154 Thans moet worden betaald f 90.en wordt terug ont vangen f 45.alzoo een nadeelig verschil van gemiddeld c.a. f 45.per leiding. En nog steeds stijgen de materiaal- prijzen, zoodat in de toekomst nog grootere verschillen zijn te wachten, terwijl de laatste tijd maandelijks c.a. 125 aan vragen om huurleidingen inkomen. Het zal daarom noodig zijn de huurprijzen der nieuw te maken leidingen te verhoogen, waartoe wij zouden willen voorstellen eene verhooging van de huur van 50%. Tevens zou de tijd van afbetaling met 5 jaren kunnen worden ver lengd en worden gebracht op 15 jaar. Gemiddeld wordt dan voor een leiding die f 90.a f 100.kost, terug ontvangen 45.50% f 67.50 X rt c.a. f 100.-, zoodat de onkosten grootendeels zijn vergoed. Met het oog op de groote vraag naar huurleidingen achten wij het gewenscht de wijziging van de verordening reeds op 1 October te doen ingaan. In verband hiermede hebben wij de eer Uw College te ver zoeken de navolgende wijzigingsverordening aan den Raad ter vaststelling voor te leggen: VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening van 17 December 1914 (Gemeenteblad N°. 37), laatstelijk gewijzigd bij de Verordening van 15 Februari 1917 (Gemeenteblad N°. 16), betreffende de levering van gas en electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. Artikel I. Het eerste lid van artikel 6 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: Ter beoordeeling van Commissarissen kan in woonhuizen, op aanvrage van den eigenaar of van den huurder van een perceel, in het laatste geval met schriftelijke toestemming van den eigenaar, door en voor rekening der Gemeente eene binnenleiding worden aangelegd tegen een jaariijksche huur van f 0.90 per aansluitingspunt van 1 tot 3 gloeilampen a 50 Watt of het aequivalent daarvan. De voor den aanleg te betalen jaariijksche huur zal echter nimmer minder dan f 4.50 bedragen. Artikel II. Het tweede lid van artikel 6 wordt gelezen als volgt: De huur voor den aanleg vervalt, als zij gedurende 15 jaar, onverschillig door wien is voldaan. Artikel III. e: Dezè verordening treedt in werking op 1 October 1917. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, J. A. Bots, Voorzitter. Mastiioff, Lo-Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 231. Leiden, 2 October 1917. Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de Com missie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal", geven wij U in overweging door vaststelling van den hierbijgaanden staat van af- en overschrijving een bedrag van ƒ500 beschik baar te stellen voor het drukken van een nieuwen catalogus van de schilderijen-verzameling in het museum »de Lakenhal". Op den post voor Onvoorziene Uitgaven is thans nog f 26,951,91 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 September 1917. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De Commissie voor het Stedelijk Museum heeft de eer [J te berichten, dat de Catalogus voor schilderijen uit 1908 thans nagenoeg is uitverkocht, zoodat eene nieuwe uitgave hiervan noodzakelijk is. Bij de eerste uitgave werd daartoe aan de Commissie een crediet verleend, hetwelk geheel is terugbetaald uit de opbrengst der verkochte exemplaren, terwijl daarenboven nog f 55, aan den gemeente-ontvanger uit de opbrengst kon worden afgedragen. De Commissie verzoekt U thans voor de nieuwe uitgave weder op gelijke wijze een crediet te verleenen, terug te beta len uit de opbrengst der verkochte exemplaren, waarbij de boven het crediet afgedragen gelden f 55,in mindering kunnen komen. De kosten voor 1000 exemplaren, waarvan 500 met en 500 zonder illustraties, worden geschat op f 500, welk bedrag ongeveer uit de opbrengst bij verkoop kan gevonden worden. In verband met de hooge drukkosten en den grooteren omvang door het mede opnemen der sinds 1908 verkregen aanwinsten zijn de kosten der nieuwe uitgaven belangrijk hooger, doch hiertegenover komt in mindering, dat ditmaal gebruik kan gemaakt worden van de voor de eerste uitgave vervaar digde clichés. Aangenaam zoude het ons zijn om spoedig Uwe beslissing te mogen vernemen, daar bij uitstel het gevaar bestaat voor het intreden van eene verhooging van de papierprijzen. De Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal, J. C. van der Lip, Voorzitter. J. C. Overvoorde, Secretaris. N°. 232. Leiden, 2 October 1917. In Uwe Vergadering van 1 Maart j.l. (Ingek. Stukken No. 51) werd goedgekeurd, dat in afwijking van het bepaalde in art. 25 der voorwaarden, waaronder aan de Noord-Zuid- Hollandsche Tramwegmaatschappij vergunning is verleend tot het hebben en exploiteeren van een tramverbinding met boven- grondsche electrische beweegkracht, het aantal ritten per dag in één richting tijdelijk tot wederopzeggens in plaats van ten minste 155 slechts 145 zou bedragen. In verband met het niet rijden van eenige treinen der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij en de noodzakelijke stroombesparing heeft de Tramwegmaatschappij ons nu eene nieuwe dienstregeling der lijn Hooge Rijndijk—Station ter goedkeuring gezonden, waarbij eenige ritten, speciaal vroeg- ritten, zijn uitgevallen, teneinde op die wijze tevens de werk zaamheden bij kunstlicht in de remise te kunnen beperken. Tegen de goedkeuring van deze dienstregeling bestaat bij ons College in de gegeven omstandigheden geen bezwaar. Alleen kunnen wij hiertoe niet overgaan zonder nadere machtiging van Uwe Vergadering, aangezien het aantal ritten per dag volgens de nieuwe dienstregeling slechts 141 in elke richting bedraagt. Wij geven U mitsdien in overweging Uw besluit van 1 Maart j.l. in dien zin te wijzigen, dat thans in afwijking van het bepaalde in art. 25 der concessie het aantal ritten per dag in één richting tijdelijk tot wederopzeggens slechts 141 behoeft te bedragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 233. Leiden, 2 October 1917. Voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare lagere school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 1, alhier, ter voorziening in de vacature, welke is ontstaan ten gevolge van de benoeming van den heer F. A. Schilthuizen tot onderwijzer-plaatsvervangend hoofd dier school, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan te bieden 1°. Mej. M. VAN HEUVEN, onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 1, te Leiden; 2°. Mej. A. M. GESTMAN, onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 2, te Leiden; 3°. Mej. J. A. OVERDU1N, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden. Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de des betreffende stukken in de Leeskamer ter inzage zijn neder- gelegd, noodigen wij U uit tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 2