DONDERDAG
12 JULI 1917.
141
Zitting Tan l>ouder<lag 13 «Juli 1917.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitterde heer Burgemeester Jhr. Mr. N. C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een opzichter van Gemeentewerken. (153)
2° Benoeming van een leeraar in de Fransche taal aan de
afdeelingen A en B der Kweekschool voor Onderwijzers
en Onderwijzeressen. (154)
3° Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse No. 7. (155)
4° Verzoek van J. Baak Jzn. om eervol ontslag als hoofd
der school 3e klasse No. 2. (162)
5° Verzoek van Mej. J. H Hoestra om eervol ontslag als
leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (156)
68 Rekening, dienst 1916, van den Armenraad. (157)
7° Rekening, dienst 1916, van de Gemeentelijke Bank van
Leening. (158)
8° Voorstel tot wijziging van verschillende posten der be
grooting, dienst 1917. (159)
9° Voorstel:
a. om goed te keuren dat over het jaar 1916 voor nor
male uitbreidingen der Gasfabriek 61500.en der
Electriciteitsfabriek 34300.is besteed
b. tot aanvulling van het kapitaal der Gasfabriek met
ƒ55000.en dat der Electriciteitsfabriek met ƒ50000.
c. tot vaststelling van den desbetreffenden suppletoiren
begrootingsstaat. (160)
10° Verzoeken van het Comité van een 11-tal vereenigingen
van ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente
Leiden en van eenige andere vereenigingen, om den be-»
staanden duurtetoeslag te vervangen door eene tijdelijke
loonsverhooging. (161)
Tegenwoordig zijn 24 leden, n.l. de heeren Sijtsma, A.
Mulder, Zwiers, Reimeringer, Hartevelt, Botermans, van der
Eist, Sasse, van Tol. Hoogenboom, Briët, van Romburgh. J. P.
Mulder, Bots, van der Lip, Fokker, Huurman, Pera, Roem,
van Gruting, Aalberse, Timp, Fabius en van Hamel.
Afwezig zijn de heeren Vergouwen wegens beroepsbezig
heden, de Boer wegens familieomstandigheden, Fischer en
van der Pot wegens uitstedigheid, en Heeres wegens ver
hindering.
Er zijn 2 vacatures.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 21 Juni 1917 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°, Dankbetuiging van den Hoofd-lnspecteur van Politie
R. Pronk, voor de hem toegekende gratificatie.
2°. Mededeeling van E. P. Schuijt. dat hij'de benoeming
tot onderwijzer aan de buitengewone school voor Lager Onder
wijs aanneemt.
3°. Mededeeling van Mej. J. P. W. Groen, dat zij de be
noeming tot onderwijzeres aan de school 4e klasse, No. 2,
aanneemt.
4°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften
tegen aanslagen in de Plaatselijke directe belasting, dienst 1916.
5°. Ontvangstbericht van Gedep. Staten van de verordening,
tot wijziging van de verordening op de Vergunnings- en
Verlofslocaliteiten en Logementen.
6°. Dispositie van Gedep. Staten, ten geleide van het goed
gekeurde raadsbesluit, tot verlenging van den termijn van
ontruiming van het onbewoonbaar verklaarde perceel Michiel-
straat No. 4.
7°. Missive van Gedep. Staten, ten geleide van het goed
gekeurde kohier der Plaatselijke directe belasting, dienst 1917.
8°. Missive van Gedep. Staten, ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten
1°. tot bestendiging van de huur van het perceel Aalmarkt
No. 5, aan P. J. Verkoren;
2°. tot aankoop van een terreinstroolc, gelegen tusschen
den Maredijk en de Haarlemmertrekvaart en tot be
schikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde
gelden
3°. tot verhooging van eenige posten der begrooting, dienst
1916, waarvan de raming te laag is gebleken.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van den gepensionneerden agent van politie
le klasse A. van Gent, om artikel 24 der Pensioensverorde
ning niet van toepassing te doen zijn op de jaren in mili
tairen dienst of in dienst van andere gemeenten doorgebracht,
en hem alsnog een hooger suppletie-pensioen toe te kennen.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan
Den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden
Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kermen
de adressant
Adrianus van Gent,
gepensioeneerd agent van politie le klasse der gemeente
Leiden, wonende te Ermelo Buurtschap Horst 346
dat bij schrijven van den Pensioenraad dd. 29 April 1916,
La G, No. 151 aan adressant is medegedeeld dat op ver
zoek van Z. Ex. den Minister van Financiën om advies uit
te brengen nopens de aanvrage om pensioen van Adrianus
van Gent, d.d. 1 Februari 1916, laatstelijk agent van politie
le klasse te Leiden
dat uit de bij die aanvrage overgelegde stukken blijkt, dat
belanghebbende bij besluit van den Burgemeester d.d. 26
Januari 1916 met ingang van 24 April 1916 eervol is ont
slagen
dat zijn diensttijd bedoeld in artikel 15a der Pen
sioenwet voor gemeenteambtenaren 1913 van 2 jaren, 6
maanden en 23 dagen, vereenigd met den overigen, volgens
artikel 155 dier wet in aanmerking komenden dienst van
23 jaren, 8 maanden en-23 dagen, een tijdvak uitmaakt van
26 jaren, 3 maanden en 16 dagen en dat hij laatstelijk meer
dan 10 jaren als agent van politie heeft gediend;
dat hij geboren 8 October 1859 den leeftijd van 55 jaren
heeft bereikt
dat zijn aanvrage is ingediend binnen één jaar waarop
het recht op pensioen werd verkregen ;-
dat volgens de artikelen 3a en 15a en b der wet en artikel
I van het Koninklijk Besluit van 1 December 1913 (Staats
blad No. 420) belanghebbende recht op een pensioen van
371.06 heeft en dat aan belanghebbende met ingang van
24 April 1916 een jaarlijksch pensioen is toegekend ten be
drage van 372 gulden;
dat in verband met bovenstaande overeenkomstig artikel
II der pensioen verordening bij besluit van Burgemeester en
Wethouders der gemeente Leiden d.d. 14 September 1916
aan .adressant een suppletiepensioen is toegekend ten bedrage
van 124.— per jaar zoolang het bij Koninklijk besluit ver
leende pensioen blijft bepaald op 372.— per jaar;
dat uit bovenstaande blijkt dat den tijd die adressant in
politiedienst in de gemeente Katwijk is geweest, wel door
het Rijk, doch niet door de gemeente Leiden ten voordeele
van adressant wordt gebracht en zulks niettegenstaande adres
sant voor den inkoop van dien tijd de som van ƒ18.08 moet
betalen waarvan hij nu twee termijnen heeft betaald;
dat adressant zich 20 October 1916 zich heeft gewend tot
de Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland en d.d.
4 December 1916 in een schrijven B. No. 6765 (3e Afd.)
G. S. No. 5 is verwezen om vóór 14 December 1916 van dat
besluit bij den Raad in beroep te komen, waaraan door adres
sant is voldaan, waarop volgens het praeadvies van Burge
meester en Wethouders d.d. 24 Januari 1917 No. 37 afwij
zend is beschikt;
dat door adressant tegen deze beschikking ultimo Maart
1917 in beroep is gegaan bij de Kroon, van welk beroep
d.d. 18 Mei 1917 onder No. 5. Afdeeling pensioenen adres
sant andermaal is verwezen tot den gemeenteraad van Leiden,
dat adressant hierbij voegt een Memorie van Toelichting
Redenen waarom adressant zich andermaals tot den Raad
wendt met het beleefd verzoek artikel 24 van de verordening
van 26 Maart 1902 Gemeenteblad No. 6, laatstelijk gewij
zigd bij verordening van 21 October 1909 Gemeenteblad
No. 21 niet van toepassing te doen zijn op de jaren in mili
tairen dienst of in dienst van andere gemeenten doorgebracht
en door een andere dan de gemeente Leiden in het pensioen
fonds ingekocht en alsnog wil besluiten het suppletiepensioen
van adressant zoodanig te verhoogen, dat het pensioen aan
adressant voor de jaren in de gemeente Katwijk doorge
bracht niet ten voordeele komt van het pensioenfonds der
gemeente Leiden doch aan adressant als rechtmatige eigenaar.
Hopende dat UEd. Achtb. Raad hierbij rekening wilt houden,