84
DONDERDAG 26 APRIL 1917.
De vraag is geopperd, of het niet beter is, met het weg
doen van deze spuit te wachten, tot wij de nieuwe organisatie
van de brandweer hebben, die natuurlijk te eeniger tijd moet
komen. Ik kan in verband met hetgeen ik zooeven gezegd
heb, daarop gerust ontkennend antwoorden. Wij moeten
natuurlijk mettertijd komen tot de aanschaffing van nieuwe
spuiten en dan zullen wij komen tot een geheel ander systeem
dan wij nu hebben. Of nu die spuit 4 er nog staat, zal niet
van veel invloed zijn.
Daartegenover staat, dat die spuit, zoo oud als die is, nog
wat kost aan onderhoud. In tegenstelling met wat de heer
Fokker heelt gezegd, meen ik dat het thans het juiste moment
is om de spuit aan den man te brengen.
Verder hoor ik van den heer Sijtsma, dat de commandant
van de brandweer op non-activiteit is gesteld. Ik wist daar
niets van. Het is natuurlijk mogelijk, dat ik daarvan onkundig
gebleven ben, maar waarschijnlijk is het niet. Ik zal daar
omtrent nog een onderzoek instellen. Wat dat echter met
den verkoop van deze spuit te maken heeft, is niet duidelijk.
De heer Sijtsma heeft gezegd, dat de wijken misschien te
groot worden. Wanneer de wijkindeeling afhankelijk vvas van
het al of niet aanwezig zijn van een handspuit, zou hij gelijk
kunnen hebben. De wijken worden tegenwoordig groot, maar
de reden daarvan ligt in het bestaan van de brandkranen,
van een vrij goed systeem van alarmeering en in het aan
wezig zijn van stoomspuiten. Voor de wijkindeeling is verkoop
van deze spuit van absoluut geen beteekenis.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou de vraag nog willen
stellen, of wij niet spoedig het praeadvies op het adres van
de brandmeesters zullen krijgen en of wij tot zoolang niet
den verkoop kunnen aanhouden.
De heer Fisscher. M. d. V. Ik zou toch willen opmerken,
dat het praeadvies op het verzoek, dat de brandmeesters en
andere kaderleden van de brandspuiten hebben gedaan, in
een ververwijderd verband staat met den verkoop van de
brandspuit 4 ln dat request is o.a. gevraagd om nieuw
materiaal aan te schaffen.Daarmee ga ik mede, maar er is in
het adres absoluut niet gesproken van de oude spuiten, dus
dat behoeft geen reden te zijn voor uitstel.
De heer Fokker. M. d. V. Ik dank den geachten Wet
houder voor de inlichtingen die hij heeft gegeven. De Wet
houder heeft medegedeeld dat de verkoop van deze spuit niet
in eenig verband behoeft te worden gebracht met plannen tot
reorganisatie van de brandweer, die volgens de mededeeling
van den Wethouder toch in de lucht schijnen te hangen. Ik
heb dus met genoegen gehoord en wil nog even vastleggen,
dat dus in de toekomst nooit op dezen verkoop een beroep
zal kunnen of mogen worden gedaan om een reorganisatie
aan te bevelen en het gebleken is, dat deze brandspuit toch
voor het gebruik waardeloos is.
Ik ben huiverig om mede te werken om de baan vrij te
maken voor een reorganisatieplan, waarvan ik te voren niet
weet, of ik er mij mee zal kunnen vereenigen.
Door een van de heeren is gevraagd, wanneer het prae
advies van Burgemeester en Wethouders te verwachten is op
het verzoek gedaan door de kaderleden van de brandweer.
Op deze vraag is ten antwoord gegeven, dat den Wethouder
het verband tusschen dat adres en het voorstel tot verkoop
van deze spuit niet duidelijk was.
Dit is nu wel zoo, maar dat is geen antwoord op de vraag
en mijns inziens had de Wethouder die vraag wel kunnen en
behooren te beantwoorden. Ik zou dit antwoord nog gaarne
willen vernemen.
De heer Fisscher. Ik kan op Uwe vraag antwoorden, dat
er met bekwamen spoed aan het uitbrengen van dat prae
advies wordt gewerkt, en dat het derhalve spoedig te ver
wachten is.
De heer Fokker. Dus dat praeadvies mogen wij spoedig
verwachten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XVII. Voorstel:
a. tot aankoop van het perceel Lammermarkt No. 48;
b. tot aankoop van het perceel Nieuwe Rijn No. 22 en
Burgsteeg No. 2;
c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings-
staat.
(Zie Ing. St. No. 84.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XVIII. Voorstel tot toekenning van een gratificatie aan
den leeraar van de Hoogere Burgerschool voor Jongens, P.
Werkman, wegens bewezen, buitengewone diensten en tot
vaststelling van de desbetreffende begrootingsregeling.
(Zie Ing. St. No. 93.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XIX. Voorstel tot aanvaarding van de door den Minister
van Waterstaat vastgestelde tijdelijke regeling der werk
loosheidsverzekering.
(Zie Ing. St. No. 94).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XX. Verordening tot wijziging van de verordening van 17
December 1914 (Gem.Blad No. 32), houdende reglement op
het beheer en bestuur der Stedelijke fabrieken van Gas en
Electriciteit te Leiden, naar aanleiding van het voorstel van
Mr. A van der Eist om de Commissie van Beheer over die
fabrieken met twee leden uit te breiden.
(Zie Ing. St. No. 85.)
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zouden gaarne
het voorstel van den heer van der Eist op de agenda hebben
geplaatst, maar wij hebben dat niet gedaan, omdat dit geen
praktisch resultaat zou hebben gehad, aangezien door den
heer van der Eist deze zaak in motievorm was voorgesteld.
Ik geloof wel, dat de heer van der Eist er genoegen mede
zal willen nemen, dat op deze wijze zijne motie in behan
deling zal worden genomen.
Algemeene beschouwingen te houden lijkt mij overbodig,
aangezien het hier gaat om slechts één artikel.
Wenscht de heer van der Eist zijn voorstel nog nader toe
te lichten
De heer van der Elst. M. d. V. Het doet mij genoegen,
dat Burgemeester en Wethouders zoowel als de Commissie
zijn heengestapt over de bezwaren, die zij destijds tegen mijn
voorstel hadden. Ik heb mij in mijn voorstel beperkt tot deze
Commissie en er niet bij genomen de Commissie van Fabri
cage, zooals ik vroeger wel heb gedaan. Bij nadere overwe
ging leek mij dit beter toe, aangezien de Commissie van
Fabricage het geheele jaar door tal van kleinere zaken te
behandelen krijgt, die eene spoedige afdoening vereischen.
Wanneer door de Commissie voor de Lichtfabrieken nu een
vaste dag wordt bepaald, waarop vergaderd zal worden, dan
kunnen de leden dien dag daarvoor vrij houden en zal het
meerdere aantal der leden geen bezwaar zijn voor het ge
regeld bezoeken van de vergaderingen.
De Commissie heeft terecht opgemerkt, dat in alle plaatsen
de Commissie uit meer dan twee leden bestaat. De Rotter-
damsche Commissie voor de Lichtfabrieken en de provinciale
Commissie voor de Provinciale Electrische Centrale in Noord-
Holland bestaan zelfs uit 7 leden, wat blijkbaar geen bezwaar
oplevert. Ik hoop dus, dat de Raad zal meegaan met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Aalberse. M. d. V. Tot mijn spijt zal ik mijn
stem moeten uitbrengen tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. Ik zie niet in, dat er iets veranderd is-
sedert Juni 1913, toen de Raad met bijna algemeene stemmen
een voorstel, om het aantal Commissarissen van drie op vijf
te brengen, heeft verworpen. Ik zou willen vragen, wat er
sindsdien gebeurd is, dat wij nu, na 4 jaar, een andere hou
ding zouden moeten aannemen. Waarom zullen wij een voor
stel, dat toen met vrij groote eenstemmigheid is verworpen,
thans gaan aannemen? Daarvoor zou alleen reden zijn, wanneer
er dingen waren gebeurd, waaruit de noodzakelijkheid om de
Commissie uit te breiden zou zijn gebleken, of er moesten
dingen zijn overwogen, die voor dien tijd ook al bestaan heb
ben, maar die wij toen niet goed zouden hebben bekeken.
Nu heb ik zoowei in het advies van Burgemeester en Wet
houders als in het advies van de Commissie niets gevonden,
dat lijkt naar eenige motiveering in die richting. Vandaar,
dat voor mij alle argumenten, die ik in 1913 heb aangevoerd
tegen het voorstel van den heer van der Eist, nog onver
zwakt blijven bestaan. Ik herinner eraan, dat wij in die dagen
een Commissie hadden, die al sinds jaren als zoodanig zitting
had. Vooreerst de Voorzitter, de heer Korevaar, had al jaren
die functie bekleed. Ik zelf" zat er toen een jaar of tien in.
De Commissie, die toen bestond, heeft zich eenstemmig zoo
krachtig mogelijk verzet tegen uitbreiding, en heeft dat zoo
sterk gemotiveerd dat ten slotte de Raad bijna unaniem met
haar is meegegaan. Nu krijgen wij op het oogenblik ineens