102 DONDERDAG 10 MEI 1917. welwillend en doet onder hen een geest van verzet ontstaan. 1 Dit is begrijpelijk wanneer men voortdurend nul op het request krijgt of gemaakte opmerkingen anders worden uit gelegd dan is bedoeld. Was de Commandant zoo nu en dan eens op de vergaderingen van het kader aanwezig, dan zou hij uit den mond van de heeren kunnen vernemen wat ze bedoelen. Zoo wordt ook in het rapport van den Commandant het 5e punt van het adres op een andere wijze uitgelegd dan de bedoeling van het kader isopperbrandmeesters zeggen in het adres dat in hunne vergaderingen door het kader meermalen zaken en toestanden worden ter sprake gebracht die zij niet voldoende kunnen beantwoorden of die hunne onverdeelde sympathie niet hebben. En nu maakt de-Com mandant daarvan: dat, ware hij ter vergadering aanwezig hij voor vragenbus of spreekmachine zou moeten fungeeren. Hij stelt de zaak echter verkeerd voor. Er wordt dit bedoeld als de Commandant de vergaderingen bezocht zou hij op helderingen en antwooiden kunnen geven omdat de hoofd leiding bij hem berust. Wat nu de opmerking van den heer Sijtsma omtrent dien fuifavond betreft, zou ik het volgende willen opmerken. Er wordt daar van 8 tot 10 uur vergaderd. Eerst na 10 uur wordt er een glaasje wijn geschonken. Men kan op dien avond dus best de zaken bespreken. Ik geloof dat wanneer de Commandant bedoelde vergaderingen zoo nu en dan eens zou bezoeken, dit de goede verhouding tusschen hem en het kader zeer zou bevorderen. De Voorzitter. Ik meen uit het gesprokene door de ver schillende heeren te kunnen opmaken dat men de verschillende punten van het request niet zoo gewichtig acht maar dat men hoofdzakelijk heeft willen pleiten voor een vriendschap- pelijker verhouding tusschen den Commandant en het kader. Ik kan den heeren verzekeren dat Burgemeester en Wet houders zullen trachten een vriendschappelijke verhouding tusschen den Commandant en het personeel te bevorderen. Wat betreft de quaestie van het zenden van het adres door het kader aan den Raad buiten den Commandant om, zou ik op willen merken dat dit eigenlijk een juridische quaestie is. Krachtens het laatste lid van art. 18 der ver ordening op de Brandweer is de vergadering bevoegd om, door tusschenkornst van den Commandant, aan Burgemeester en Wethouders voorstellen te doen. Wanneer er staat: is bevoegd, dan beteekent dat, dat wanneer men zich tot de autoriteiten wil wenden, men dit moet doen door tusschenkornst van den Commandant. Dit is m. i. de explicatie van deze woorden. Tot den heer Sijtsma zou ik willen zeggenIk neem het die menschen niet kwalijk, dat zij zich tot den Raad hebben gericht, maar wanneer de heer Sijtsma gelijk mocht hebben De heer Sijtsma. Ik weet niet of het waar is. De Voorzitter. en het verzoek van de kaderleden door den Commandant niet is overgebracht aan Burgemeester en Wethouders, dan had men zich direct tot Burgemeester en Wethouders moeten wenden. Uwe gevolgtrekking is derhalve niet logisch, dat waar de Commandant het verzoek niet heeft overgebracht aan Burgemeester en Wethouders, men zich had te richten tot den Raad. Verlangt nog iemand het woord over dit punt? De beraadslaging wordt gesloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. IX. Voorstel: a. tot aankoop van een bouwterrein, gelegen aan en nabij de Bronkhorststraat, de verlengde Mauritsstraat, de Molen straat, de Gasstraat, enz., kad. bekend gemeente Leider dorp, Sectie A Nis. 3548, 3555 gedeeltelijk, 3633gedeel telijk, 3654 gedeeltelijk en 3678 gedeeltelijk; b. tot aankoop van eeri perceel weiland, kad. bekend ge meente Leiderdorp, Sectie A Nis. 3553,3554,3555,3678 en 3633 alle gedeeltelijk, 3558, 3559 en 3560 alle geheel c. tot kosteloozen aankoop voor het resteerende gedeelte van perceel 3554 en perceel 3552 geheel d. tot beschikbaarstelling van de voor die aankoopen be- noodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 106.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. In het Ingekomen Stuk No 106 staat sub c. „zonder betaling vari koopprijs aan te koopen." Ik stel namens Burgemeester en Wethouders vobr dezen zin aldus te redigeeren: «kosteloos in eigendom over te nemen." Ik geef het woord aan den heer van Hamel. De heer van Hamel. M. d. V. Ik wil mededeelen, dat ik mij niet kan vereenigen met dit voorstel van Burgemeester en WTethouders en er dus tegen zal stemmen. De eerste reden, waarom ik mij niet met dit voorstel zal vereenigen is, dat mij de prijs ontzettend hoog voorkomt. Onlangs hebber, wij terrein gekocht aan den Zijlsingel. Hiernaar wordt in de stukken verwezen om aan te toonen, dat de prijs, voor dit terrein gevraagd, niet te hoog zou zijn! Men vergeet evenwel, dat er destijds uit den Raad reeds stemmen zijn opgegaan, die betoogd hebben, dat de prijs, voor het terrein aan den Zijl singel gevraagd, exorbitant hoog was. Mijn tweede bezwaar is, dat die grond gelegen is buiten de gemeente Leiden. Nu wordt er wel in de stukken gezegd, dat, bij eventueele grens- uitbreidirig, die grond zal komen te liggen binnen de grenzen der gemeente, dat is evenwel, op het oogenblik, nog niet het geval. En hoe als de grensuitbreiding eens niet tot stand komt? Er is dan ook m. i. geen reden om, met het oog op den woningnood van Leidsche ingezetenen, daar woningen te gaan bouwen. Mijn derde reden is deze. Er wordt gezegd, dat er overleg is gepleegd met eene vereeniging, die zich ten doel stelt het stichten van arbeiderswoningen, maar ook dat is nog in wijde zakken. Die vereeniging zou bereid zijn dit terrein geheel of gedeeltelijk van de gemeente over te nemen. Dit is evenwel zoo vaag uitgedrukt, dat het best mogelijk is, dat men niet tot overeenstemming met die vereeniging zal komen. Op grond van deze bezwaren ben ik er tegen om den grond aan te koopen. De financieele lasten van Leiden worden hoe langer hoe grooter en het komt mij voor, dat de grens' van de financieele draagkracht van de gemeente meer en meer wordt overschreden. Ik kan daarom niet medegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer van Romburgh. M. d. Y. Ik kan mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. In de eerste plaats kan ik niet begrijpen waarom een der gelijke beslissing hier in een dag tijd moet worden genomen. Het eenige motief daarvoor zou kunnen zijn een brief van de vennootschap Nationaal Grondbezit waarin gevraagd wordt om zoodra mogelijk wanneer het voorstel van Burgemeester eri Wethouders door den Raad en door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, het geld te mogen ontvangen. Indertijd hebben wij op den Zijlsingel gekocht 15534 M2 grond voor den prijs van 72107.Men kan dat vinden in de Ingekomen Stukken van 21 Februari 1917. Daar is van afgegaan voor bestrating 4370 M2. Er schoot dus over 11164 M2 bouwgrond. Dit kostte ƒ72107.—. Dat maakt per M2 onge veer ƒ6.45. Nu betaalt men voor grond in een achterafgelegen buurt f 5.50 per M2. Daarbij komt dan op zijn minst nog f 1. voor ophooging. Ik neem dat bedrag voor ophooging nu maar aan, uit de stukken blijkt niet hoeveel opgehoogd moet worden, of dat juist is weet ik niet. De prijs per M2. wordt dus op zijn minst al ƒ6.50. Dan komt het mij eigenaardig voor dat op den Zijlsingel kon worden gebouwd op 11164 M2. 118 woningen, terwijl de Directeur van Gemeentewerken nu berekent dat op dit terrein, groot 6662 M2. d. i. dus ongeveer de helft van de oppervlakte van het eerst bedoelde terrein 140 woningen kunnen worden gebouwd. Aangezien de prijs van dezen grond mij echter zoo abnor maal hoog voorkomt, zal ik mijn stem niet voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders uit kunnen brengen. De heer Sijtsma. M. d. V. In het algemeen ben ik voor den aankoop van grond vooral waar het, zooals in dit geval, geldt voor het stichten van arbeiderswoningen waaraan wij op het oogenblik in Leiden groote behoefte hebben. Particu lieren zullen daar zeker niet toe overgaan. En ook de vennoot schap Nationaal Grondbezit zou dien grond zeker niet hebben aangeboden indien zij het terrein zelf met winst had kunnen exploiteeren. De prijs komt mij echter met enkele der vorige sprekers abnormaal hoog voor. Verder lijkt het mij ongewenscht dat men over dit voorstel weder zoo spoedig moet beslissen. Ik ben niet in de gelegenheid geweest om persoonlijk eens een onderzoek in te stellen naar de ligging van het terrein, hoe het er uit ziet en hoe de omgeving is. Ik weet alleen dat het ligt aan de grens van de gemeente Leiden onder Leiderdorp. 'Daarom zou ik willen vragenkan men nu met de beslissing nog niet wachten tot de volgende vergadering? De heer van Romburgh heeft gezegd dat de vennootschap graag spoedig het geld wil hebben, maar of zij dat nu een vier of vijf weken later krijgt, zal toch niet zooveel uitmaken. Wanneer wij met onze beslissing nog ems een vergadering wachten dan kunnen wij het gesprokene door de heeren van Hamel en van Romburgh nog eens overwegen, want hoe gaarne ik dien grond ook aan zou willen koopen, zou ik daar wegens den hoogen prijs zeer moeilijk toe kunnen besluiten, wanneer ik bij nader onderzoek tot de overtuiging zou komen dat wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 6