GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
107
INOEKODIEir STUKKEN.
N°. 163. Leiden, 12 Juli 1917.
De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te deelen,
dat zij geen bedenkingen heeft tegen de voorgestelde wijzigingen
in de gemeente-begrooting, dienst 1917, (Ingekomen Stukken
No. 159) noch tegen de voorgestelde uitkeeringen aan de
stedelijke lichtfabrieken van 55000.— aan de afd. Gas en
van f 50000.aan de afd. Electriciteit (Ingekomen Stukken
No. 160).
Zij geeft U mitsdien in overweging de daarop betrekking
hebbende begrootingsstaten, model C, vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 164. Leiden, 12 Juli 1917.
Wij hebben de eer U de volgende voordracht aan te bieden
voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare
lagere school der 3e klasse, No. 8, alhier, ter vervulling
van de vacature welke zal ontstaan, tengevolge van de be
noeming van Mej. E. J. O. Schoondergang tot onderwijzeres
aan de openbare school 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3.
Ie. Mej. J. M. KOORNHOF, tijdelijk onderwijzeres aan
de O. L. school 3e klasse, No. 8, te Leiden;
2e. Mej. M. Tiï. J. REUSER, tijdelijk onderwijzeres aan
de L. school 3e klasse, No. 7, te Leiden;
3e. Mej. H. H. M. BERKELJON, tijdelijk onderwijzeres
aan de openbare Meisjesschool 2e klasse, te Leiden.
Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbe
treffende stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nederge-
legd, noodigen wij U uit tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 165. Leiden, 14 Juli 1917.
Rij den aankoop in 1914 van de perceelen weiland onder
Oegstgeest, tusschen den Rijnsburgerweg, den Warmonder-
weg en den Maredijk, van J. J. Nijssen, heeft de gemeente
o. a. de huur moeten overnemen van de perceelen Sectie C,
nis 278, 281, 282 en 1357, ged., te zamen groot 1 H.A, 52 A.,
tot Kerstmis 1917 mondeling verhuurd aan W. A. Zand
bergen te Oegstgeest voor f 416,per jaar.
Deze heeft alsnu tot ons College het verzoek gericht de
perceelen nis. 278, 281 en 282, die als bollenland worden
gebruikt, weder te mogen inhuren. Het hem thans verhuurde
gedeelte van perceel No. 1357, bestaande uit een woning en
een bollenschuur wenscht hij echter niet langer te huren,
aangezien hij elders een huis heeft gekocht. Voor de woning
en de schuur heeft zich intusscffen als gegadigde aangemeld
P. W. Beijersbergen, thans wonende te Oegstgeest, Maredijk
No. 1.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening,
dat het aanbeveling verdient de eerstgenoemde 3 perceelen
weder aan Zandbergen te verhuren, mits niet langer dan tot
31 December 1919, op welk tijdstip de huur van de groote
bouwmanswoning en de gezamenlijke landerijen van Nijssen
eindigt. Desgewenscht kan dan het geheele blok, hetzij in
massa, hetzij in perceelen, opnieuw worden verpacht.
Beijersbergen is genegen voor het huis en de schuur, die
mede tot 31 December 1919 zouden kunnen worden verhuurd,
een huurprijs van f 220.— per jaar te betalen, d. i. dezelfde
prijs, welke Zandbergen thans daarvoor geacht moet worden
te betalen. Het resteerende bedrag van f 196.— achtten wij,
evenals de Commissie van Fabricage, te laag voor de per
ceelen nis 278, 281 en 282. Zandbergen heeft zich daarom
bereid verklaard den huurprijs te verhoogen tot f 24-6.— per
jaar, d.i. ruim 160.per H.A. Voor eene verhuring ge
durende slechts 2 jaar, lijkt ons dit met dë Commissie een
voldoende som.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. de perceelen, kad. bekend gemeente Oegstgeest. Sectie
C, nis 278, 281 en 282 tot 31 December 1919 weder te ver
huren aan W. A. Zandbergen voornoemd voor een huurprijs
van f 246.— per jaar en verder onder de bij de gemeente
gebruikelijke voorwaarden;
b. de woning en de bollenschuur, deel uitmakende van het
kadastrale perceel, sectie C, No. 1357, gemeente Oegstgeest,
tot 31 December 1919 te verhuren aan P. W. Beijersbergen
voornoemd voor een huurprijs van f 220.per jaar en verder
onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 166. Leiden, 14 Juli 1917.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de gemeente in
de gelegenheid is van de heeren M. P. Splinter c.s. de per
ceelen kad. bekend gemeente Leiden Sectie K nis 556, 557,
594 en 2555, teelland en water, ter gezamenlijke oppervlakte
van 2.1153 H. A. voor de som van ƒ22.000 of ongeveer
ƒ1.04 per M2 aan te koopen.
Zooals uit de ter visie liggende teekening blijkt, kan vol
gens het te wijzigen uitbreidingsplan van het terrein 1.3645
H. A., d. i. 65%, als bouwterrein worden aangemerkt, terwijl
de rest voor straat en plantsoen bestemd is.
Het terrein grenst ten zuiden aan een bestaande arbeiders
wijk, ten westen aan het te maken volkspark en de nieuwe
bebouwing der Kooiterreinen. Na den aanleg van het park
zal deze buurt ongetwijfeld als woonwijk zeer gezocht zijn.
In het zuiden ligt het land ongeveer op 0.10 c.M., in het
midden en noordwaarts op 0.60 -F N.A.P. Volgens den Direc
teur van Gemeentewerken is de bodem naar alle waarschijn
lijkheid betrouwbaar en zullen derhalve bij het bouwen van
arbeiderswoningen geen kostbare fundeeringen gemaakt be
hoeven te worden.
Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat
de gevraagde koopprijs billijk is te noemen en dat het ook
voor de gemeente alleszins gewenscht is tot den aankoop van
dit gunstig gelegen en gewild bouwterrein, dat zooals de
teekening doet zien, zeer voordeelig in bouwblokken kan
worden verkaveld, over te gaan. Op het terrein kunnen on
geveer 108 arbeiderswoningen van het gewone type met boven-
en benedenhuizen, onderkomen verschaffende aan een 1000
tal ingezetenen, worden gebouwd. Het terrein, dat wel is
waar verhuurd is, doch ten deele op aannemelijke voorwaarden
vrij gemaakt kan worden en waarvan de huur voor het
overige gedeelte op korten termijn kan worden opgezegd, is
als het ware aangewezen om overgedragen te worden aan
vereenigingen, werkzaam in het belang der volkshuisvesting.
Bij de beoordeeling van de plannen tot bebouwing van het
Kooiterrein wees de Inspecteur van de Volksgezondheid dan
ook herhaaldelijk op de wenschelijkheid voor de gemeente,
om op dit land de hand te leggen.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
in overweging:
1°. te besluiten tot den aankoop van de perceelen kad. bekend
gemeente Leiden Sectie K nis 556, 557, 594 en 2555, teelland
en water, ter gezamenlijke oppervlakte van 2.1153 H. A.
voor de som van f 22.000;
2°. over te gaan tot vaststelling van den hierbijgaanden
suppletoiren begrootingsstaat, groot met inbegrip van de
kosten van overdracht, ƒ22.695.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 167. Leiden, 17 Juli 1917.
In verband met het Koninklijk besluit van 25 Juni 1912
(S. 192), waarbij nieuwe algemeene regelen omtrent den bouw
en de inrichting van schoollokalen voor openbaar lager onder
wijs werden vastgesteld, bleek het, zooals U bekend is, noodig
te zijn in de lagere scholen hier ter stede verschillende ver
anderingen aan te brengen, waarvoor de vereischte gelden
successievelijk op de begrooting werden uitgetrokken. Eene
meer ingrijpende verbouwing onderging de school 3e klasse
no. 1 in het Plantsoen ingevolge Uw besluit van 22 October
1914 (Ingek. Stukken no. 219). Met betrekking tot de school
3e klasse no. 2 in de van der Werfstraat en de school
3e klasse no. 3 aan de Mare maakten wij nog geen voor
stellen bij U aanhangig. Eerstgenoemde school, die nog steeds
voor legering van troepen wordt gebruikt, kan blijkens inge
steld onderzoek dóór verbouwing niet in voldoende mate
worden verbeterd. Te zijner tijd is het daarom ons voornemen
gelden voor het stichten van een geheel nieuwe school ter
zelfder plaatse aan te vragen.