95
N°. 134. Leiden, 8 Juni 1917.
In Uwe Vergadering van 18 Januari j.l. (lngek. Stukken No. 12)
werd ons College gemachtigd sollicitanten op te roepen voor
de eerlang te vervullen betrekkingen van onderwijzer (onder
wijzeres) aan de buitengewone school voor Lager Onderwijs
alhier, in verband met de uitbreiding dier school met een
5e en 6e leerlokaal, ingevolge raadsbesluit van 5 September 1916.
Aangezien voorloopig slechts een der beide nieuwe lokalen
in gebruik behoelt te worden genomen, hebben wij slechts
sollicitanten voor ééne plaats opgeroepen.
Voor de benoeming van deze vijl'de leerkracht, en wel van
een onderwijzer, in het bezit van de akte, beidoeld in artikel 77,
sub b, der wet op het Lager Onderwijs, van de akte voor
vak j, benevens van de diploma's A en B of het diploma A,
afgegeven door de Vereeniging tot bevordering van het onder
wijs in handenarbeid in Nederland, hebben wij alsnu de eer
U de volgende voordracht aan te bieden
1°. E. P. SCHUIJT, onderwijzer aan eene O. L. schooi te
Arnhem
2°. I. DUITSCHER, onderwijzer aan eene O. L. school te
Amsterdam;
3°. G. BRUN1NK, onderwijzer aan eene O. L. school te
Ouderkerk a./d. Amstel.
Het vóór het opmaken dezer voordracht ingewonnen advies
van den Districts-Schoolopziener, aan wiens goedkeuring de
benoeming van het onderwijzend personeel aan deze school is
onderworpen, ligt, met het bericht van het Hoofd der school
en de verdere stukken, in de leeskamer ter inzage.
Voorts stellen wij U voor te bepalen, dat de benoeming zal
ingaan op een nader door ons College te bepalen datum.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 135. Leiden, 8 Juni 1917.
Bij Uw besluit van 30 October 1916 (Ingek. Stukken No.
224) werd de termijn van ontruiming van het onbewoonbaar
verklaarde perceel Michielstraat no. 4 met zes maanden ver
lengd.
In nevensgaand adres verzoeken de eigenaar en de bewoner
van genoemd perceel nu dien termijn opnieuw met zes maan
den te verlengen.
Aangezien het met het oog op den heerschenden woningnood
niet mogelijk is gebleken de bewoners van bedoeld perceel
eene andere woning te doen betrekken, meenen wij U, over
eenkomstig het hierbij overgelegde advies van de Gezondheids
commissie, te moeten adviseeren gunstig op het verzoek te
beschikken.
Wij geven U mitsdien in overweging den termijn van ont
ruiming, die op 14 April j.l. is geëindigd, nogmaals te ver
lengen en te bepalen, dat het perceel Michielstraat no. 4
uiterlijk op 14 October 1917 ontruimd moet zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 April 1917
Aan de Gemeenteraad der Gemeente Leiden
Edelachtbare Heeren
De Ondergeteekenden J Kukler als Eigenaar van Perceel
Miecielstraat no. 4 en G Holswilder als bewoner komende
met het volgende verzoek
De bewoner heeft nog steeds' geen andere woning kunnen
vinden om het onbewoonbaar verklaarde Perceel Micielstraat
no. 4 te kunnen ontruimen, met het oog op den bekende
Woningnood, niet te verwonderen is. Die woningnood is eerder
Grooter dan Kleiner Geworden.
De Eigenaar doet ook steeds moeite om een andere
woning te vinden maar ondanks alle moeite is dat niet mogen
Gelukken
De woning wordt dan ook nog steeds in behoorlijke staat
van onderhoud Gehouden.
Om de zelfde Redenen als in zijn Verzoek van 24 October
1916 waarop een Gunstige bestemming werd Genomen ver
zoeken zij den termijn van Ontruiming nogjnaals met zes
maanden ot langer te verlengen.
Mocht Nogmaals Geven zij de verzekering dat mocht er een
Gelegenheid komen om de Woning te ontruimen, zij niet
nalaten zullen daarvan Gebruik te Maken
N°. 136. Leiden, 13 Juni 1917.
Onder verwijzing naar nevensgaand voorstel van de Com=-
missie van Beheer over de gestichten »Endegeest", »Voor-
geest" en »Rhijngeest", waarmede wij ons volkomen kunnen
vereenigen, geven wij U in overweging tot vaststelling van
de navolgende verordening te.besluiten:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
van 3 December 1896 (Gem. Blad No. 15), houdende
voorwaarden van opneming en verpleging van lijders
in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdee-
ling voor jeugdige idioten „Voorgeest" te Oegstgeest,
nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
17 Juni 1915 (Gem. Blad No. 11).
Eenig artikel.
In artikel 10 van bovengenoemde verordening wordt in
plaats van 20.gelezen35.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Juni 1917.
Zooals uw College bekend is, wordt bij overlijden van een
verpleegde in Endegeest en Voorgeest van gestichtswege
voor zijne ter aarde bestelling zorg gedragen tegen een ver
goeding van f 20.
De kosten eener ter aarde bestelling zijn echter thans veel
hooger. Vooreerst is de stalhouderij in Oegstgeest, die tot nog
toe den rouwwagen leverde, opgeheven, zoodat men is aan
gewezen op een der Leidsche stalhouders. Deze berekenen
voor een rouwwagen 3e klasse f 6.50 meer. Voorts is het
hout en het linnen in prijs gestegen, terwijl ook de loonen
van de dragers en van den timmerman verhoogd zijn.
De gestichten kunnen dus met een vergoeding niet meer
toe van f 20.—. Deze zal tot f 35.— verhoogd moeten wor
den om alle kosten te dekken.
In verband hiermede hebben wij de eer Uw College te
verzoeken den Raad te willen voorstellen artikel 10 van de
verordening houdende voorwaarden van opneming en ver
pleging van lijders in Endegeest en Voorgeest (Gemeenteblad
No. 15. van 1896, laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van
27 November 1916) aldus te willen wijzigen, dat inplaats
van 20.—." wordt gelezen 35.
De Commissie van Beheer:
J. C. van der Lip, Voorzitter.
J. Draayer, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 137. Leiden, 14 Juni 1917.
Na ontvangst van het hierachter afgedrukte schrijven van
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electri-
citeit, waarin deze verklaarden geen bezwaar te hebben tegen
inwilliging van het verzoek van de Vereeniging van den han-
deldrijvenden en industrieelen middenstand voor Leiden en
omstreken, om hunne étalagekasten voortaan des Zaterdags
avonds tot 10 uur te mogen verlichten met één electrische
lamp van ten hoogste 100 N. K. of één gaslicht, noodigden
wij bij schrijven van 11 Mei 1917 de Commissie voor de
Strafverordeningen uit een desbetreffende wijziging der ver
ordening op de beperking der verlichting van winkels te
ontwerpen en aan Uwe Vergadering in te zenden. In afwijking
van de meening van Commissarissen der Lichtfabrieken toch
waren wij van oordeel, dat artikel 3 dier verordening ons
College in deze niet veroorloofde dispensatie te verleenen van
het verbod, om in winkelkasten of ten behoeve van étalages
kunstlicht te gebruiken.
Intusschen bereikte den Burgemeester de mede hierachter
afgedrukte circulaire van den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel van 23 Mei 1917, waarin op een nog sterker
vermindering van het gasverbruik voor verlichtingsdoeleinden
werd aangedrongen, weshalve de Burgemeester in zijn kwaliteit
van Voorzitter der Commissie voor de Strafverordeningen
spoedshalve tot Commissarissen der Lichtfabrieken het ver
zoek richtte hem te willen mededeelen, of zij ook thans nog
hun advies tot het toestaan van eene beperkte étalageverlichting
op Zaterdagavond handhaafden.
Blijkens het antwoord van Commissarissen d.d. 26 Mei j.l.,
dat de Commissie voor de Strafverordeningen ons deed toe
komen en dat U eveneens hierbij gelieve aan te treffen, zijn
Commissarissen van meening, dat na de circulaire van den
Minister verzwakking van de lichtbesparingsmaatregelen hoogst
HoogAchtent
J Kukler Eigenaar
G Holswilder Bewoner