemeester
en Wethouders thans wellicht de heugelijke mededeeling doen,
dat er samenwerking is verkregen en binnen kort te verwachten
is, dat de Rijndijk in behoorlijken toestand zal worden gebracht,
omdat de tegenwerking van Rijnland overwonnen is kunnen
worden
De heer Fischer. M. d. V. Ik acht het beter te refereeren
aan het antwoord van Burgemeester en Wethouders, dat over
de verbetering van den Hoogen Rijndijk nog nader overleg
wordt gepleegd met het Hoogheemraadschap Rijnland.
De uitslag van de besprekingen zal zoo spoedig mogelijk
aan den Raad worden medegedeeld.
De heer Fokker. M. d. V. Ik dank den geachten Wethouder
voor zijn antwoord. Hieruit blijkt, dat men nog niet tot een
resultaat is gekomen, maar het antwoord pleit voor de tact,
waarmede de onderhandelingen worden gevoerd.
De beraadslaging wordt gesloten.'
Volgnr. 129 wordt daarna zonder hoofdelijken stemming aan
genomen.
De volgnrs. 130 tot en met 133 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.'
Beraadslaging over volgnr. 134 luidende: Onderhoud van
kolken en riolen. t 15950.
De heer Huurman. M. d. V. Ik behoor ook onder de klagers
in de afdeelingen, die opmerkten, dat de urinoirs hier ter
stede in een toestand van buitengewone vervuiling verkeeren.
In de secties heeft men er op aangedrongen dat er een water
spoeling zou worden aangebracht. De heer Fischer heeft in
de betrokken afdeeling geantwoord, dat dit groote uitgaven
ten gevolge zou hebben. Nu zie ik hier in de Memorie van
Antwoord dat de kosten slechts zullen bedragen per urinoir
40.per jaar. Dit bedrag valt mij mede, ik zou er op willen
aandringen, dat men bij die urinoirs, die het meest worden
gebruikt dus in het hartje der stad eene waterspoeling
aanbrengt. Omdat de hygiëne van zooveel waarde is, acht ik
een uitgave van 40.per urinoir voor dit doel niet te veel.
De heer Fokker. M. d. V. In tal van mededeelingen in de
bladen, in advertenties van de Duinwatermaatschappij worden
de ingezetenen met den meesten aandrang tot zuinigheid in
het gebruik van duinwater aangespoord. Ik zou het nu
werkelijk zonde vinden, als het water, dat de menschen zich
anders noode moeten ontzeggen voor het nemen van een
bad bijvoorbeeld op een dergelijke manier zou worden
vermorst voor watersproeiing in de urinoirs. Daarom zou ik
Burgemeester en Wethouders ernstig in overweging willen
geven om niet in te gaan op het verlangen van den heer
Huurman.
De Voorzitter. Verlangt de heer Huurman van zijn wensch
een vooistel te maken?
De heer Huurman. Ik weet niet hoeveel urinoirs er zijn,
die voor watersproeiing in aanmerking zouden komen.
De Voorzitter. Dan moet U voorstellen om dezen post
van de Begrooting te verhoogen met een zeker bedrag.
De - heer Huurman. Dan zou ik dit volgnummer willen
verhoogen met 240.
De Voorzitter. Dus voor 6 urinoirs?
De heer Huurman. Juist.
De heer Fokker. M. d. V. De heer Huurman wenscht dit
volgnummer te verhoogen met een bedrag van 240.
Daarvoor wil hij zien aangebracht eene watersproeiing bij 6
urinoirs. Dat zal hij waarschijnlijk niet bereiken. Er zullen
voor de ombouwing verschillende werkzaamheden moeten
worden verricht, die een veel grooter uitgave per urinoir
vereischen dan 40.—. Want in de Memorie van Antwoord
staat, dat alleen het «waterverbruik" 40.bedraagt per
urinoir per jaar. Met dit bedrag is hij dus niet klaar. Wan
neer de geachte Wethouder ons nu ook nog kon inlichten
welk bedrag met die ombouwing gemoeid gaat, dan kunnen
wij die aangelegenheid beter beoordeelen.
De Voorzitter. Terwijl de heer Fischer de kosten daarvan
even nagaat, kunnen wij doorgaan met de volgnummers te
behandelen. Wij zijn op het oogenblik bezig met het volg
nummer, handelende over het onderhoud van kolken en riolen,
maar deze aangelegenheid kan behandeld worden bij volg
nummer 142, luidende kosten der gemeentereiniging en der
vuilverbranding. Bij dat nummer hoort zij feitelijk thuis.
De heer Huurman. In het algemeen verslag staat dit punt
besproken bij volgnummer 134.
De Voorzitter. Jawel, maar feitelijk moet het behandeld
worden bij volgnummer 142. Wij kunnen dan vast doorgaan
met de behandeling van de Begrooting. U kunt dan straks
voorstellen volgnummer 142 te verhoogen met een bedrag
van ƒ240.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 134 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 135 tot en met 141 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Beraadslaging over volgnr. 142, luidende: Kosten der Ge
meentereiniging en van de Vuilverbranding 113600.
De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het navolgende voor
stel van den heer Huurman:
»Ondergeteekende heeft de eer den Raad voor te stellen
volgnr. 142 der Begrooting van Inkomsten en Uitgaven te
verhoogen met ƒ240.
Aangezien het voorstel voldoende wordt ondersteund, maakt
het een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Fischer. M. d. V. De heer Huurman stelt voor
dezen post te verhoogen met ƒ240.ten einde 6 urinoirs schoon
te houden. Waar deze urinoirs eerst voor waterspoeling ge
schikt gemaakt dienen te worden, zal men de kosten per
urinoir nog met ƒ50.— dienen te verhoogen. Voor een nieuw
urinoir betaalt men ƒ150.Deze post zal derhalve niet met
ƒ240.maar met ƒ540.moeten worden verhoogd.
De heer Huurman. M. d. V. Ik ben het geheel eens met
den geachten Wethouder. Ik had slechts gedacht aan de kosten
van waterspoeling. De kosten moeten derhalve per urinoir
met ƒ50.worden verhoogd.
De heer Fokker. Wie zal dat betalen?
De heer Huurman. De gemeente Lèiden, mijnheer Fokker.
De heer van Romburgh zou de urinoirs geheel willen af
schaffen. Hij denkt waarschijnlijk niet aan vreemdelingen,
en aan personen die uit den aard van hun bedrijf veel op
straat zijn. Ik geloof, dat deze uitgave voor het rein houden