142
DONDERDAG
12 JULI 1917.
dat (hoewel er niet veel ambtenaren van deze bepaling zullen
profiteeren, zoo zijn er toch die een zware financieële schade
zullen hebben) het pensioen voor jaren in dienst van het
rijk of andere gemeente doorgebracht ten voordeele van de
ambtenaar en niet van het pensioenfonds der gemeente Leiden
zal worden aangewend, verblijf adressant met de meeste
hoogachting,
UEd. Achtb. ond. dw. Dr.
't Welle doende
Gepensioeneerd ag. v. Politie,
Ermelo Juni 1917. A. van Gent.
2°. Verzoek van de Vereeniging van bezoldigde agenten van
Politie »Door Eendracht Saamgebracht", om het daarheen te
leiden, dat bij de berekening van de toe te kennen suppletie
pensioenen alleen rekening gehouden wordt met het pensioen,
dat door het Rijk wordt toegekend voor de jaren in dienst
der gemeente Leiden doorgebracht.
Dit verzoek luidt als volgt:-
Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden.
Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen
de Vereeniging van Bezoldigde Agenten van Politie te
Leiden »Door Eendracht Saamgebracht," erkend bij Kon.
Bes!.- dd. 13 Mei 1901 No. 332 en 30 October 1903, No. 77
dat reeds verschillende adressen in zake het toekennen
van het suppletiepensioen door' genoemde vereeniging en door
de gepensioneerde agenten van politie G. Copier en A. van
Gent zijn ingediend om de uitlegging van artikel 24 van de
verordening van 26 Februari 1914 in dier voege te lezen dat
bij de berekening van het toe te kennen suppletiepensioen,
de jaren in militairen dienst van het Rijk of in dienst van
andere gemeenten doorgebracht en waarvoor door het Rijk
pensioen wordt verleend, buiten berekening blijven;
dat zulks alleen geldt voor de ambtenaren die voor 1 Octo
ber 1913 reeds in vasten dienst der gemeente Leiden waren
aangesteld en te voren in militairen dienst van het Rijk of
in dienst van eene andere gemeente waren geweest:
dat A. van Gent zioh reeds met een "adres in deze heeft
gewend tot den Raad der gemeente Leiden, tot Gedeputeerde
Staten der Provincie Zuid-Holland en tot de Kroon, en dat
van Gent door de Kroon andermaal is verwezen om zich tot
den Raad der gemeente Leiden met adres te wenden;
dat door van Gent'ook nu weder een adres dienaangaande
aan den Raad is verzonden
dat de vereeniging hiervoren voornoemd op hare verga
dering van 19 Juni 1917 heeft besloten om in aansluiting
met het adres van A. van Gent, eveneens een adres aan den
Raad te zenden om te trachtte de overtuiging te schenken
dat zonder iemand hiervan eenig voordeel heeft vele amb
tenaren in hun pensioen worden benadeeldwaarover zij
zonder kosten van bespaard kunnen blijven, want het pensioen
fonds is bij wiskundige berekening vastgesteld.
dat zoo ten onrechte artikel 24 van de verordening- van
26 Februari 1914 op deze wijze blijft, gehandhaaft en dan
ambtenaren zullen zijn, die als zij met recht op pensioen den
dienst der gemeente Leiden verlaten, niet alleen een minde
ring in hun suppletiepensioen zullen ontvangen voor het
pensioen dat zij ontvangen voor de jaren in dienst van het
Rijk doorgebracht, doch bovendien ook voor de jaren in
dienst van eene andere gemeente doorgebracht en door hun
zelf in het pensioenfonds voor gemeenteambtenaren 1913
ingekocht;
dat de vereeniging vermeent, dat zoo den Raad in verband
met artikel 24 van de verordening van 26 Februari 1914 wel
een besluit zal nemen dat de jaren in militairen dienst van
het Rijk en de jaren in dienst van een andere gemeente
doorgebracht bij de berekening van het suppletiepensioen
buiten berekening blijven zal hierdoor aan de gemeente
ambtenaren 1913 een grootte weldaad doch ook een groote
rechtvaardigheid geschiedde
dat adressante hierbij voegt een Memorie van Toelichting.
Redene waarom adressante zich beleefd met bovenge
noemde eerbied tot den Raad der gemeente Leiden wenden
met het verzoek dat den Raad alsnog maatregelen wilt nemen,
dit in alle punten rechtvaardig verzoek wordt ingewilligd
en het daarheen wilt leiden dat bij de berekening van het
toe te kennen suppletiepensioen alleen rekening wordt ge
houden met het pensioen hetwelk door het Rijk wordt toe
gekend voor de jaren in dienst der gemeente Leiden door
gebracht.
Hopende dat den Raad in deze wel goedgunstig wilt be
schikken verblijven wij met de meeste hoogachting
Namens de vereeniging voornoemd,
Het Bestuur
K. Bruinsma, Voorzitter.
Leiden, Juni 1917. B. Postijmus, le Secretaris.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Zooals U bekend is, hebben
verzoeken van gelijke strekking U reeds eenige malen bereikt.
Overeenkomstig ons advies is op die verzoeken in Uwe ver
gadering van 2 Maart 1916 (adres Copier) en van 1 Februari
1917 (adres van Gent) afwijzend beschikt. Ik geef Uwe ver
gadering derhalve namens Burgemeester en Wethouders in
overweging, nu thans andermaal hetzelfde gevraagd wordt,
requestrant van Gent in zijn verzoek niet ontvankelijk te
verklaren en het tweede adres voor kennisgeving aan te
nemen.
Het verschil zit hierin, dat over het adres van den re
questrant van Gent niet meer kan worden beschikt, omdat
het niet meer mogelijk is, in deze zaak ten tweede male te
beslissen.. Indertijd requestreerde van Gent bij Gedep. Staten,
natuurlijk verkeerdelijk. Op ons eigen advies is toen dat adres
bij den Raad aanhangig gemaakt, die afwijzend heeft beschikt.
De eenige mogelijkheid, die nu nog overblijft, zou zijn ver
nietiging van het raadsbesluit aanvragen aan de Koningin.
Het tweede adres betreft de verandering van de pensioens
regeling.
Daaromtrent is ter gelegenheid, dat het adres-Copier in
kwam reeds een uitgebreid praeadvies gegeven.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is dus om
het eerste verzoek niet ontvankelijk te verklaren en het
tweede adres voor kennisgeving aan te nemen.
Verlangt iemand het woord over deze quaestie, of hoofde
lijke stemming? Zoo neen, dan is aldus besloten.
3°. Verzoek van J. N. van der Reiden en A. Th. J. Swa-
virig, om een gedeelte van het perceel weiland in den Mare-
dijkschen polder, Sectie C, No. 1493, te mogen koopen of in
huur te mogen ontvangen.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
4°. Adhaesiebetuiging van het Bestuur der Vereeniging voor
den Harideldrijvenden en Industrieelen Middenstand voor Lei
dden en omstreken, aan het verzoek van het Centraal Bureau
van Advies voor den Middenstand te 's Gravenhage, om toe
kenning van een subsidie.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ten einde het te voegen bij de desbetreffende stukken.
5°. Motie van de Vereeniging van Ambtenaren en Werk
lieden in dienst der gemeente Leiden, in zake de toekenning
van eene tijdelijke loonsverhooging.
Deze motie luidt als volgt:
Leiden, 11 Juli 1917.
M o t i e.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De vergadering van Ambtenaren en Werklieden in dienst
der gemeente Leiden, gehouden op Woensdag, 11 Juli in de
zaal van 't Nut van 't Algemeen;
gehoord de besprekingen naar aanleiding van het pread
vies vanBurgemeester en Wethouders op het adres van
12 Maart j. 1. -
van oordeel
dat hun na onderzoek is gebleken dat de Commissie ad
hoe alleen een loonregeling maakt voor normale tijden, in
tegenstelling met de mededeêling van den Burgemeester dat
de regeling is gebaseerd op normale tijden, peil 1917;
dat het hun voor wil komen, dat de salarisregeling die
aanstonds door de Commissie ad hoe zal worden aangeboden
en waar dus de ambtenaren en werklieden reeds geruimen
tijd recht op hebben, aanstonds gebruikt zal worden, door er
een kleine kindertoeslag boven op te doen, als een afdoende
maatregel voor abnormale tijden.
Dat zij daarom Uwen Raad dringend in overweging geven
het verzoek, zooals dit is neergelegd in het adres van 12 Maart
j. 1., indien de nieuwe salarisregeling is gebaseerd op nor
male tijden, wel te willen aannemen.
Besluit deze motie op te zenden aan den Raad en ter publi
catie aan te bieden aan de pers.
De Voorzitter,
J. Penseel,
Wordt voor kenniSgevjng aangenomen.
6°. Verzoek van de Commissie voor den in September a.s.
te houden bazaar, ten behoeve van de Zendingsschool, om de
Stadsgehoorzaal van 15 tot 22 September kosteloos of tegen
verlaagd tarief ten gebruike af'te staan.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.