146
Ware deze wijziging nu inderdaad niets geweest dan een
verduidelijking van een dubbelzinnige redactie, gelijk zij is
voorgesteld en blijkbaar door den Raad is aanvaard, er zou
wellicht geen overwegend bezwaar zijn om haar ook reeds
voor 1916 toe te passen al trad zij dan formeel eerst met 1
Januari 1917 in werking. In het bovenstaande meenen wij
echter te hebben aangetoond, dat het hier een reëele wijziging
gegolden heeft, waarvan de beteekenis voor één jaar wordt
uitgedrukt in een verschil van ƒ31000 voor de gemeentekas.
Waar dit het geval is, mag dunkt ons de wijziging zeker niet
eerder gelden dan bepaald is geworden.
Wij geven gaarne toe, dat de fabrieken dit bedrag goed
zouden kunnen gebruiken. Daar staat echter tegenover, dat
ook de gemeente, waarvan de ontwerp-rekening sluit met
een nadeelig saldo van f 630529,66, meer met het oog op
de zware extra lasten, welke het jaar 1918 nog zal opleggen,
met deze f 31000 zeer wordt gebaat. Het nadeelig saldo van
den gewonen dienst ad f 51481.93* wordt daarmede tot
f 20481.93* teruggebracht.
Ons voorstel is mitsdien, dat Uwe Raad de rekeningen van
de Gas- en de Electriciteitsfabriek voorloopig vaststelle zoo
als zij in ontwerp zijn aangeboden met dien verstande dat
de post «Vernieuwingsfonds" onderscheidenlijk met f 23000
en f 8000 wordt verminderd en derhalve de winstuitkeeringen
aan de gemeente met gelijke bedragen worden verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 216. Leiden, 29 Augustus 1917.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij, behoudens de opmerking gemaakt in haar rapport
over de balansen en winstrekeningen der Stedelijke Lichtfa
brieken, betreffende de uitkeeringen dier fabrieken aan de
gemeente, geene bedenkingen heeft tegen de gemeentereke
ning, over het dienstjaar 1916. Zij adviseert U derhalve, be
houdens de bovenbedoelde opmerking, tot goedkeuring van
die rekening te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.