444 DONDERDAG 12 JULI 1917. op de voordracht en de voorlichting van Burgemeester en Wethouders. Het goede gebruik brengt toch mede, dat uit 34 sollicitanten er niet de een of ander geheel willekeurig nu door den Raad wordt gekozen. Het zou voor den Raad heel moeilijk worden om dan eene keuze te doen. Ik zou het dan ook op prijs stellen, wanneer Burgemeester en Wethouders met eene nieuwe voordracht bij den Raad zouden willen komen. De Voorzitter. Er kan van geen nieuwe voordracht sprake zijn omdat het geene voordracht is. leder is vrij te stemmen wien hij wil. Door mij is het volgende voorstel ontvangen onderteekend door den heer Hoogenboom «Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen de aanbe veling voor de benoeming van een opzichter van gemeente werken, hoofdzakelijk voor de bruggen, waterwerken en wegen, gedaan in het ingekomen stuk 453 van 1917, aan Burge meester en Wethouders terug te zenden en Burgemeester en Wethouders uit te noödigen eene nieuwe aanbeveling aan den Raad in te zenden". Wordt dit voorstel voldoende ondersteund? Zoo ja, dan maakt het een onderwerp van beraadslaging uit. Alvorens ik dit voorstel in stemming breng, wil ik nog maals zeggen, dat dit voorstel geheel onnoodig en onnut is. Deze aanbeveling is door Burgemeester en Wethouders gedaan op advies van de Commissie van Fabricage, die deze zaak ernstig heeft overwogen. De beer Hoogenboom ik heb met veel belangstelling zijn rede aangehoord zou nu willen, dat bij het doen Van eene dergelijke aanbeveling aan den Raad werden overgelegd de verschillende overwegingen, waarop eene dergelijke aanbeveling is gebaseerd. Maar ge beurt dit ooit bij eenige benoeming? Waarom heeft men dan eene Commissie van Bijstand? Wanneer er voor eene vacature voor onderwijzer zich een 87 sollicitanten opgeven, dan kan men toch niet van die allen eene levensgeschiedenis gaan geven. Slechts de meest op den voorgrond tredenden komen in aanmerking en die uit te zoeken is het werk van de Commissie van Bijstand. Op het advies van die Commissie doen Burgemeester en Wethouders eene aanbe veling. Oordeelt de Raad er anders over, dan moet men op anderen stemmen. Het is geen voordracht en daarom is dit voorstel geheel overbodig. Ik zou den Raad dan ook willen aanbevelen dit voorstel niet aan te nemen. De heer Fokker. M. d. V. Waar Burgemeester en Wet houders zich stellen op het standpunt, dat het geen voor dracht is die zij doen en de Raad zelf moet weten, wien hij kiezen zal, daar acht ik het wel gewenscht, dat de Raad omtrent de overige sollicitanten die niet op de aanbeveling voorkomen nader word ingelicht. Het is beter, dat dit niet geschiedt in eene openbare vergadering. Ik heb daarom met eenige medeleden de eer voor te stellen de deuren te doen sluiten en over te gaan in geheime zitting. De Voorzitter. Als U zegt dit voorstel te doen namens eenige medeleden, zal ik mij moeten houden aan art. 43 der Gemeentewet, volgens welk artikel het sluiten der deuren moet worden gevorderd door een vijfde der aanwezige leden. Er moeten derhalve 5 leden zijn, die verzoeken de deuren te doen sluiten. Wordt het verzoek van den heer Fokker ondersteund? Waar het verzoek van den heer Fokker voldoende wordt ondersteund, schors ik thans de openbare vergadering. De Voorzitter schorst de openbare vergadering en doet de deuren sluiten. De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat. De Voorzitter. In de eerste plaats kan ik mededeelen, dat er een telegram van den heer Heeres is ingekomen, meldende dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen. Verder kan ik mededeelen dat Burgemeester en Wethou ders voorstellen om punt 1 van de agenda af te voeren en aan te houden tot een volgende vergadering. Wordt zonder hoofdelijke stemming dienovereenkomstig besloten. Het voorstel van den heer Hoogenboom wordt daarop door den voorsteller ingetrokken. II. Benoeming van een leeraar in de Fransche taal aan de afdeelingen A en B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. (Zie Ing. St. No. 454). Wordt benoemd met algemeene (24) stemmen de heer W. Prins. III. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 7. (Zie Ing. St. No. 155). Wordt benoemd met 23 stemmen Mej. G. N. Klinkenberg. 1 biljet was in blanco. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. IV. Vei zoek van J. Baak Jzn., om eervol ontslag als hoofd der school 3e klasse No. 2. (Zie Ing. St. No. 462). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. V. Verzoek van Mej. J. H. Hoestra om eervol ontslag als leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. No. 456). Wordt onder dankbetuiging voor de door haar aan het onderwijs te dezer stede bewezen diensten overeenkomstig het praeadvies besloten. VI. Rekening, dienst 4946, van den Armenraad. (Zie Ing. St. No. 157). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. (De heeren Bots, Reimeringer, Briët, Huurman en J. P. Mulder hadden tijdens de behandeling van dit punt tijdelijk de vergadering verlaten.) VII. Rekening, dienst 4916, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 158). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. (De heer Sasse had tijdens de behandeling van dit punt tijdelijk de vergadering verlaten). VIII. Voorstel tot wijziging van verschillende posten der begrooting, dienst 4917. (Zie Ing. St. No. 159). De beraadslaging wordt geopend. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Onder volgnr. 231, sub. g, zie ik voor eene bijdrage aan het Steuncomité Leiden, Oor logstoestand 1914, een bedrag van f 8344.42| uitgetrokken. Nu zou ik aan Burgemeester en Wethouders willen vragen: is dit bedrag een afschrijving van een vroeger door den Raad toegestaan oorlogscrediet, of is het een bedrag dat speciaal voor dit doel aan Burgemeester en Wethouders is toegestaan. De Voorzitter. Wij hebben destijds geen crediet aange vraagd. Wij hebben toen alleen den Raad over deze quaestie gepolsd. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Ik meen dat dat niet het geval is geweest! De Voorzitter. De quaestie is al zoo lang geleden, maar ik meen dat ik haar den Raad destijds heb medegedeeld. De zaak moest vanwege de vorst spoedeischend worden behandeld, en de uitgave is geschied in vertrouwen dat de Raad even tueel de benoodigde gelden ook zou toestaan. De heer J. P. Mulder. M: d. V. Het gaat bij mij niet om die 80l'0.misschien had ik als het er op aan kwam wel 19.000.willen geven, maar om het feit, dat Burgemees ter en Wethouders nu pas den Raad toestemming komen vragen voor een uitgave, die al zoo lang geleden is geschied. De Voorzitter. Dat kon niet anders. Wij hebben nu eerst van het Steuncomité een opgave gekregen van het juiste bedrag, want destijds kon men het bedrag van die bijdrage niet vaststellen. Wij moesten eerst afwachten hoeveel geld er noodig zou zijn. De heer J. P. Mulder. Maar daarvoor hebben Burgemees ter en Wethouders toch een crediet aangevraagd?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 4