94 DONDERDAG 2G APRIL 1917. De Voorzitter. Wij hebben nu dit voorstel gedaan. Wil men dat alle salarissen worden herzien, dan moet dit voorstel worden afgestemd en dan komt er een ander. De heer Aalberse. M. d. V. Ik zal ook voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen, maar ik wil wel zeggen, dat ik dat doe met een eenigszins bezwaard hart. Ik doe het alleen op de gronden, die U geleid hebben om het voorstel te doen. Het is werkelijk een noodzakelijkheid in het belang van de gemeente dat dit voorstel wordt aangenomen. Maar het blijkt ook uit het adres, dat wij gekregen heb ber: er zit een schaduwkant aan, waarop ook de heer Sijtsma reeds wees. Men gaat van een bepaalde categorie het salaris verhoogen met 100 en dat betreft juist hen. die het kortst in dienst zijn, terwijl de ouderen, die het langst in dienst zijn en het het meest noodig hebben, niets krijgen. Toch geloof ik, dat wat de heer Sijtsma zou willen, de zaak nog slechter zou maken, want dan zouden wij de fout, die wij nu maken, nog veel grooter gaan maken, immers wij begaan dan die fout tegenover alle personen in dienst van de gemeente. De voor mij begrijpelijke ontevredenheid, die dit voorstel in het politiecorps heeft verwekt, zou men dan krijgen bij alle personen die in gemeentedienst zijn. De zaak- zit zoo. dat de werkzaamheden, die de Commissie heeft om de nieuwe regeling voor te bereiden, veel grooter zijn gebleken dan aanvankelijk gedacht werd. Wij schieten nu echter goed op, en ik hoop, dat binnen niet al te langen tijd de Raad de nieuwe regeling voor alle personen in dienst van de gemeente voor zich zal hebben. De Commissie is benoemd om meer overeenstemming in de bestaande regeling te brengen en het is gewenscht, dat men nu ook werkelijk meer overeenstemming krijgt. Daarom moet ik afraden, wat de heer Sijtsma wenscht. In de eerste plaats loopen wij dan nog meer vooruit op de definitieve regeling, maar bovendien zou de ontevredenheid, die nu ontstaan is over dit voorstel, dat noodgedrongen dooi den Burgemeester is gedaan, nog grooter worden, wanneer wij nu voor de heele politie een nieuwe regeling maakten. De eenige mogelijkheid is dat de Commissie nog harder werkt dan zij reeds gedaan heeft en nog spoediger bij den Raad met voorstellen komt. Ik hoop, dat binnen eenige maanden de zaak zal zijn afgedaan, wanneer de Raad ook meteenigen spoed de voorstellen wil behandelen. De Voorzitter. Mijne Heeren. De heer van der Eist be twijfelt of een begintraktement van ƒ700.— voldoende zal zijn. Dat is heel moeilijk op het oogenblik te zeggen. »Meri kan thans in de vrije maatschappij veel meer verdienen," zegt de heer van der Eist. Zeker, verleden jaar zijn er tijden ge weest, b.v. in den tijd van de oogst, dat een boerenarbeider ƒ30.in de week met kost en inwoning kon krijgen, maar dat is heel iets anders als een vaste betrekking, waaraan ook pensioen en weduwenpensioen verbonden is. Wanneer de tijden veranderen en de loonen dalen, is een vaste betrekking met een salaris van ƒ700.per jaar, ongeveer gelijkstaande met 13.50 per week, zonder pensioenskorting, want die wordt cadeau gedaan, zeker voor velen niet te versmaden. De eerste verhooging bedraagt 75.dan gaat men pas voor zijn pensioen betalen. Dan komt er nog bij den toeslag voor ge huwden zonder kinderen van ƒ60.—, met kinderen meer. Het, overschot aan kleedgeld mag men rekenen op 50 cent per week. Alles te zamen maakt dit een begintraktement van zeker ƒ15.per week. Men moet zijn van goeden wil, wat ontwikkeld, maar er wordt toch niet geëischt, wat men verlangt van een ge schoold timmerman. Nu kan men zeggen: dit traktement is te laag; maar hiervoor is de C immissie ad hoe benoemd om dit te onderzoeken. Ik heb haar gevraagd: kom ik met dit voorstel niet in strijd met Uwe plannen. Ik heb ciit gevraagd, omdat mij een vorig maal door een der leden van de Commissie ver zocht is in dergelijke gevallen de Commissie te willen raad plegen. 15.— lijkt mij nu niet zoo'n slecht begin te zijn. Vindt de Commissie dit te laag, dan moet men later maar meteen ander voorstel komen. Binnenkort komt er een nieuwe Com missaris van Politie, dien ik hierover zal hooren. Toen ik dit voorstel wilde doen, moest ik zorgen te blijven binnen het kader van de tegenwoordige salarissen. Men kan niet eene klasse gaan priviligeeren, zonder eene verhooging aan de andere klassen toe te kennen. Nu kan men op het oogenblik geen hooger aanvangssalaris geven dan van 700. omdat met de verhooging van ƒ75.— bereikt wordt het maxi mum-salaris van de agenten tweede klasse. De heer Pera vraagt of er geen adres is ingekomen, om eene gratificatie toe te kennen uit de overgeschoten gelden Ik heb wel een adres gelezen om een toeslag van 100.maar dit verzoek is op deze wijze niet gemotiveerd. Door deze verhooging van 100. zou gebroken worden met, het systeem, dat hier in ons voorstel gevolgd wordt. Wat betreft de vergoeding voor bewezen diensten wil ik opmerken, dat ik den agenten gaarne meer zal geven als het voorstel van de Commissie ad hoe zal gereed zijn, zullen zij ook wel meer krijgen, maar om hun meer te geven voor meerdere diensten, daar ben ik niet voor te vinden want voorzoover mij bekend is, is er door de agenten geen uur meer dienst .gedaan dan in normale tijden. Hadden de agenten gezegd: er mankeeren 10 agenten, wij zullen een paar uur per week meer dienst doen, dan had ik gezegd: dat vind ik nu eens mooi. Ik zal voorstellen om nu een deel van het overschot onder U te verdeelen. Van die bereidwilligheid der agenten heb ik evenwel niets kunnen bemerken. Het tegendeel is bij velen waar. Men wil liever minder doen dan meer. Nu zegt de heer Sijtsma, dat door ons voorstel het verband verbroken is. Dat is niet waar; dat zou het geval zijn, wanneer- men eene categorie van beambten meer zou gaan geven dan eerie andere. In het belang der gemeente moeten wij overgaan tot het verhoogen van het aanvangssalaris, omdat men in de particuliere betrekkingen zoo'n hoog salaris betaalt. Er is evenwel geen reden voor om nu het geheele corps te gaan bevoordeelen, waar dit niet het geval zijn zal met andere gemeentebeambten als brugwachters en anderen. Ik zie de noodzakelijkheid hiervan in het geheel niet in. Ik zie ook niet in, dat iemand door dit voorstel benadeeld wordt. Men moet het zich zoo voorstellen. Thans wordt de tweede klasse in één salaris-categorie gecomprimeerd. Men had vroeger allerlei verschillen door de diverse verhoogingen. De eerste klasse blijft intact tot de voorstellen van de Commissie ad hoe komen, die, zoodra zij komen, direct door Burgemeester en Wethouders zullen worden behandeld. Thans wordt alleen voorgesteld om degenen, die tot politieagent benoemd worden uit ongeschoolde krachten, een salaris van 700 te geven. Ieder zal toegeven, dat men voor politieagenten krijgt jongelieden, die, gewoonlijk pas als zij in dienst zijn, gaan trouwen en kinderen krijgen en dan een hooger salaris noodig hebben. Niemand dus wordt hierdoor benadeeld. De andere agenten 2e klasse houden de dienstjaren die zij hebben, dus komt, wat mij betreft, zoo gauw mogelijk, de traktementsregeling die voor allen zal gelden, dan schiet de tweede klasse-agent, die nu een of meer verhoogingen heeft, uit en profiteert dus weer van zijn meerdere dienstjaren. Ik houd het ervoor, dat wanneer men den agenten persoonlijk hun meening vroeg, niet alleen zij, die erv^n profiteeren, en die het zeker mooi vinden, maar ook de anderen er niets tegen zouden blijken te hebben. Ik geloof, dat er werkelijk geen jaloezie behoeft te zijn, het is toch slechts voor korten tijd. Het zou veel onbillijker zijn, wanneer men voor de heele categorie van agenten het salaris ging herzien, alleen omdat de jongelui, die uit ongeschoolde krachten moeten worden gerecruteerd, moeilijk te krijgen zijn. Daarom behoeven toch niet alle anderen bevoordeeld te worden boven andere gemeenteambtenaren. Ik had gedacht, dat men ons voorstel meer geapprecieerd zou hebben. De heer Sijtsma. Ondank is 's werelds loon! De Voorzitter. Ja. Het meerendeel van de politieagenten zal de regeling wel goed vinden, maar die haar goed vinden uiten zich niet, die haar slecht vinden wel. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. De heer van der Elst M. d. V. Ik wilde even terugkomen op het vorig voorstel betreffende de Rijnland-kwestie. Het waren eigenlijk twee voorstellen, maar het voorstel van Bur gemeester en Wethouders dat verworpen is, omvatte toch niet, om in overleg met het waterschap ook die ƒ4400.—uit te trekken voor de normaliseering van de brugovergangen. Dat zijn toch zeker twee verschillende voorstellen. Een is af gestemd, maar daardoor is het andere toch niet vervallen? De Voorzitter. Dat tweede is niet zoozeer een voorstel, het is meer een inlichting die wij gegeven hebben, want het geld is beschikbaar, het crediet bestaat daarvoor. Wij wilden den Raad inlichten, hoe wij het wilden besteden. Ik weet op het oogenblik niet, in hoeverre dit zal kunnen worden uit gevoerd als het andere niet gebeurt, maar wanneer het kan, en de Wethouder van Fabricage zegt, dat dit het geval is, geloof ik, dat de Raad er wel mee zal instemmen, dat wij het inrichten op de manier die wij aangegeven hebben. Dan houden wij ten minste een goed pad om de slechte wegge deelten heen. Het doet mij genoegen, dat de heer van der Eist er de aandacht op gevestigd heeft. Men zal het ook wel goed vinden, dat het Jaagpad verlengd wordt, zoodat men niet een onmogelijken toestand krijgt. De instemming van den Raad is niet noodig, maar het is ge wenscht, dat de Raad op de hoogte is. De heer Briët.. M. d. V. Ik zou willen vragen of wij in de volgende vergadering van Burgemeester en Wethouders zullen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 20