116
DONDERDAG 10 MEI 1917.
»De ondergeteekenden wenschen hun motie aldus te wijzigen
De Raad der gemeente Leiden,
overwegende, dat, zoowel het belang van het lager onder
wijs als het financiëel belang der Gemeente medebrengt om
op de openbare lagere scholen der le klasse eri die der 2e klasse
aan de Heerenstraat aan het hootd der school het onderwijs
in een der klassen op te dragen, noodigt Burgemeester en
Wethouders uit bij het ontstaan van vacatures van onder
wijzersfessen) van bijstand met dit standpunt rekening te
houden."
Wordt dit voorstel voldoende ondersteund? Zoo ja, dan maakt
het een onderwerp van beraadslaging uit.
Ik zou over dit voorstel echter even iets in het midden
willen brengen. Dit is geen gewijzigde motie, maar een totaal
nieuwe motie. In de eerste motie was alleen sprake van scholen
3e en 4e klasse; hier is echter uitsluitend sprake van le en
2e klasse scholen. De motie is dus iets principieels anders
geworden. De meeste heeren hadden juist bezwaar tegen de
groote scholen. Daarbij komt dat het financieel voordeel dat
de vorige motie tengevolge zou hebben door deze nieuwe motie
ook geheel vervalt.
De heer Sijtsma heeft gezegd, dat de aanneming van zijn
voorstel een voordeel zou geven van ƒ24.000.Dit financieel
voordeel zal nu geheel of bijna geheel wegvallen. Het is
een totaal andere motie, die de heer Sijtsma nu voorstelt. Ik
zou hem dan ook in overweging willen geven een ander maal
met een geheel nieuwe motie te komen. Vanavond kunnen
wij er toch niet over beraadslagen. Wanneer de heer Sijtsma
zijne motie dus intrekt, kunnen wij wel naar huis gaan, want
over deze nieuwe motie moeten alle leden kunnen oordeelen.
Indertijd was het ambulantisme onbekend. Toen ik jong was
bestond het nog niet, maar had men nog allerlei kleine
scholen. De heer Vergouwen heeft zoo straks als voorbeeld
genomen het bijwonen van eene exercitie op het Pieterskerk-
plein volgens de oude methode, om te betoogen, dat men
het ambulantisme als verouderd moest afschaffen. Ik vraag
daarentegen: maar wat wilt U nu: U wilt juist het nieuwe
gaan afschaffen; U wilt weer terugkeeren tot den vroegeren
toestand. Indien men dat wil, dan moet men ook weer de
oude school invoeren n. 1. de kleine school. Wij leven nu in
den tijd van de groote school met hare uitgebreide admini-
stratiè. Ik kan mij begrijpen, dat men zegt: Ik wil hetambulan-
tisme handhaven, alleen niet voor de kleine school. De heer
Sijtsma heeft beweerd, dat de heer Visser van IJzendoorn
het met hem eens zou zijn. Ik heb toevallig met den heer
Visser van IJzendoorn over deze zaak gesproken, maar hij is
van eene geheel andere opinie dan de heer Sijtsma. Indertijd
toen hij Wethouder van Gorinchem was, was hij tegen de
groote school en vond, dat het hoofd van de kleine school
niet ambulant moest zijn. Als Wethouder van Onderwijs heeft
hij er dan ook voor gewerkt dat een groote volksschool ge
splitst werd in 2 kleinere waarvan het hoofd niet ambulant
zou zijn.
Dit denkbeeld komt meer overeen met de gedachte, die ten
grondslag ligt aan de tweede motie.
Hierover kan op het oogenblik niet beslist worden.
Door den heer Sijtsma is nog genoemd het voorbeeld van
den heer Meijnen, die nu hier dan daar les geeft, maar dat
is nog heel iets anders dan dat men in eene groote school
eene eigen klasse krijgt en dus tegelijk optreedt als hoofden
als klasse-onderwijzer.
De heer Sijtsma. Mag ik U even interumpeeren? Het ligt
ook niet in mijn bedoeling dat het hoofd altijd in dezelfde klasse
zou werken. Ik zou juist willen dat hij vandaag in deze klas
en morgen weder in een andere klas weikte. Dan leerde'hij
de klassen en hun vorderingen en de kracht der klasseonder
wijzers kennen.
De Voorzitter Ik zou het werkelijk beter vinden dat de
heer Sijtsma zijn nieuwe motie op het oogenblik introk, en
zijn eerste motie in stemming bracht. Wanneer die dan ver
worpen werd, zou hij met de nieuwe motie weder bij den
Raad kunnen komen. Wanneer wij nu over deze nieuwe motie
gaan praten, krijgt men verwarde debatten, omdat de laatste
motie totaal het omgekeerde inhoudt van hetgeen de eerste
motie uitsprak.
De heer Sijtsma. M. d. V. Toen ik hier van avond kwam
en ik zag dat er zoo weinig leden kwamen dacht ik bij mijzelf:
laat het er nu maar geen 16 worden, dan gaat de vergadering
niet door en kan ik er de volgende week weder mede komen.
Ik had deze quaestie immers gaarne eens in een zoo goed
als voltallige vergadering principieel uitgemaakt. Er zouden
nu in ieder geval toch weinig leden aanwezig zijn en ook de
heer Vergouwen was verhinderd hier te komen en de motie
verder te verdedigen. Toen de vergadering toch doorging heb
ik gedacht dat de heer Pera, die in 1911 een voorstan
der van afschaffing van het ambulantisme aan een kleine
school was en de heer Zwiers, die eigenlijk wel een mede
stander van ons is, wel mede zouden gaan indien ik de motie
wijzigde, zooals ik gedaan heb Het zal echter niet gaan, ge
loof ik. Wij zitten hier niet alleen om het principe uit te
vechten doch ook om resultaten te bereiken. Daarom heb ik
gedacht, laat ik nog iets van mijn motie zien te redden. Ik
ben er bovendien zoo heilig van overtuigd dat deze zaak goed
is en dat wanneer wij eerst een proef hebben genomen met
2 ol 3 scholen wy langzamerhand ook wel zullen komen tot
afschaffing van het ambulantisme aan de andere scholen.
Daarom zal ik er voorloopig mede tevreden zijn, wanneer
wij tot afschaffen konden geraken op drie scholen, die allen
beneden 200 leerlingen hebben.
De Voorzitter. Dat is een andere quaestie!
De heer Sijtsma. Dat is ook zoo en daarom ben ik bereid
deze motie in te trekken en de volgende motie te behandelen
in de vergadering die U goeddunkt. Ik geloof dat mijn mede-
onderteekenaars daartegen ook geen bezwaar zullen hebben.
De Voorzitter. Ik zou het beter vinden, wanneer over deze
motie werd gestemd, maar de heer Sijtsma trekt zijn motie
in, wat feitelijk neerkomt op eene verwerping er van. In de
plaats daarvan komt hij nu met eene nieuwe motie.
Over de ingetrokken motie kan ik natuurlijk niet laten
stemmen.
De heer Sijtsma. Mijnheer de Voorzitter. Ik acht het toch
maar beter om de motie in te trekken, anders zou het maar
aanleiding geven tot nog meerdere discussie, terwijl wij geen
resultaat zullen bereiken.
De Voorzitter. De heeren Sijtsma, Vergouwen en van
Gruting hebben hunne motie ingetrokken, zoodat deze niet
meer onderwerp van beraadslaging uitmaakt. In de plaats
daarvan hebben zij een andere motie ingediend van een ge
heel andere strekking, n.l. om op de ldeinere scholen het
ambulantisme af te schaffen.
De heer van Hamel. Welke scholen zullen dat dan zijn?
De Voorzitter. De twee scholen eerste klasse benevens de
tweede klasseschool aan de Heerenstraat.
De heer van Hamel. Dus het zullen in het geheel 3 scho
len zijn?
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
de motie in hunne handen te stellen tot het uitbrengen van
praeadvies.
Daartoe wordt besloten.
De heer Fokker. M. d. V. Mag ik het woord over de nieuwe
motie
De Voorzitter. Die motie is gesteld in handen van Burge
meester en Wethouders. Daarover kan thans niet gesproken
worden.
Hiermede is punt 10 als afgehandeld te beschouwen.
De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de critiek van
den heer Fokker verwijs ik naar het stenografisch verslag van
hetgeen van middag en van avond door mij is gezegd.
XI. Voorstel om het Hoofd der Buitengewone School voor
Lager Onderwijs te ontheffen van zijne verplichting tot het
geregeld geven van onderwijs in een bepaalde klasse en te
bepalen, dat het aantal leerkrachten één meer zal bedragen
dan het aantal der klassen.
(Zie Ing. St. No. 12).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zwiers. M. d. V. Zou het geen overweging ver
dienen, in verband met de motie dit punt aan te houden?
Ik heb den tekst van de nieuwe motie niet voor me, en weet
dus niet precies, wat ze inhoudt en wat ze uitsluit. Ik gaf
den heer Sijtsma reeds in overweging, zijn nieuwe voorstel
toch eerst eens kalm te overwegen, alvorens het schriftelijk
in te dienen. Later kon hij er spijt van hebben, als hij meer
scholen had opgenomen, waar hij het ambulantisme niet zou
willen zien afgeschaft, of omgekeerd.
De Voorzitter. Deze school valt buiten de motie van den
heer Sijtsma c. s. Het is hier een totaal ander geval. Ik zie
dan ook niet in, waarom dit punt niet afgehandeld zou kunnen
worden. De motie van den heer Sijtsma heeft eene geheel
andere strekking en is zuiver beperkt tot 3 scholen.