GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 71 IKfiEKOllËir STUKKEK. N°. 96. Leiden, 26 April 1917. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenking heeft tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde kostelooze overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van de terreinstrook aan de Heerenstraat, bedoeld in de voordracht Ing. St. No. 92, noch tegen den aankoop van de perceelen Lammermarkt No. 48 en Nieuwen Rijn 22 (Burgsteeg 2) (Ing. St. No. 84), waarvan de kosten uit buitengewone middelen te vinden, zooals op de bijbehoorende begrootingsregeling is voorgesteld. Evenmin heelt de Commissie bezwaar tegen de begrootings regeling in zake de uitkeering van eene gratificatie aan den heer P. Werkman (Ing. St. No. 93), indien de Raad tot toe- kénning van deze gratificatie besluit. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 97. Leiden, 27 April 1917. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. W. H. Valk, om eervol ontslag uit hare betrekking van onder wijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 7, alhier, en onder mededeeling, dat tegen inwilliging daarvan bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging aan Mej. W. H. Valk, óp haar verzoek, eervol ontslag uit hare hierboven genoemde betrekking te verleenen en dat ontslag te doen ingaan op 1 Juli 1917. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Zoeterwoude 21 April 1917. Ondergeteekende W. H. Valk, onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de Openbare School 3e klasse No. 7 verzoekt bij dezen eervol ontslag uit hare betrekking met ingang van 1 Juli 1917. Met verschuldigde hoogachting heeft zij de eer te zijn. Uw d.w. d. W. H. VALK. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 98. Leiden, 1 Mei 1917. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer P. Werkman, om ontslag uit zijne betrekkingen van leeraar in de Fransche taal aan de Afdeeling A. en aan de Afdee- ling B. der Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen alhier, en hem dat ontslag op de meest eervolle wijze te verleenen met ingang van 1 September 1917. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 22. 4. 17. Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geelt de ondergeteekende met verschuldigden eerbied te kennen, dat hij verzoekt hem met 1 September a.s. te ontslaan uit zijn betrekking van Leeraar in de Fransche taal aan de Ge meentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen afd. A. en B. 't Welk doende, P. Werkman. N°. 99. Leiden, 1 Mei 1917. In nevensgaand tot Uwe Vergadering gericht adres worden door verschillende leden van het kader der vrijwillige brand weer alhier een vijftal bezwaren en grieven geuit tegen de verordening van 29 April 1909 op de Brandweer en hare uitvoering. Met eenige verwondering namen wij van de indiening van dit adres kennis. Ingevolge artikel 18 der verordening op de Brandweer houden de opperbrandmeesters ten minste twee maal in het jaar eene vergadering met de brandmeesters ter behandeling van zaken, de brandweer betreffende. Tot deze vergaderingen hebben de adjunct-brandmeesters toegang. Krachtens het laatste lid van genoemd artikel is de vergade ring bevoegd om, door tusschenkomst van den commandant, aan ons College voorstellen te doen. In het artikel is dus de weg aangewezen, dien het kader bij het doen van voorstellen heeft te bewandelen en het zenden van een adres aau Uwe Vergadering heeft derhalve o. i. eerst zin, wanneer op regelmatige wijze ingediende voorstellen bij ons College geen gehoor hebben gevonden. Meent het kader op andere wijze zijne belangen en die van de brandweer te moeten voordragen, dan is de toelage van ƒ200.die jaarlijks op de begrooting wordt uitgetrokken tot goedmaking der kosten van het houden der bedoelde vergaderingen, geheel overbodig. Omtrent de in het adres ter sprake gebrachte punten kunnen wij U verder het navolgende mededeelen. Ad. I. Inderdaad hebben sedert het begin der mobilisatie oefeningen met het vrijwillige personeel der brandweer niet meer plaats gehad. Met het vaste personeel is het materiaal daar entegen geregeld beproefd. De oefeningen zijn achterwege gelaten vanwege het geringe nut, dat zij opleveren en met het oog op de hooge kosten, die er aan verbonden zijn. Zooals in het rapport van den Commandant der Brandweer wordt uiteengezet, zijn de werkzaamheden, die bij de gestaakte beproevingen werden verricht, van zoo uiterst eenvoudiger! aard, dat men ze zonder bezwaar kan uitvoeren, indien men ze slechts eenmaal gedaan heeft of zelfs heeft zien doen. Ten hoogste kan de meerdere of mindere geoefendheid eenigszins van invloed zijn op den voor die werkzaamheden benoodigden tijd. Volgens den Commandant der Brandweer kan het ver schil in geoefendheid bij het gereedmaken der spuiten slechts een verschil van 1, ten hoogste 2 minuten opleveren. En aangezien nu de spuiten niet voor den eersten aanval dienen, doch eerst in 2e instantie optreden en dergelijk tijdsverschil in den regel slechts een kleine fractie is van den tijd, benoo- digd voor het aanvoeren der spuit naar het terrein van den brand, kan het verschil, zoo schrijft de Commandant, geen invloed van noemenswaardig belang uitoefenen op het eind resultaat der blussching. Tegenover het geringe profijt, dat men van de oefeningen kan trekken, staan, gelijk gezegd, de hooge kosten. Over de jaren 19101913 hebben volgens opgave van den Comman dant de beproevingen niet minder dan f 2175 bedragen, terwijl de kosten van brandblussching over die jaren slechts f 2025 beliepen. Geregelde beproeving verdient daarom in het algemeen geen aanbeveling. Door ons College wordt echter overwogen, om in den vervolge weder enkele oefeningen met het vrij willige personeel der brandweer te houden. Het weinig© nut, dat eene beproeving oplevert, wordt dan niet verwaarloosd, terwijl de uitgaven voor de gemeente op die wijze zooveel mogelijk worden beperkt. Ad. 2. Eene grondige verbetering der alarmeering zal te zijner tijd door ons onder oogen worden gezien. In af wachting hiervan is het niet gewenscht tot eene herziening van het bestaande stelsel over te gaan. Ad. 3. De bewering, dat aan de stoomspuiten geen reserve- machinepersoneel aanwezig is, is niet juist. Het geheele vaste personeel der brandweer is in de bediening van de stoom spuiten geoefend, zoodat er bij het in werking zijn van alle stoomspuiten nog één geoefende als reserve aanwezig is. Daarbij moet men niet vergeten, dat het zeer wel mogelijk is de stoomspuiten met één man, die èn als machinist èn als stoker dienst doet, te behandelen en dat vooral de functie van stoker bij deze weinig ingewikkelde werktuigen een zeer eenvoudige is. Ad. 4. Verbetering der brandbluschmiddelen is zeer zeker gewenscht. Het is echter thans, nu de materiaalprijzen zoo reusachtig gestegen zijn, niet de meest geschikte tijd, om tot aanschaffing van nieuw materiaal over te gaan. Ad. 5. De bedoeling van dit verzoek is ons niet recht duidelijk. Niets belet toch den opperbrandmeesters en brand meesters, wanneer zij zaken, de brandweer betreffende, met den Commandant gaarne willen bespreken, dezen tot het bijwonen hunner vergadering uit te noodigen. Het uitschrijven van eene aparte vergadering door den Commandant is dan overbodig. Wij meenen met bovenstaande mededeelingen over de in het adres behandelde punten te kunnen volstaan en geven Uwe Vergadering alsnu in overweging het adres verder in handen van ons College ter afdoening te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 22