108
Ten opzichte van de school aan de Mare zij het ons ver
gund het volgende onder Uwe aandacht te brengen.
In zijn schrijven van 12 December 1913 vestigde de Districts
schoolopziener onze aandacht op de gebrekkige inrichting
dier school, in het bijzonder voorzooveel betrof de privaten,
en drong hij op onverwijlde verbetering aan.
Zoowel de Directeur van Gemeentewerken als de Commissie
van Fabricage onderschreven in hunne rapporten van 4 Maart
1914 en 21 Maart 1914 het ongunstige oordeel van den
Districts-Schoolopziener en achtten een verbouwing der school
noodig, teneinde deze aan de tegenwoordige eischen te doen
beantwoorden.
Aangezien ons College een zelfde gevoelen was toegedaan,
noodigden wij bij schrijven van 22 April 1914 den Directeur
van Gemeentewerken uit plannen tot verbetering der school
te ontwerpen.
Op 15 Juni d.a. v. voldeed de Directeur aan die opdracht.
In zijn begeleidend rapport somde hij allereerst nog eens de
verschillende gebreken op, die aan het bestaande school
gebouw kleven en lichtte hij verder een tweetal ontwerpen
tot verbetering toe. De kosten van het eerste plan werden
geraamd op 14.000.—, die van het tweede plan op
26.000.—, ongerekend de kosten der tijdelijke verhuizing,
die bij uitvoering van dit plan zou moeten plaats hebben.
Uitvoering van geen van beide plannen kwam ons echter
gewenscht voor, omdat op die wijze naar onze meening geen
voldoende verbeteringen zouden worden aangebracht, terwijl
die verbeteringen bovendien niet zouden opwegen tegen de
daaraan verbonden uitgaven.
Eene andere oplossing moest derhalve worden gevonden.
Het bouwen van een geheel nieuwe school, voldoende aan de
eischen, die tegenwoordig aan een nieuw schoolgebouw wor
den gesteld, achtte de Directeur van Gemeentewerken op de
bestaande plaats ondoenlijk en wij verzochten hem mitsdien
ingevolge ons besluit van 16 November 1914 eene andere
geschikte plaats, niet te ver verwijderd van de tegenwoordige
plaats, voor het nieuwe gebouw uit te zoeken en ons een
plan voor een aldaar te bouwen school te doen toekomen.
Het bestaande gebouw zou dan te zijner tijd eene andere
bestemming kunnen krijgen, of wel worden gesloopt en de
vrijkomende grond in dit laatste geval worden getrokken bij
het nabijgelegen marktterrein, hetwelk op die wijze eene
gewenschte uitbreiding zou ondergaan. Aan den Districts
schoolopziener hadden wij inmiddels verzocht ons eenig uitstel
te verleenen met betrekking tot de door hem geëischte ver
beteringen van het gebouw.
De Districts-Schoolopziener verklaarde zich hiertoe bij
schrijven van 17 November 1914 bereid, al bleef hij ook op
spoed aandringen.
Eerst in de tweede helft van de maand Juli van het vorige
jaar bereikte ons het rapport van den Directeur van Gemeente
werken. Verwondering behoeft deze vertraging niet te wekken.
Tengevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden werd
voor tal van spoedeischende zaken zoo zeer beslag gelegd op
genoemden hoofdambtenaar, dat de plannen tot het bouwen
der nieuwe school noodgedrongen geruimen tijd moesten
blijven rusten. Zelfs thans achten wij, om na te noemen
reden, nog niet het oogenblik aangebroken, om de vereischte
gelden bij U aan te vragen en meenen wij ons te moeten
bepalen tot het doen van een voorstel, dat slechts het nemen
van een voorbereidenden maatregel ten doel heeft.
Volgens het rapport van den Directeur kan voor een nieuw
schoolterrein, niet te ver verwijderd van de bestaande plaats,
slechts in aanmerking komen een gedeelte van het aan het
Rijk voor militaire oefeningen verhuurde Schuttersveld. Een
ander aan de gemeente toebehoorend terrein, dat voor het
beoogde doel geschikt is en daarvoor kan worden bestemd,
is, naar de Directeur schrijft, in den naasten omtrek niet
aanwezig. Aan particulieren toebehoorende terreinen kunnen
i. c. niet in aanmerking komen.
Op het Schuttersveld echter kan, ter plaatse als op de
teekening aangegeven, een nieuw schoolgebouw, met 14 les
lokalen, een turnlokaal en de gebruikelijke dienstvertrekken
worden gebouwd. De leerloka.len kunnen zeer gunstig op het
zuiden en oosten komen te liggen, terwijl voor eene flinke
speelplaats, een schooltuin enz., voldoende ruimte beschikbaar
is. Toegang tot de school kan worden verleend door middel
van een te maken brug over de sloot langs den Rijnsburger-
singel, bewesten de bestaande brug. Teneinde voorts te voor
komen, dat het onderwijs hinder ondervindt van de andere
gebruikers van het veld, zal de grensmuur van het school
terrein niet te dicht tegen het schoolgebouw geplaatst moeten
worden en een oppervlakte van 3690 M2., d. i. gedeelte
van het Schuttersveld, dat 5| H.A. groot is, in beslag
genomen moeten worden.
De Commissie van Fabricage, wier advies wij omtrent het
plan van den Directeur inwonnen, bleek blijkens haar rapport
van 27 Juli 1916 verdeeld omtrent de plaats voor het nieuwe
gebouw.
l)e meerderheid achtte het Schuttersveld als 't ware de
aangewezen plaats. Het schoolgebouw en zijn omgeving eischte
volgens haar geen groot gedeelte van het veld, het zou er
rustig gelegen zijn en op het op de teekening aangegeven
gedeelte kon een llinke, ruirne school worden geplaatst met
speelplaats en schooltuin. Bovendien zou het h. i. zeer moeilijk
zijn eene andere plaats voor de oprichting van een school
te vinden.
De minderheid der commissie echter vreesde, dat het met
de rust op den Rijnsburgersingel en omgeving zou zijn gedaan,
wanneer er dagelijks eenige honderden kinderen moesten
passeeren en er eenige malen daags, bij het aan- en uitgaan
der school, het aan kinderen eigen leven en lawaai maakten.
Liever zag zij een grootere school op de plaats, waar de
tegenwoordige staat, Een andere plaats kon zij echter ook
niet aangeven.
Eenstemmig meende de Commissie ons evenwel te moeten
voorstellen het bouwen der school uit te stellen. Eene uit
gave van 100.000 a 108.000 achtte zij onder de tegen
woordige tijdsomstandigheden voor den bouw eener nieuwe
school niet gerechtvaardigd.
Aangezien ons College zich eendeels met het advies der
Commissie, om thans nog niet tot den bouw over te gaan,
kon vereenigen, doch anderdeels met de meerderheid van
oordeel was, dat het nieuwe gebouw op het aangegeven
gedeelte van het Schuttersveld zou behooren te worden
geplaatst, zulks op de door de meerderheid aangevoerde
gronden en uit overweging, dat het, gelijk gezegd, niet doenlijk
is een goed schoolgebouw op de bestaande plaats te stichten,
besloten wij voorloopig nog geen crediet bij U aan te vragen,
doch inmiddels bij den Minister van Oorlog pogingen aan te
wenden, om over de bedoelde terreinstrook, die deel uitmaakt
van het tot 1 Januari 1922 voor ƒ1000 'sjaars aan het Rijk
verhuurde Schuttersveld, tusschentijds de beschikking te krij
gen, zoodra zulks voor de gemeente gewenscht was.
De Minister bleek na eenige correspondentie genegen zijne
medewerking in deze te verleenen. Aanvankelijk werd van
zijnentwege aangedrongen op eene verlenging der huur voor
den tijd van b.v. 25 jaren, opdat het Rijk de zekerheid had,
dat in de naaste toekomst geen verdere beperking van het
oefeningsterrein zou plaats hebben, doch, nadat dezerzijds te
kennen was gegeven, dat eene verlenging van de huur ge
durende een zoó langen tijd ons minder gewenscht voorkwam,
nam de Minister met de volgende door ons voorgestelde
regeling genoegen.
De tot 1 Januari 1922 geldende huur zou met 5 jaar
worden verlengd en geacht worden te loopen van 1 Januari
1917 tot'1 Januari 1927, evenwel met dien verstande, dat
indien binnen dien tijd door de gemeente Leiden een ander
voor militaire oefeningen geschikt terrein zou kunnen worden
aangeboden en door den Staat geaccepteerd, de huurovereen
komst met den dag, waarop het nieuwe terrein door het Rijk
in gebruik wordt genomen, zou vervallen.
Bovendien zou de gemeente het recht krijgen ten allen
tijde in den loop van den huurtijd een gedeelte van het ver
huurde ter grootte van 3690 M2., op de teekening aan
gegeven, uit de huur te nemen, indien zij dit voor school-
bouw noodig mocht hebben, mits den Staat tevoren kennis
gevende, in welk geval de huurprijs evenredig, d. i. tot
930,zou worden verminderd.
Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat
deze voorwaarden alleszins aannemelijk zijn en wij geven U
daarom, in afwachting van tezijnertijd bij U in te dienen
voorstellen betreffende het bouwen van eene nieuwe school
ter vervanging van de school 3e klasse No. 3 aan de Mare,
thans in overweging ons te machtigen met den Staat der
Nederlanden, ter vervanging van het bestaande contract,
eene overeenkomst aan te gaan, waarbij het Schuttersveld
voor den tijd van 10 jaren, geacht te zijn ingegaan l Januari
1917 en mitsdien eindigende 31 December 1926, aan den
Staat wordt verhuurd tegen een jaarlijkschen huurprijs van
ƒ1000 en verder onder de bestaande, doch in bovenbedoelden
geest gewijzigde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 168. Leiden, 18 Juli 1917.
Bij de op 8 November 1916 gehouden tweede of naschouw
over de sloot ten zuiden van den Hoogen Rijndijk bij de
Utrechtsche brug, kad. bekend Gemeente Leiden, Sectie M
nis 844, 845, 846 en 1058, bleek, dat door de eigenaren dier
sloot geen gevolg was gegeven aan de hun bij schrijven van
13 October t. v. ingevolge de verordening van 6 Juli 1899
(Gem. Blad n°. 15) op wegen, lanen, straten enz. en wate-