129
3. Plichten en Rechten.
Art. 14.
Iedere ambtenaar ontvangt eene instructie. Deze instructie
wordt voor de door den Raad benoemde ambtenaren door
den Raad, voor de overige ambtenaren door Burgemeester
en Wethouders vastgesteld.
De instructie regelt naast hetgeen meer in het bijzonder
op eene richtige vervulling van de hem opgedragen taak
betrekking heeft:
1°. in wiens handen de ambtenaar den in art. 15 bedoelden
eed of belofte aflegt;
2°. de dagen en uren, waarop hij zijn gewonen dienst heeft
te verrichten, voorzooveel de regeling van den dienst dit
toelaat
3°. het aantal vacantiedagen per jaar, waarop hij recht heeft,
door wien de aanwijzing dezer vacantiedagen geschiedt en
wie in bijzondere omstandigheden verlof verleent;
4°. wie volgens de bepalingen dezer verordening als hoofd
van den tak van dienst te beschouwen is
5°. indien hij borgtochtplichtig is, den aard en het bedrag
van de door hem te stellen zekerheid.
Art. 15.
De ambtenaar legt bij de aanvaarding van zijne betrekking
den eed of de belofte af, dat hij de hem bij zijn instructie
en bij deze verordening opgelegde verplichtingen stiptelijk zal
naleven.
Art. 15 bis.
De ambtenaar is verplicht zijne betrekking met ijver en
nauwgezetheid te vervullen en de hem toevertrouwde belan
gen naar zijn vermogen te behartigen.
Art. 16.
De ambtenaar is verplicht tot geheimhouding omtrent alle
zaken, waaromtrent hem geheimhouding is opgelegd, of waar
omtrent uit den aard der zaak geheimhouding moet worden
in acht genomen, met uitzondering van:
1°. datgene, wat hij, desverlangd, aan de justitie moet
mededeelen
2°. datgene, waaromtrent hem vragen worden gesteld door
de commissie van advies, bedoeld in art. 32 of de commissie
van advies, bedoeld in het Reglement voor de werklieden in
dienst van de gemeente Leiden;
3°. datgene, waarvoor hij door zijn superieur tegenover be
paalde personen van de verplichting wordt ontslagen.
Art. 17.
De ambtenaar is verplicht zoo noodig andere dan zijne
gewone, mits met den aard van zijn werkkring overeen
komende, werkzaamheden in dienst der gemeente te verrichten.
Art. 18.
De ambtenaar is, voorzoover hij niet bepaaldelijk zijne be
trekking buiten de gemeente moet uitoefenen, verplicht zijn
woonplaats te hebben en feitelijk te wonen in de gemeente
Leiden.
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere om
standigheden bij uitzondering toestemming verleenen, dat de
ambtenaar woonplaats heeft of gedurende korteren of langeren
tijd feitelijk woont buiten de gemeente Leiden. Aan deze toe
stemming kunnen door Burgemeester en Wethouders voor
waarden worden verbonden.
Burgemeester en Wethouders kunnen den ambtenaar ver
plichten te wonen binnen een zekeren afstand van de plaats,
waar hij zijne werkzaamheden heeft te verrichten. Heeft dit
tengevolge, dat de ambtenaar moet verhuizen, dan is, behalve
wanneer de verhuizing een gevolg is van verhooging of ver
laging in rang, de bepaling van art. 13 toepasselijk.
Art. 19.
De ambtenaar, die hetzij wegens ziekte of om eenige andere
reden zijn dienst niet kan verrichten, is verplicht daarvan ten
spoedigste en in ieder geval binnen 24 uur kennis te geven
aan het hoofd van den tak van dienst, waartoe hij behoort,
of indien hij zelf dat hoofd is, aan Burgemeester en Wet
houders en c. q. aan den Voorzitter der Commissie van Beheer
of Bijstand over de inrichting of den diensttak, aan welker hoofd
hij is geplaatst.
Indien ziekte de oorzaak is van het niet verrichten van
zijn dienst, is de ambtenaar verplicht, wanneer dit langer
dan 3 dagen duurt, of, wanneer zulks door het hoofd van
den tak van dienst of voor dezen door Burgemeester en Wet
houders verlangd wordt, ook vóór dien tijd, daarvan door
een geneeskundige verklaring te doen blijken.
Gedurende het niet verrichten van zijn dienst moet boven
dien telkens wanneer het hoofd van den tak van dienst of
Burgemeester en Wethouders het vorderen, zulk eene genees
kundige verklaring door den ambtenaar worden overgelegd.
Art. 20.
Het is den ambtenaar verboden:
middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan eenige aan
neming of levering ten behoeve van de gemeente of van eene
gemeentelijke instelling;
b. middellijk of onmiddellijk geschenken aan te nemen van
aannemers of leveranciers van de gemeente »f van gemeente
lijke instellingen;
c. ambtenaren of werklieden in dienst van de gemeente of
van gemeentelijke instellingen te gebruiken voor persoonlijke
of huiselijke diensten;
d. aan de gemeente toebehoorende eigendommen ten eigen
bate te gebruiken;
e. misbruik te maken van hetgeen hij in zijn betrekking
heeft vernomen.
Art. 21.
Het aantal uren, waarop de ambtenaar volgens zijn instructie
dienst moet doen, mag niet meer bedragen dan 10. voor de
brugwachters niet meer dan 12 uur, per etmaal.
Echter kan, in buitengewone omstandigheden, het hoofd van
den tak van dienst, waartoe de ambtenaar behoort, vorderen
dat door den ambtenaar in één etmaal ten hoogste 21/* uur
langer dienst worde gedaan, dan den bij zijne instructie be
paalden tijd. Van deze opdracht kan de ambtenaar in beroep
komen bij Burgemeester en Wethouders, onverminderd zijne
verplichting, om zoolang door Burgemeester en Wethouders
nog geen uitspraak is gedaan, aan de opdracht te voldoen.
De werktijden worden aldus geregeld, dat ieder ambtenaar,
behoudens onvermijdelijke omstandigheden, in de gelegenheid
gesteld wordt, gedurende den Zondag zijne godsdienstoefening bij
te wonen.
Art. 22.
Het aantal vacantiedagen per jaar, waarop den ambtenaar bij
zijn instructie recht wordt toegekend, bedraagt ten minste 6.
Indien de ambtenaar zulks verlangt, wordt de vacantie zooveel
mogelijk voor achtereenvolgende dagen verleend.
Wanneer een ambtenaar in den loop van een jaar in
dienst treedt of den dienst verlaat, krijgt hij van de voor
zijne betrekking bepaalde vacantie zooveel twaalfde deelen, als hij
gedurende dat jaar volle maanden in dienst is.
De ambtenaar, die vrijen kost geniet, wordt op zijn verzoek
voor het gemis daarvan gedurende zijn vacantie eene door
Burgemeester en Wethouders vast te stellen geldelijke vergoeding
uitgekeerd.
Art. 23.
In bijzondere gevallen kan aan een ambtenaar op diens
verzoek door Burgemeester en Wethouders, of, indien hij door
den Raad is benoemd, door dezen, verlof met algeheelen of
gedeeltelijken stilstand van bezoldiging worden verleend.
Art. 24.
bonder toestemming van Burgemeester en Wethouders is
het den ambtenaar verboden
naast zijne betrekking eene andere bezoldigde betrekking
of eenig ambt of beroep of eenige bediening of functie, waaraan
eene bezoldiging verbonden is, te vervullen;
b. handel of nering te drijven.
Het verbod sub b is ook toepasselijk op inwonende huis-
genooten van den ambtenaar.
Het vervullen van eene andere betrekking, van eenig ambt.
of beroep of van eenige bediening of functie, waaraan geen
bezoldiging verbonden is, kan den ambtenaar door Burge
meester en Wethouders worden verboden. Van het aanvaarden
van zulk eene betrekking wordt door hem aan Burgemeester
en Wethouders schriftelijk kennis gegeven.
Art. 25.
Het hoofd van een tak van dienst stelt ten minste eenmaal
per week op een vastgesteld uur de aan dien diensttak ver
bonden ambtenaren, alsmede de besturen hunner vakvereeni-
gingen, in de gelegenheid hem over zaken, den dienst betref
fende, te spreken.