GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
153
IHeEK»HES STUKKEN.
N°. 226. Leiden, 17 September 1917.
In de concept-verordening, regelende den rechtstoestand
van de ambtenaren der gemeente Leiden, zooals deze luidt
na de daarin tot en met 14 Augustus 1917 aangebrachte
wijzigingen, zouden wij U nog een tweetal veranderingen willen
voorstellen
1°. Artikel 11 te lezen als volgt:
»De ambtenaar, die gedurende meer dan dertig achtereen
volgende dagen, in plaats van zijne eigeneeene hooger
bezoldigde vacante betrekking waarneemt, geniet, indien dit
voor hem voordeelig is, gedurende den tijd der waarneming
de minimum-bezoldiging, verbonden aan die betrekking, met
stilstand van eigen wedde.
Neemt de ambtenaar naast zijne eigene betrekking gedurende
meer dan dertig achtereenvolgende dagen eene vacante betrek
king waar, dan wordt hem daarvoor gedurende den tijd der
waarneming eene door Burgemeester en Wethouders vast te
stellen geldelijke vergoeding toegekend.
Ingeval van ziekte of ontstentenis van een ambtenaar kan
aan hem, die zijne werkzaamheden gedurende dien tijd heeft
verricht, door Burgemeester en Wethouders eene geldelijke
vergoeding worden toegekend".
2°. Het eerste lid van art. 21 te lezen als volgt:
»Het aantal uren, waarop de ambtenaar volgens zijn instructie
dienst moet doen, mag niet meer bedragen dan 10 per etmaal,
voor de brugwachters niet meer dan 84 per week."
De gewijzigde redactie van artikel 11 is in overeenstemming
met de bedoeling van den heer van der Eist en ondervangt
tevens het bezwaar, dat wij tegen diens amendement hadden.
Volgens het gewijzigde eerste lid van artikel 21 wordt de
maximum-werktijd voor de brugwachters in plaats van per
etmaal, per week uitgedrukt, aangezien de belangen van den
dienst zich blijken te verzetten tegen eene vaststelling van dien
werktijd per etmaal.
De alsnog voorgestelde wijzigingen zijn met cursieve letters
aangeduid.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 227. Leiden, 19 September 1917.
De Commissie van Financiën heeft.de eer U mede te deelen,
dat zij, indien de Raad besluit tot aankoop van een zieken-
rijtuig en een brancard (Ing. Stukken n°. 224), geen bezwaar
heeft tegen de daarbij overgelegde begrootingsregeling.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 228. Leiden, 20 September 1917.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mr. H.
W. C. J. de Jong, om eervol ontslag uit zijne betrekking van
Secretaris van het College van Curatoren van het Gymnasium
alhier, hebben wij de. eer U mede te deelen, dat tegen inwil
liging daarvan bij ons geen bezwaar bestaat.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage liggend
advies, hetwelk te dezer zake door Curatoren van het Gym
nasium is uitgebracht, geven wij U mitsdien in overweging
aan Mr. H. W. C. J. de Jong eervol ontslag te verleenen als
Secretaris van bovenvermeld College.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 September 1917.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te. kennen:
Mr. Huibert, Willem, Coenraad, Johan de Jong, advocaat,
wonende te Leiden,
dat hij wegens drukke werkzaamheden, zich genoodzaakt
ziet de betrekking van Secretaris van Curatoren van het Gym
nasium neer të leggen,
Reden waarom hij zich wendt tot Uwen Raad met eerbiedig
verzoek, hem uit evenbedoelde betrekking eervol ontslag te
willen verleenen.
'tWelk doende enz.
de Jong.
No. 229. Leiden, 24 September 1917.
In verband met het in Uwe Vergadering van 30 Augustus
j.l. door Uw medelid, den heer Zwiers, opgemerkte betreffende
de vermeerdering van het aantal wekelijksche lesuren in het
rekenen en de natuurkunde en de vermindering van dat
aantal lesuren in de algebra aan de afdeeling A. der Gemeen
telijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen
alhier, zij het ons vergund alsnog het navolgende onder Uwe
aandacht te brengen.
Zooals U bekend is, achten wij het met de Plaatselijke
Schoolcommissie ter bereiking van het hoofddoel van de af
deeling A. der kweekschool, het deugdelijk voorbereiden van
de leerlingen voor het onderwijzersexamen, gewenscht, dat
het aantal uren voor drie belangrijke vakken, ten opzichte
waarvan de eischen hoe langer hoe meer worden opgevoerd,
n 1. rekenen, aardrijkskunde en natuurkunde, wordt uitgebreid
en dat die uren worden afgenomen van de niet noodzakelijke
vakken fransch en algebra.
Dit is ook in overeenstemming met den lesrooster, die aan
verschillende Rijkskweekscholen geldt. Uit het ter visie liggend
overzicht toch blijkt, dat bij geen der daarin vermelde kweek
scholen 7 wekelijksche lesuren in de algebra gegeven wordeD,
terwijl daarentegen het aantal uren in het rekenen en de
natuurkunde elders wel grooter is dan hier.
Hetgeen de heer Zwiers heeft opgemerkt omtrent het ver
band tusschen rekenen en algebra moge van een wetenschap
pelijk standpunt bij voortgezette studie juist zijn, het reken-
examen voor de onderwijzers houdt hier geen rekening mede;
men vraagt daar rekenkundige, geen algebraïsche bewijzen.
Bij de studie voor de akte wiskunde komt het verband tot
zijn recht. Het algebra-onderwijs aan de afdeeling A, dat
eenvoudig ten doel heeft vaardigheid aan te kweeken in het
uitvoeren van algebraïsche bewerkingen, een vaardigheid, die
ook te pas komt bij het uitwerken van meetkunstige en natuur
kundige formules, is voor die verder voortgezette studie eene
uitstekende voorbereiding, waarbij veelvuldige eigen oefening,
geleid door het mondeling onderwijs, op den voorgrond staat.
Vermindering van het aantal lessen in de algebra behoeft,
wanneer die ten goede komt aan het rekenonderwijs, niet zoo
zwaar te wegen, als de heer Zwiers het doet voorkomen.
Op grond van een en ander en rekening houdende zoowel
met hetgeen de praktijk alhier heeft geleerd, als met den
lesrooster van verschillende Rijkskweekscholen, blijven wij
dus wijziging van het aantal lesuren in den aangegeven zin
in het belang der kweekschool noodig achten en meenen wij
derhalve ons voorstel, opgenomen onder No. 186 der Inge
komen Stukken, om n.l. den heer Hartwijk ook te benoemen
tot leeraar in de meetkunde, te moeten handhaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 230. Leiden, 26 September 1917.
Onder verwijzing naar nevensgaand voorstel van Com
missarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
in zake de huur voor den aanleg van z.g. huurleidingen ten
behoeve van electrische verlichting, met welk voorstel ons
College zich kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in
overweging tot vaststelling van de navolgende verordening
over te gaan:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
17 December 1914 (Gem.blad n°. 37), betreffende de
levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 15 Februari 1917 (Gem.blad n°. 16).
Art, 1.
In art. 6 eerste en tweede lid van bovengenoemde ver
ordening wordt in plaats van 0.60" gelezen: 0.90", in
plaats van 3.4.50" en in plaats van »10 jaar":
»15 jaar".
Art. 2.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 October 1917.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 September 1917.
Door de belangrijke stijging der materiaal prijzen zijn de
kosten der huurleidingen ontzettend toegenomen.-
Vroeger werd voor den aanleg van eene huurleiding van
gemiddelde grootte (7—8 lichtpunten) aan de installateurs
betaald f 60.en aan huur terug ontvangen f 45.