156 DONDERDAG verkeerd aangelegd, want het gevolg is geweest, dat wij nu maar de helft in de onkosten behoeven bij te dragen, terwijl wij in het andere geval de ƒ6000.— geheel hadden moeten betalen. Men spreekt hier dus ten onrechte van een gewaagden stap. Wij hebben in het praeadvies gezegd, dat wij het eigenlijk principieel verkeerd achten, dat de gemeente medebetaalt aan een Rijksinrichting. Die uitlating van ons heeft de heer Hoogenboom verkeerd uitgelegd, waar hij zegt, dat Burge meester en Wethouders in zekeren zin erkennen dat het voteeren van die ƒ3000.— een gewaagde stap is. De heer Hoogenboom heeft de veronderstelling geuit, dat de Postschool zich nog meer zal uitbreiden. Ik wilde dat die inrichting zoo groot werd, dat zij het geheele gebouw van de oude Hoogere Burgerschool in beslag namdat zou ik een groot voordeel voor de gemeente achten. Wanneer Mathesis op een anderen voet is ingericht en een eigen gebouw heeft, dan zou ik het zeer zeker niet betreuren, indien de Postschool zooveel leerlingen kreeg, dat zij de geheele Hoogere Burger school noodig zou hebben. Ik zie in deze quaestie dus niets dat de qualificatie van een gewaagden stap zou rechtvaardigen. De heer Fokker. M. d. V. Aan het slot van het praeadvies lees ik, dat Burgemeester en Wethouders in het vertrouwen, dat op de Indische begrooting de Rijksbijdrage van 3000 zal worden uitgetrokken den Raad in overweging geven ƒ6000.te hunner beschikking te stellen. Maar al is een dergelijke bijdrage uitgetrokken op de Indische begrooting, dan hebben de Kamers dat nog niet goedgekeurd. Ik wil wel gelooven dat de Minister dat bedrag op de begrooting zal brengen, maar wanneer wij het geld nu gaan uitgeven, is het alleszins gewenscht, dat wij ook zekerheid hebben, dat het Rijk van genoemd bedrag te zijner tijd zal terug betalen. Mijn vraag is dus of men zonder die zekerheid te hebben toch reeds met het werk zal aanvangen. De heer Fischer. M. d. V. Er zal niet onmiddellijk met het werk worden aangevangen. Fr zullen eerst nog allerlei voorbereidende maatregelen worden getroffen, aanbestedingen zullen o. a. nog moeten worden gehouden. Wij kunnen echter spoedig genoeg weten of de bijdrage op de begrooting staat. Maar ik kan niet verzekeren dat er gewacht zal worden tot dat de begrooting zal worden behandeld, want dat gebeurt misschien pas het volgend jaar Mei. De Voorzitter. Ik geloof niet, dat wanneer de Minister dien brief heeft geschreven wij bang behoeven te zijn, dat de Kamers het bedrag zullen weigeren. Ik wilde dat ik alles zoo zeker wist als dit. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. XV. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen met den Staat der Nederlanden, ter vervanging van het be staande contract, eene nieuwe overeenkomst aan te gaan, in zake de verhuring van het Schuttersveld. (Zie lng. St. No. d67). De beraadslaging wordt geopend. De heer Reimeringer. M. d. V. Met groot leedwezen heb ik van dit voorstel kennis genomen. Ik vind dit een eersten stap tot de bebouwing van het geheele Schuttersveld. Aan gezien het Schuttersveld het eenige veld is, dat geschikt is voor het houden van feesten, harddraverijen en voor de 3-üctoberfeesten bejammer ik. dit temeer. Zou het nu niet mogelijk zijn die school op een andere plaats te zetten? De heer Fischer. M. d. V. In tegenstelling met den heer Reimeringer zou ik er mij in verheugen, wanneer het Schutters veld vol werd gebouwd. Het exercitieterrein zou dan ergens anders komen te liggen, maar dat is hier de quaestie niet. Het is niet de eerste stap, dien wij gaan doen om te geraken tot het volbouwen van het Schuttersveld. Het geldt hier eene quaestie, die onvermijdelijk is. De heer Reimeringer vraagt, of er dan geene andere plaats te vinden is om die school te bouwen. Die vraag hebben ook wij gesteld, maar wij hebben er geen bevredigend antwoord op kunnen geven. Geen van de leden van de Commissie van Fabricage, noch de Directeur van Gemeentewerken, noch Burgemeester en Wethouders hebben een geschikt terrein kunnen vinden. Dat het Schutters veld, doordat er Vis af zou gaan, minder geschikt zou worden voor het houden van feesten kan ik niet toegeven. Het overige gedeelte zal exercitieterrein blijven. Ik zie er derhalve geen bezwaar in om het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. 26 JULI 1917. De heer A. Mulder. M. d. V. De .Heeren gaan in hunne be schouwingen wel wat ver. Wij zijn nog zoo ver niet, dat de school daar moet" worden gebouwd. Het. geldt hier slechts voorzorgsmaatregelen, die genomen worden, opdat, indien wij dat wenschen, wij dien grond in gebruik zullen kunnen nemen. Men behoeft zich niet bezorgd te maken. Mettertijd zal men over de plaats voor die school kunnen spreken. Het heeft geen nut, hierover thans reeds te gaan debatteeren. De heer Huurman. M. d. V. Ik zal niet kunnen deelen in de blijdschap van den geachten Wethouder, wanneer het Schuttersveld zou worden volgebouwd. Ik zou het verkeerd vinden een terrein van zulk een oppervlakte en vlak bij de stad gelegen vol te bouwen. Er wordt altijd over geklaagd, dat er in Leiden geen pleinen zijn. Het Schuttersveld kan in de toekomst een flink plein worden, ik vind het niet verstandig zoo'n terrein te gaan versnipperen. Nu wordt er wel gezegd, dat er niet mag gesproken worden over het bouwen van eene school, maar het is toch iri ieder geval de bedoeling om dit gedeelte niet aan het' Rijk te ver huren teneinde er eventueel eene school op te kunnen stichten. Dichtbij den Maresingel ligt een uitstekend geschikt terrein, dat Amicitia in erfpacht heeft. Een groot gedeelte van dit terrein wordt niet gebruikt. Het is m. i. veel wenschelijker om een terrein als het Schuttersveld vrij te houden voor plein of park. De heer Fischer. M. d. V. De heer Huurman zou het be treuren wanneer het Schuttersveld werd volgebouwd. Ik kom even op tegen de uitdrukking volgebouwd. Wanneer ik zeg volgebouwd, dan bedoel ik daarmede altijd: bebouwd volgens een behoorlijk plan. Maar weet de heer Huurman wel, dat even voorbij het Schuttersveld wel eens een nieuw spoor station, misschien een goederen- of ander station zou kunnen komen te staan Het spreekt dan vanzelf, dat de omtrek van dat nieuwe station als toegang zal worden bebouwd en dat het Schuttersveld daaraan dan ook niet zal kunnen ont komen. Wat betreft het terrein van Amicitia, zou ik den heer Huurman kunnen toevoegen: wanneer wij over dat terrein thans konden beschikken ja, maar waar dat niet geval is, kan daarvan op het oogenblik geen sprake zijn. De heer Huurman. M. d. V. Ik weet wel dat het op het oogenblik niet gaat over het bouwen van een school. Ik stel dit voorop om niet in de rede te worden gevallen. Wanneer het-echter mogelijk is dat daar mettertijd, zooals de geachte Wethouder zegt, een goederenstation in de buurt komt, dan is dit terrein m. i. toch wel buitengewoon ongeschikt voor het stichten van een school. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt met 24 tegen 1 stem overeenkomstig het praeadvies besloten. Vóór stemmen de heeren Hartevelt, Sijtsma, J. P. Mulder, Hoogenboom, A. Mulder, Reimeringer, Sasse, Roem, Pera, Timp, Fokker, van Romburgh, van Hamel, van Gruting, Aalberse, Fabius, van Tol, Zwiers, Botermans, van der Pot, Vergouwen, Fischer, van der Eist en van der Lip. Tegen stemt de heer Huurman. XVI. Verzoek van de Woningbouwvereeniging «Eensgezind heid" om verhooging van het door haar gevraagde voorschot in de kosten van aankoop van grond en den bouw van een 118-tal arbeiderswoningen op een terrein aan den Zijlsingel en van de gevraagde bijdrage in de ter zake van dat voorschot verschuldigde annuïteit. (Zie lng. St. No. 175). De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Ik zal eerst het woord geven aan den heer Fischer, die omtrent dit punt eenige mededeelingen heeft te doen. De heer Fischer. M. d. V. Voordat het debat over deze quaestie begint zou ik nog eene mededeeling wenschen te doen. In overleg met den Inspecteur van Volksgezondheid is een wijziging gebracht in de begrooting van de kosten. Het honorarium van den architect en opzichter is verminderd met een bedrag van 5285.zoodat het nader bepaald is op 11920.Het gevolg daarvan zal zijn, dat de bouw kosten verminderen per woning met een bedrag van f 45.— en dat de jaarlij ksche bijdrage zal verminderen met een be drag van 240.68. De heer van der Elst. M. d. V. Ik heb bij dit voorstel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 6