446
DONDERDAG
42 JULI 4917.
een met een groot gezin meer ontvangt dan de ander met
een klein gezin. Was men consequent in de bestrijding van
dit stelsel, dan zou men ook bezwaar moeten maken tegen de
periodieke verhoogingen. Daar heeft men ook het geval van 2
personen, die volmaakt denzelfden arbeid verrichten, terwijl de
een zijn maximum en de ander het minimum loon ontvangt.
Het argument, dat, wanneer 2 menschen het zelfde werk
doen, zij derhalve het zelfde loon moeten ontvangen, gaat
volgens mij niet op. Overigens wil ik hierover thans niets
meer zeggen.
Naar aanleiding van wat in het adres wordt voorgesteld,
voelde ik mij echter gedrongen er op te wijzen, dat ik het
een goed stelsel vind dat wordt toegepast, om nl. bij het
geven van een duurtetoeslag rekening te houden met de
verschillende behoeften der gezinnen. Het zal wellicht mogelijk
zijn in het stelsel nog verbetering te brengen, maar dat is
op het oogenblik niet aan de orde.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan mij wel vereenigen met
het eerste gedeelte van de rede van den heer Aalberse. Bij
de Commissie, waarvan ik ook lid ben, hèeft niet de gedachte
voorgezeten eene regeling te maken voor abnormale tijden en
ik geloof ook niet, dat Burgemeester en Wethouders er aan
hebben gedacht, dat in de nieuwe loonregeling de duurte
toeslag gedisconteerd zou zijn. Ik ben het evenwel in zijn
verder betoog niet geheel en al met den heer Aalberse eens.
De ervaring heeft geleerd, dat de belanghebbenden met de
regeling van den duurtetoeslag, zooals die van meet af is ge
regeld, niet zoo bijzonder zijn ingenomen. Het is wel eigen
aardig, dat in welke vergadering men komt van gemeente-
personeel, waar men menschen vindt van allerlei kleuren
overtuiging er altijd oppositie wordt gevoerd niet alleen
tegen het bedrag, dat als duurtetoeslag wordt gegeven, maar
tegen het gevolgde systeem.
Dit heeft mij gesterkt in mijn gevoelen, dat ik het niet bij
het verkeerde einde had, toen ik deze regeling bestreed en
dat men meer voelde voor eene regeling zooals ik mij die
had gedacht. Tegen het geven van een kindertoeslag ben ik
niet, in dien zin dat ik als grondslag zou aangenomen willen
zien, een gemiddeld gezin d.i. man, vrouw en 3 of 4 kinderen.
Burgemeester en Wethouders hebben ons lang laten wachten
op hun praeadvies. Ik had dan ook verwacht, dat dit prae-
advies, waarover men 4 maanden werk heeft gehad om het
uit te brengen, er anders zou uitgezien hebbeD. Zooals het
nu luidt, had het binnen veertien dagen kunnen komen. Het
is niets anders dan de bestendiging van den bestaanden
toestand, en dat stelt mij teleur, omdat de toestand werke
lijk veel benarder is geworden. De levensmiddelen zijn op
het oogenblik weer heel wat duurder dan in den tijd, toen
wij deze regeling hebben aangenomen. Een ambtenaar met
een traktement van boven de f 4200.— heeft het tegen
woordig ook heel moeilijk en die menschen worden in het
praeadvies geheel vergeten. Het verluidde, dat het plan was
van Burgemeester en Wethouders om eene regeling te maken
in overeenstemming met de rijksregeling betreffende den
duurtetoeslag. Het is gebleken niet zoo te zijn.
Men zal noodzakelijk tot verhooging van den duurtetoeslag
moeten overgaan. De heer Aalberse voelt daar wel iets voor
naar hij zegt, maar hij doet er niets voor. Er wordt telkens
verwezen naar de nieuwe loonregeling, die in October zal
komen, maar wanneer de Commissie ad hoe niet zal komen
met eene regeling, die eene verhooging zal medebrengen van
gemiddeld 20 pCt. op het loon, dat op het oogenblik wordt
genoten, dan geloof ik niet, dat de Raad zich met het voorstel
van de Commissie zal kunnen vereenigen. En dat is dan
voor normalen tijd berekend.
Ik acht het nu volstrekt niet zoo bezwaarlijk wanneer wij
op deze wijze twee maanden vroeger een loonregeling in het
leven roepen, die Burgemeester en Wethouders toch in Octo
ber in het vooruitzicht stellen. Daarmede zullen wij dan
niet slechts enkele groepen van werklieden bevredigen, maar
allen. Op de vergadering, die gisterenavond is gehouden, heeft
men kunnen vernemen, dat alle organisaties, van welke kleur
ook, het met adressanten eens zijn. Al mogen sommige leden
in overeenstemming met het gesprokene door den heer Aal
berse om principieele redenen een duurtetoeslag beter achten,
het is toch ook wat waard, wanneer men een goeden geest
onder het personeel heeft. Wanneer men nu ten slotte het
zelfde geld uitgeeft want ik twijfel niet of wij zullen in
October wel geven hetgeen de werklieden nu vragen en
wij krijgen op die manier een goeden geest onder het perso
neel, waarom zouden wij het dan laten? Ik zou daarom
gaarne zien, dat het verzoek van die verschillende organi
saties werd ingewilligd. Dan brengen wij tevens verbetering
in de positie van personen met een inkomen van f 1200.-
tot ƒ1600.Dit is niet het geval wanneer men den duurte
toeslag bestendigt en U hebt zelf, Mijnheer de Voorzitter,
wel eens gezegd, dat personen met een dergelijk inkomen
het in de tegenwoordige tijdsomstandigheden ook zwaar
hebben te verantwoorden. Ik zou daarom den leden in over
weging willen geven om niet mede te gaan met het prae
advies van Burgemeester en Wethouders, mag.r toe te staan
het verzoek, dat de verschillende werklieden en ambtenaren-
organisaties tot den Raad hebben gericht.
De heer Pera. M. d. V. Ik wil met een enkel woord mijn
instemming betuigen met het gesprokene door den heer
Aalberse. Met volle overtuiging heb ik indertijd medegewerkt
aan de regeling, die te dezer zake door Burgemeester èn
Wethouders is voorgesteld en die bij de meerderheid van den
Raad ingang heeft gevonden.
Wanneer ik den heer Sijtsma zoo hoor spreken, rijst bij
mij de vraag, of hij in deze niet een standpunt inneemt,
waarbij het zelfstandig oordeelen te veel wordt prijsgegeven,
en gevraagd naar de wenschen van anderen. Hij zegt immers:
verschillende organisaties wenschen die regeling en nu zou
ik mij daarbij willen aansluiten.
De heer Sijtsma. Ik heb gezegd, dat ik rekening met hun
eischen zou willen houden
De heer Pera. De vraag is hier natuurlijk: wat beschouwt
men als recht en billijk? Wij houden er rekening mede dat
wij te doen hebben met abnormaal drukkende toestanden.
Daardoor hebben meerdere gezinnen meer behoefte dan in
gewone omstandigheden. Die meerdere druk is echter in de
verschillende gezinnen lang niet gelijk, maar houdt ten zeerste
verband met de grootte van een gezin. Nu vraagt het Gemeente
bestuur zich af: wat moet er gedaan worden, want dat er in
zekere mate steun noodig is, wordt algemeen erkend. Het
komt er maar op aan, op wat wijze hulp zal worden verleend.
M. i. is het eene zaak van de grootste billijkheid, wanneer
er rekening wordt gehouden met de verschillende behoeften
der gezinnen. Is de toestand in kleine gezinnen van dien
aard, dat er werkelijk armoede wordt geleden, dan ligt het
op den weg van het Gemeentebestuur ook daar hulp te ver-
leenen. Wie zal echter kunnen tegenspreken, dat een gezin
met veel kinderen meer behoeften heeft dan een gezin zon
der kinderen? Ik kan mij niet vereenigen met het stand
punt, dat door sommigen wordt ingenorpen, om aan alle ge
zinnen gelijken toeslag te geven. In dat streven zie ik niets
anders dan een egoïsme, wat zeer zeker niet aan te bevelen
is. Ieder zal het toch met mij eens zijn, dat de meeste steun
moet worden verleend, waar de meeste ellende wordt aan
getroffen. Waar de regeling van den duurtetoeslag berust op
een rechtvaardigheidsbeginsel, daar meen ik, dat men met
eene regeling, als hier is toegepast, altijd verantwoord is, en
dat wij ons plichtmatig in het belang van de orde en de
rechtvaardigheid aan dat beginsel hebben te houden en de
zaak in die richting moeten blijven sturen.
De Voorzitter. In het kort wil ik uiteenzetten, waarom
Burgemeester en Wethouders het oneens zijn met hetgeen
door den heer Sijtsma wordt voorgesteld. Hij zou willen, dat
er al vast eene loonsverhooging werd gegeven in afrekening
met de in uitzicht gestelde loonsverhooging.
De heer Sijtsma. Dat heb ik niet gezegd.
De Voorzitter. Dat was toch de bedoeling van Uw betoog.
U hebt gevraagd of er niet eene verhooging zou zijn te geven,
die valt binnen het kader van de aanstaande loonsverhooging.
ter vervanging van den bestaanden duurtetoeslag.
Hierdoor zou de duurtetoeslag vervallen en zou men een
geheel nieuw systeem gaan invoeren. De zaak is te ingewik
keld om thans geheel te kunnen overzienik weet bij voorbeeld
niet of gezinnen met veel kinderen hierdoor niet achteruit
zouden gaan. Wij hebben eenigen tijd moeten wachten al
vorens dit praeadvies kon worden uitgebracht. Zooals U weet,
hebben Burgemeester en Wethouders veel te doen. Nog maar
kort was het besluit genomen tot bestendiging van de tegen
woordige regeling, toen dit adres werd ingediend.
De huidige regeling is als volgt tot stand gekomen.
Ongeveer negen maanden bestond de oorspronkelijke rege
ling, toen mij werd verzocht te confereeren met het bestuur
van de werkliedenvereeniging, de heeren van Velzen en Lim
burg, ten einde eene basis te kunnen vinden voor de regeling
van den toeslag zonder daarbij alléén rekening te behoeven te
houden met het kindertal. Wij hebben toen uitvoerige be
sprekingen gehouden, die geleid hebben tot een stelsel, dat
ons zoowel als het bestuur aannemelijk voorkwam en dat
voorstel hebben wij toen in den Raad gebracht.
Toen heeft de heer Sijtsma gezegd: »nu heeft U mijn zin
gedaan".
De heer Sijtsma. Dat heb ik niet gezegd.
De Voorzitter. Dat hebt U wel gezegd. U hebt er mij