DONDERDAG 20
SEPTEMBER 1917.
189
in strijd zijn, en toch beide kracht van verordening zouden
hebben. De bepalingen, die de heer Wilmer in de tweede ver
ordening zou willen zien vastgelegd, zouden dan of een
wijzigings-verordening vormen, 61 zouden dadelijk in de
eerste verordening moeten worden ondergebracht, met een
aanhef, die dan ongeveer zou moeten luiden »van het bepaalde
in art.... zijn uitgezonderd de eerste... kub. Meters enz."
Bovendien komt het mij voor, dat zulk een wetgeving ons
geldelijk nog verder van huis kon brengen. Wij leveren gas
niet uitsluitend aan onze eigen ingezetenen, en voor een deel
althans loopt de prijs bij levering elders parallel met den prijs
hier hij stijgt en daalt er automatisch mee. De heer Wilmer
moet de contracten maar eens nalezen, volgens welke Leiden
gas aan de buitengemeenten levert; dan zal hij wel zien,
dat zijn vorm van ontheffing niet de meest geschiktste is.
(De heer Fabius komt ter vergadering).
De heer Wilmer. M. d. V. Ik had juist voorgesteld eene
aparte verordening te ontwerpen voor Leiden, omdat men
anders moeilijkheden zou kunnen krijgen met de buiten
gemeenten. In een en dezelfde verordening kan men voor
Leiden geen anderen prijs bepalen dan voor de buitengemeenten.
En waar het nu zeer onbillijk is, dat door de gasfabriek geld
wordt toegegeven aan de buitengemeenten, daar zou ik eene
verordening willen maken, waarin het gas berekend wordt
naar den kostenden prijs en daarnaast eene verordening,
waarin voor de inwoners van Leiden met het oog op de
buitengewone omstandigheden een lagere prijs wordt berekend.
De heer Fokker. M. d. V. Een enkel woord in verband met
hetgeen door den heer Wilmer wordt voorgesteld. Het lijkt
mij hier de plaats niet om te gaan debatteeren over de mogelijk
heid op welke wijze men aan de inwoners van Leiden het
gas zou kunnen leveren voor een lager prijs dan door de
buitengemeenten wordt betaald zonder last met deze te krijgen.
Om hierover in eene openbare vergadering te beraadslagen,
lijkt mij niet juist. Ik ga er daarom ook niet op in. Wat nu
de zaak zelf aangaat, wil ik het volgende opmerken. De heer
van Tol wil een lager gasprijs voor den arbeidenden stand,
omdat deze door het voorstel al te zeer gedrukt zou worden.
In den brief van de Commissarissen van de gasfabriek leest
men, dat de prijs voor de gaskolen op het oogenblik ƒ37.
is. De prijs, die nu door Duitschland zal worden gevraagd,
wordt geschat op 90.terwijl de prijs voor Engelsche
kolen nog veel hooger zal zijn. In verband hiermede zal men
toch niet kunnen zeggen, dat de verhooging van den gasprijs,
gelijk thans wordt voorgesteld, te veel zal drukken op den
arbeidersstand. Deze is lang niet geëvenredigd aan de ver
hooging der grondstoffen. Wij zitten in buitengewoon moeilijke
omstandigheden. Wij gaan er allen onder gebukt. Juist het
feit, dat er nog eene kleine hoeveelheid gegeven zal worden
voor lager prijs, is een bewijs, dat men nog wel iets wil doen
voor de arbeidende klasse en dat de Commissie iets voelt van
de groote behoeften van degenen, die op gas koken. Wij
kunnen, als commercieel bedrijf, evenwel niet meer doen dan
gedaan is en ik ben bang, dat wanneer de kolen nog meer
in prijs zullen stijgen, wij nog zullen moeten overwegen of
het gas wel voor dezen prijs geleverd zal kunnen blijven.
Wil men tegemoet komen aan die menschen, die dien prijs
niet betalen kunnen, dan moet dit van gemeentewege geschieden,
zooals men van Rijkswege schoenen zal kunnen verkrijgen
tegen lager prijs. De gemeente moet zoo iets doen, maar het
kan niet gaan ten koste van een commercieel bedrijf gelijk
de gasfabriek is.
De heer van Tol. M. d. Y. Zooals ik mij de regeling voor
stel zal er geen bezwaar tegen bestaan. Mijn idee is, dat de
verhooging van gas zal gelden voor allen, maar dat aan hen,
die daarvoor in aanmerking komen, een rabat zal worden
gegeven; zij die daarvoor in aanmerking komen, zijn de
personen, die goedkoope brandstoffen kunnen bekomen. Dat
zijn dus niet alle muntgasverbruikers, verscheidenen van hen
vallen er buiten. Op de gasfabriek kan men zien hoeveel
menschen er aanspraak op hebben. Het verlies, dat daardoor
geleden wordt, komt niet ten laste van de gasfabriek, maar
ten laste van de gemeente.
De Voorzitter. Ik geloof, dat bij verschillende heeren een
misverstand heerscht. Wij moeten ons vergelijken met andere
gemeentenwanneer een gemeente als Amsterdam, waar wij
ons best mede kunnen vergelijken, al is het niet in grootte,
maatregelen genomen heeft, om den prijs van hetgas voor munt
gasverbruikers op 107a cent per M3 te stellen ik geloof wel,
dat de heeren het met mij eens zijn, dat het college van Burge
meester en Wethouders daar menschen bevat, die niet speciaal
de belangen van de bezittende standen zullen bevoordeelen
terwijl wij hier voorstellen, den prijs van de eerste 20 M3. te
stellen op 8 cent en die van de volgende M3 op 14 cent, hetgeen
voor een gemiddelden verbruiker ook niet neerkomt op meer
dan 107a per M3. hetzelfde bedrag als Amsterdam heft
dan kan men toch niet zeggen, dat Leiden een zoo slechte
regeling krijgt. De menschen, die zuinig zijn, krijgen het gas
voor 8 cent, terwijl de menschen in Amsterdam reeds van
het begin af aan 107a cent per M*. moeten betalen. Deze
regeling is voor die menschen dus hier veel mooier.
De heer van Tol wenscht, dat een schema gemaakt wordt
van menschen, die gas onder den kostenden prijs zullen
krijgen en hij neemt aan een inkomen van 1500.
Er is bij de regeling voor klompen, schoenen en andere
artikelen een inkomen genomen van ƒ1700.—. Maar ik moet
den heer van Tol verzekeren,, dat er in Leiden slechts zeer
weinig menschen zijn, die een inkomen boven de ƒ1700.hebben.
Voorts weet ik niet, of een dergelijk tarief wel wrettig is:
ik weet niet, of men kan zeggende een betaalt voor zekere
gemeentedienst meer dan de andere. Dan zou de regeling
absoluut in het niet vallen.
Burgemeester en Wethouders dachten naar aanleiding van
het advies, dat is ingekomen van de commissarissen van de
gasfabiek, dat een billijke regeling getroffen werd. In Amsterdam
begint men met 107» cent, hier met 8 cent en daarna moet men
14 cent betalen; zij, die zuinig zijn, komen dus goedkooper uit.
Ik zie in de tegenwoordige regeling geen bezwaar; het
eenige verschil met de vorige regeling is, dat in plaats van
12 cent nu 14 cent per M8 betaald wordt. Waar moet ten
slotte het geld vandaan komen?
Men moet niet vergeten, dat credietwaardigheid voor een
bedrijf toch ook heel wat beteekent.
De nu voorgestelde prijs acht ik werkelijk een prijs, waar
men in het geheele land een goed figuur mede zal maken.
Wanneer ik zie de prijzen, die in Duitschland en Engeland
voor de kolen worden gevraagd, dan vrees ik, dat de toestand
nog veel erger zal worden. Het zou mij niets verbazen, wan
neer vroeg of laat de gasprijs werd verhoogd tot 25 a 30 cent.
Nu mag men toch niet zeggen van het gemeentebestuur,
dat het niet handelt in het belang van den minderen man,
wanneer het de noodzakelijke hoeveelheid ter beschikking
stelt tegen 8 cent. Nu is het wel heel pleizierig om te kunnen
zeggenge krijgt het voor niets, maar men moet toch niet
vergeten, dat dat alles betaald moet worden. Het is heel ge
makkelijk om verlaging van prijs voor te stellen, maar om
de touwtjes aan elkander te houden is een moeilijk werk. Ik
geloof inderdaad, dat dit een goed voorstel is en ik raad den
heeren aan om het aan te nemen.
De heer van Tol. M. d. V. U zegt, dat ik beweerd zou
hebben, dat men gaan moest tot een grens van '1500.
lk heb geen bedrag genoemd. Ik heb gesproken over degenen,
die in aanmerking zijn gekomen voor het ontvangen van
goedkoope cokes en dan komt men tot een grens van ƒ800.
U vergelijkt den gasprijs hier met dien in Amsterdam, maar
meermalen heb ik hier hooren beweren, dat men Leiden niet
moet vergelijken met groote plaatsen, want het verschil in
levensomstandigheden hier en in andere steden is daarvoor
veel te groot.
(De heer Sasse komt ter vergadering).
De Voorzitter. Het is wel heel gemakkelijk met zoo'n
voorstel te komen, maar wij zijn het die de zaken in orde
hebben te houden. Men wil nooit ontvangen maar altijd uit
geven. U zegt, dat er een verschil is tusschen het leven te
Leiden en te Amsterdam. Dat geef ik volkomen toe, maar
als er door de gemeente een ton moet worden uitgegeven,
dan is het toch ook noodig dat die ton ontvangen wordt en
ik weet waarlijk niet, waar dat geld vandaan zal moeten komen.
De heer Pera. M. d. V. In aansluiting aan hetgeen door
U is gezegd over de mogelijkheid van stijging van den gas
prijs wil ik zeggen, dat ik van morgen gesproken heb met
een van de groote fabrikanten in Leiden. Deze deelde mij
mede, dat de wagonlading kolen in den laatsten tijd reeds
kostte 300.a 400.—, terwijl thans een prijs van 900.
in uitzicht werd gesteld. Dit is eene mededeeling uit de
praktijk. Wanneer nu door het College van Commissarissen
der gasfabriek rekening wordt gehouden met den toestand,
waarin wij verkeeren en die zeer drukkend mag worden
genoemd, dan geloof ik, dat men hiermede zijn plicht doet.
Hoe ongaarne ik er ook aan medewerk, toch meen ik mijn
stem te moeten geven aan dit voorstel van Burgemeester en
Wethouders, dat als een zeer welwillend voorstel moet worden
beschouwd en dat tegemoet komt, zooveel het mogelijk is, aan
degenen, die het het minst betalen kunnen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies besloten.
VI. Verordening, regelende den rechtstoestand van de
ambtenaren der gemeente Leiden.
(Zie lng. St. No. 123 van 1914, 111 en 192 van 1916, 95,
188 en 226 van 1917).