DONDERDAG 26 APRIL 1917. 81 De Voorzitter. Ik heb daar wel geen bezwaar tegen, maar waar wij dat andere adres ook ter visie hebben gelegd, moesten wij dit ook maar ter visie leggen. Laten wij van deze zaak maar geen Prinzipienreiterei gaan maken en het adres maar ter visie leggen. De heer Fokker. Ik houd ook niet van »Prinzipienreiterei." Ik ken er geen Hollandsch woord voor, ik houd anders niet van Duitsche woorden. De Voorzitter. Ik ook niet, maar ik wist geen ander. De heer Fokker. »Zeuren over beginselen'', zal ik dan maar zeggen. Er is hier altijd verschil aangenomen tusschen voor kennis geving aannemen, dat beteekende naar de prullenmand ver wijzen, en ter visie leggen, dat beteekende ernstige bestu deering in de Leeskamer. De heeren lachen, zij die lachen doen dat zeker niet! Ik geloof daarom dat het beter is, dit voor kennisgeving aan te nemen. Als U daar echter bezwaar tegen hebt, Mijnheer de Voorzitter, wil ik mij daar gaarne bij neerleggen. Wordt besloten het adres ter visie te leggen in de Leeskamer. 13°. Verzoek van A. Linschoten e. a. om den grond langs de nieuwe betonschutting der firma Jaeger aan de 3e Binnen vestgracht niet meer, zooals vroeger, te beplanten met boomen of heesters. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders ter afdoening. 14°. Verzoek van de vereeniging van bezoldigde agenten van politie »üoor Eendracht Saamgebracht" om de salarissen van alle agenten van politie met ƒ100.te verhoogen. 15°. Adhaesiebetuiging aan dat verzoek van de afdeeling Leiden van den Nederl. Bond van Werklieden in Openbare Diensten en Bedrijven. Zullen worden behandeld bij punt 22. 16°. Adres van het Comité van houders van levensmiddelen kaarten in zake het nemen van maatregelen ter voorziening in den noodtoestand ten opzichte van de levensmiddelen voorziening. Dit adres luidt als volgt: Leiden April 1917 Aan den Heer Burgemeester en gemeenteraad van Leiden. Het Comitee van houders van levenmiddelenkaarten in huis- houdelijken vergadering bijeen op Woensdag 11 April. Besprekende de levensmiddelen voorziening in Leiden, komt tot de overtuiging dat deze geheel onvoldoende is, aangezien er noch vet noch peulvruchten te verkrijgen zijn en dat het gezouten spek tijdens het koken zoo walgelijk stinkt dat het niet te eten is, zoodat hierdoor een toestand wordt geschapen, die vooral voor de arbeidende klasse ondragelijk is, dienten gevolge wenscht zij de raad er op te wijzen dat het dringent noodzakelijk is onverwijld maatregelen te nemen ter voor ziening in deze noodtoestand. Namens het C. v. h. v. 1. de Seer. A. J. Kantebeen. Boerhavestraat No 14 Leiden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 17°. Suppletoire begrooting en rekening, beide dienst 1916, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. 18°. Rekeningen, dienst 1916, van het Leidsch Muziekcorps en van den Armenraad. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 19°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1916. Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan A. Ingeneeger, eervol ontslagen amanuensis bij de Natuur- en Scheikunde aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, met ingang van 1 Mei 1916, een suppletie-pensioen ad 48.'sjaars is toegekend, zoolang het pensioen, dat bij Koninklijk Besluit is verleend, bepaald blijft op 552.per jaar; 2°. dat op 22 Mei a s., des middags van 2—4 uur, ten Raadhuize de ver kiezing zal worden gehouden van één lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, en dat met den Burgemeester, of die hem vervangt, in het stembureau zullen zitting hebben de heeren H. M. Sasse en F. van Romburgh. Alle leden van den Raad kunnen als plaatsvervangers van de heeren Sasse en van Romburgh optreden. De Voorzitter. Nu komen wij aan de gedrukte agenda, maar ik wilde eerst nog iets bespreken, waar de heeren nu niet a tête reposée over behoeven na te denken. Ik stel mij voor, dat Burgemeester en Wethouders er nader op terug komen, wanneer de begrootingsstaat aan de orde komt. Er is echter iets, waarvoor Burgemeester en Wethouders gaarne machtiging willen vragen. Het betreft de centrale keuken, waarvan een commissie bestaande uit ingezetenen van allerlei rang en stand het beheer op zich heeft genomen. Nu is de bedoeling, dat de porties van de centrale keuken zullen ge leverd worden tegen den kostenden prijs, d. w. z. den prijs dien de ingrediënten kosten. Dat systeem is ook aangenomen in de andere plaatsen, voor voover mij bekend is. In de desbetreffende voordracht van Burgemeester en Wet houders van Amsterdam lees ik het volgende: »Wat den prijs der te leveren spijzen betreft, zal eenerzijds worden ge streefd, om de kosten zoo nabij mogelijk te dekken, doch anderzijds zal rekening moeten worden gehouden met wat door de minderbemiddelden voor een maaltijd kan worden betaald. Verwacht wordt, dat die prijs de kosten der grond stoffen en een deel van de kosten van bereiding en exploitatie zal dekken." Wij zijn het met deze opvatting geheel eens. Wij wenscben eene regeling te trefïen, waardoor evenals in Amsterdam de te maken kosten der grondstoffen zullen worden gedekt. De prijs van de porties zal in Leiden misschien wat minder hoog zijn dan in Amsterdam, waar men door den te bepalen prijsde bereidings- en de exploitatiekosten althans gedeeltelijk wil dekken, terwijl wij voorstellen die beide kosten voor een vierde te nemen voor rekening van de gemeente, terwijl de resteerende driekwart door het Koninklijk Nationaal Steuncomité zal worden bijgedragen. Ik heb de prijzen eens nagegaan in de andere steden. Men moet in Amsterdam betalen per portie 12 cent; in Zaandam 10 a 12 cent. In Zaandam bedragen de kosten ruim 12000. Als wij een vierde van het geheel rekenen voor exploitatie kosten, dan zullen die kosten voor Leiden bedragen 4000. a ƒ5000.-. De heeren kunnen er zich zeker wel mede vereenigen, dat met deze zaak wordt doorgegaan en de noodige kosten door de Gemeente worden gedekt? Het lijkt mij verkeerd voor deze kosten een beroep te gaan doen op de liefdadigheid. Ik zou voorts den heeren nog willen verzoeken om in de kringen, waarin zij verkeeren, te wijzen op het nut van deze keuken. Uit vertrouwbare bron weet ik, dat er van zekere zijde eene ongemotiveerde tegenwerking plaats heeft. Waarom men dit doet, weet ik niet. Men heeft deze instelling voor gesteld als eene instelling van liefdadigheid en dat is deze keuken in het geheel niet. Het zal hier gaan zooals in Amster dam. Waarom zou men die instelling daar wel goedkeuren en hier niet? Die ongemotiveerde tegenwerking is ten nadeele van diegenen, die van de goedkoope keuken profiteeren. Ik stel U derhalve voor spoedeischend te besluiten om één vierde van het tekort op de exploitatie der keuken voor reke ning der gemeente te nemen. De vereischte begrootingsregeling zal U te zijner tijd ter vaststelling worden aangeboden. Wordt dienovereenkomstig besloten. Aan de orde is nu: I. Benoeming van een lid der Commissie van Fabricage {vacature K. H. Korff). De Voorzitter. Mag ik de heeren van der Lip, Reimeringer, Hoogenboom en van der Pot verzoeken het stembureau uit te willen maken? Uitgebracht worden 27 stemmen. De heer Hartevelt verkreeg 10 stemmen, de heer Botermans 9, de heer Hoogenboom 3 en de heer Huurman 1 stem, 3 biljetten waren in blanco en 1 van onwaarde. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen moet er een nieuwe vrije stemming plaats hebben Uitgebracht worden 27 stemmen. De heeren Botermans en Hartevelt verkregen 11 stemmen, de heer Hoogenboom 2 en de heer Huurman 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, moet er eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren Hartevelt en Botermans. De heer Hartevelt. M. d. V. Ik stel er prijs op uitdruk-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 7