98
Wegens hoogere uitgaven moet derhalve nog gevonden
worden een bedrag van ƒ291.915.—.
Door afschrijving van den post »Onvoorziene Uitgaven"
kan dit uit den aard der zaak niet plaats hebben.
Deze post bedroeg aanvankelijk ƒ137.000.Hiervan is,
de kleinere posten buiten beschouwing latende, afgeschreven
5000.— voor de goedkoope cokesvoorziening (zie hierboven
sub 3) en ƒ55.400.wegens de kosten van den duurtetoeslag
in 1917, zoodat het restant ƒ70.600.bedraagt. Gewoonlijk
wordt jaarlijks op f 12.000.voor Onvoorziene Uitgaven ge
rekend. Aangezien de gemeenten in deze abnormale tijden tel
kens voor onvoorziene uitgaven komen te staan, is het veilig
nog 16.000.extra te reserveeren; te zamen derhalve
28.000.Een bedrag van 76.600.28.000.
ƒ48.600.— kan dus worden bestemd voor de bovengenoemde
hoogere uitgaven ad 291.915.—. Te dekken blijft dus nog
ƒ291.915.48.600. 243.315.—.
Op de begrooting is echter, zooals wij boven reeds zeiden,
nog geen post uitgetrokken als bijdrage uit de Oorlogswinst
belasting. Hoe groot die bijdrage zal zijn, is natuurlijk moeilijk
te zeggen. Naar wij meenen, heeft echter de Minister van
Financiën in een van de beide Kamers der Staten-Generaal
medegedeeld, dat de bijdrage voor d$ gemeenten ongeveer.
20 millioen zal kunnen bedragen. In aanmerking nemende,
dat Leiden Vioo gedeelte van het aantal inwoners van geheel
Nederland heeft, zou onze gemeente dus verhoudingsgewijze
een bijdrage van ƒ200.000.kunnen ontvangen. Met het oog
op het zeer klein getal gegoede ingezetenen, dat Leiden telt
en het groot aantal weinig' kapitaalkrachtige personen is het
evenwel billijk, dat onze gemeente een hoogere bijdrage ver
krijgt en hierop is dan ook met klem bij den Minister van
Financiën aangedrongen.
Mocht onverhoopt geene bijdrage of een bijdrage tot een
lager bedrag worden ontvangen, dan zal eene leening op
korten termijn, b.v. 10 jaar, ten bedrage van ƒ200.000.of
zooveel minder als na aftrek der bijdrage te dekken is,
moeten worden gesloten. Rente en aflossing dier leening
komen dan ook nog de begrooting voor 1917 drukken.
Wanneer men de bijdrage uit de Oorlogswinstbelasting op
ƒ200.000.— stelt, daalt het voor hoogere uitgaven te dekken
bedrag tot ƒ43.315.met welk bedrag de post „Hoofdelijke
Omslag" zal moeten worden verhoogd.
De opbrengst der plaatselijke directe belasting voor 1917
moet dus worden geraamd op ƒ765.898.[- ƒ43.315.
ƒ809.213.— of in ronde som op ƒ810.000.—, terwijl het te
heffen bedrag, na aftrek van de vermoedelijke opbrengst der
suppletoire en forensen kohieren en na verhooging van het
daarna verkregen bedrag met een som wegens verlies voor
kwade posten ƒ816.000.zal bedragen.
Volgens het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst
1917, waarvan de proefdrukken bereids aan de raadsleden
zijn toegezonden, zou de opbrengst dier belasting bij bet
vermenigvuldigingscijfer één in ronde som 116.600.— be
dragen. Teneinde derhalve een opbrengst van ƒ816.000.
te verkrijgen, zal het vermenigvuldigingscijfer, hetwelk in 1916
6,35 bedroeg, op 7 moeten worden vastgesteld, 116.600.X
7 ƒ816.200.Het gemiddelde heffingspercentage van het
belastbaar inkomen ad ƒ12991.800.— bedraagt dan 6.28
Op grond van het vorenstaande geven wij U .alsnu in
overweging:
a. over te gaan tot vaststelling van het kohier der plaatse
lijke directe belasting, dienst 1917, tot een totaal bedrag van
ƒ12991.800-;
b. het vermenigvuldigingscijfer, bedoeld in art. 9 der ver
ordening, regelende de heffing van eene plaatselijke directe
belasting te Leiden, vast te stell.n op 7.
De verschillende wijzigingen der begrooting, waarvan hier
boven sprake is, zullen U eerlang ter vaststelling worden
aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 139. Leiden, 15 Juni 1917.
Tegen inwilliging van het hiernevensgaand verzoek van den
heer J. C. Schreuder bestaat bij ons College geenerlei bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging den
heer J. A. Schreuder wederom voor den tijd van drie jaren
in zijne betrekking van Stads-Geneesheer te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Leiden 7 Juni '17.
Geeft met vérschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende
J. A. Schreuder arts te Leiden, dat hij gaarne wenscht be
stendigd te worden in zijne betrekking van Stadsgenees- en
heelkundige.
J. A. Schreuder.
A/d EdelAchtb. fleeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
No. 140. Leiden, 15 Juni 1917.
Op l Juli 1916 werd de nieuwe school der 2e klasse voor
jongens en meisjes, No. 3, aan de Oude Vest, geopend met
11 klassen, n.l. 2 eerste, 2 tweede, 2 derde, 2 vierde, 2 vijfde
klassen en 1 zesde klasse. Indien nu met den aanvang van
den nieuwen cursus, op 1 Juli a s., de leerlingen van de
2 vijfde klassen overgaan naar de zesde klasse, zal ook deze
klasse uit twee afdeelingen moeten bestaan en de school
mitsdien 12 klassen tellen.
Aangezien het hoofd dezer school thans wordt bijgestaan
door een onderwijzer-plaatsvervangend hoofd en tien onder
wijzeressen), zal tegen den aanvang van den nieuwen cursus
het aantal leerkrachten nog met één moeten worden uitge
breid en gebracht op twaalf.
In verband hiermede zijn dan ook door ons sollicitanten
opgeroepen naar de betrekking van onderwijzer(es) aan deze
school.
Wij hebben thans de eer U voor de benoeming van die
twaalfde leerkracht de navolgende voordracht aan te bieden,
welke voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondis-
sements-Schoolopziener. na ingewonnen bericht van het hoofd
der school
1°. Mej. E. J. U. SCHOONDERGANG, onderwijzeres aan de
O. L. school der 3e klasse, No. 8, te Leiden;
2°. Mej. J. P. W. GROEN, tijdelijk onderwijzeres aan de O.
L. school der 3e klasse, No. 6, te Leiden
3°. Mej. H. H. M. HERKELJON, tijdelijk onderwijzeres aan
de Openbare Meisjesschool 2e klasse, te Leiden.
Wij verzoeken II thans tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 141. Leiden, 15 Juni 1917.
Voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare
lagere school der 4e klasse No. 2, alhier, ter vervulling van
de vacature, welke is ontstaan tengevolge van de benoeming
van Mej. A. A. M. van Parreeren tot onderwijzeres aan de
openbare Jongensschool 2e klasse, hebben wij de eer U de
volgende voordracht aan te bieden:
1°. Mej. J. P. W. GROEN, tijdelijk onderwijzeres aan de
O. L. school der 3e klasse, No. 6, te Leiden;
2°. Mej. H. H. M. BERKELJON, tijdelijk onderwijzeres aan
de openbare Meisjesschool 2e klasse, te Leiden;
3°. Mej P. J. GOEDELJEE, tijdelijk onderwijzeres aan de
O. L. school der 3e klasse, No. 7, te Leiden.
Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbe
treffende stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd,
noodigen wij U uit tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 142. Leiden, 15 Juni 1917.
Wij hebben de eer U de volgende voordracht aan te
bieden voor de benoeming van een onderwijzer, in het bezit
van de hoofdakte, aan de openbare lagere school der 4e klasse,
No. 2, alhier, ter vervulling van de vacature, ontstaan door
het overlijden van den heer G. Vermeulen, welke voor
dracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd
der school.
1°. J. M. HOM AN, hoofd der school te Sebaldeburen
2°. W. KEPPELS, onderwijzer te Avereest;
3°. J. BEITSMA Gz., hoofd der school te Hindeloopen.
ui