GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
ISeXKOMEK KTi'KKKX.
N°. 84. Leiden, 17 April '1917.
In de op Zaterdag 7 April j. 1. alhier gehouden openbare
veiling waren wij in de gelegenheid het perceel Lammer
markt No. 48 voor f 1507.en het perceel Nieuwe Rijn
No. 22 voor f 15300.— aan te koopen.
Aankoop van eerstgenoemd perceel is gewenscht met het
oog op eene eventueele uitbreiding van de veemarkt; in vorige
jaren werden te dien einde bereids verschillende perceelen
nabij die markt aangekocht. Alleen dit perceel en de huisjes,
staande aan de z. g. Hagemanspoort waren nog niet in het
bezit der gemeente.
In het andere perceel, bestaande uit een huis en een erf,
gelegen aan den Nieuwen Rijn No. 22 en aan de Rurgsteeg
No. 2, was vroeger gevestigd het koffiehuis »de Gouden Leeuw".
Het perceel is 1 A, 76 c. A. groot en heeft een hoofdingang
aan den Nieuwen Rijn en een achteringang aan de Rurgsteeg.
Het bevat beneden een vrij groote zaal, waarachter een kleiner
vertrek, een keuken, een bijkeuken en een binnenplaats. Op
de eerste verdieping bevinden zich een portaal met gang en
6 kamers van verschillende grootte; de zolderverdieping be
staat uit 2 kamers en de noodige zolderruimte.
Het perceel grenst aan de perceelen Nieuwen Rijn nis 21
en 20 en den vroegeren toegang tot de Graanbeurs, alle reeds
aan de gemeente toebehoorende.
Voor verschillende doeleinden is het perceel geschikt. Zoo
zou b. v. overwogen kunnen worden, om er na verbouwing
de Gemeentelijke Arbeidsbeurs in te vestigen. Deze moet,
naar het bestuur ons heeft medegedeeld, belangrijk uitgebreid
worden en kan dientengevolge onmogelijk in het kantoortje
op de Stadswerf gehuisvest blijven, weshalve reeds geruimen
tijd naar eene andere geschikte localiteit in het centrum der
stad is uitgezien. Dit is intusschen van later zorg, eerst te
zijner tijd kan worden overwogen, welke bestemming men
aan het pand wil geven. Wij stipten deze kwestie dan ook
slechts aan, om U te doen zien, dat de gemeente aan ruimte
in het centrum der stad groote behoefte heeft.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
in overweging:
a. te besluiten tot den aankoop van het perceel Lammer
markt No. 48, kad. bekend in Sectie B, No. 393, voor de som
van f 1507.—
b. te besluiten tot den aankoop van het perceel, gelegen
aan den Nieuwen Rijn No. 22 en aan de Burgsteeg No. 2,
kad. bekend in Sectie I No. 54. voor de som van f 15300.
c. over te gaan tot vaststelling van bijgaanden supple-
toiren begrootingsstaat, groot'met inbegrip van de veilings-
kosten enz. f 18204.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 85. Leiden, 17 April 1917.
Het hierachter afgedrukt voorstel van den heer Mr. A. van
der Eist, om de Commissie van Beheer voor de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit met twee leden uit te
breiden, geeft ons aanleiding U het volgende op te merken.
Het is niet de eerste maal, dat de heer van der Eist een
dergelijk voorstel indient. Ook in 1912 drong hij er bij Uwe
Vergadering in een voorstel op aan in genoemde commissie
nog twee leden zitting te doen nemen. Hij gaf toen echter
tevens in overweging ook de Commissie van Fabricage een
zelfde uitbreiding te doen ondergaan.
In Uwe Vergadering van 26 Juni d. a. v. .werd intusschen,
geheel overeenkomstig het gevoelen der bij het voorstel be
trokken commissiën en ons praeadvies, opgenomen onder
no. 126 der Ingekomen Stukken, besloten niet op het denk
beeld van den heer van der Eist in te gaan.
Evenals in het jaar 1913. zijn wij ook thans van meening,
dat eene commissie, welke belast is met het beheer overeen
commercieel bedrijf als de stedelijke lichtfabrieken, ter be
vordering eener snelle afdoening van zaken zoo klein mogelijk
moet zijn. In een dusdanig bedrijf toch staat men telkens
voor beslissingen, die binnen zeer korten tijd moeten vallen.
Uitstel kan het bedrijf groot nadeel berokkenen. Bestaat de
commissie derhalve uit een betrekkelijk groot aantal leden,
dan is de eenige oplossing deze, dat aan een gedeelte dei-
commissie bet afhandelen der spoedeischende zaken wordt
opgedragen. De overige leden zijn dan voor dergelijke be
sluiten, waaraan zij feitelijk niet hebben medegewerkt, toch
officieel verantwoordelijk, aangezien het beheer nu eenmaal
bij de commissie in haar geheel berust en niet bij een ge
deelte. Wij kunnen ons denken, dat hieruit moeilijkheden in
den boezem der commissie kunnen voortvloeien.
Doch hoe dit zij, wij willen thans niet nader ingaan op
onze bezwaren tegen de uitbreiding van het aantal leden der
commissie. Men kan die herlezen in het praeadvies, in het
jaar 1913 uitgebracht.
Commissarissen der Lichtfabrieken, die de vorige maal zeer
gekant waren tegen eene uitbreiding hunner commissie,
nemen thans blijkens hun hierachter afgedrukt schrijven een
ander standpunt in en adviseeren met het voorstel van den
heer van der Eist mede te gaan. De bezwaren meenen Com
missarissen met eenigen goeden wil te boven te kunnen
komen, terwijl zij zich verder voorstellen om de uitbreiding
zoo noodig gepaard te doen gaan met eene wijziging in de
werkwijze der commissie.
Nu de commissie zelve aandringt op uitbreiding van haar
ledental en zij de bezwaren daartegen meent te kunnen
ondervangen, zou met de voorgestelde uitbreiding een proef
kunnen worden genomen. De praktijk kan dan uitwijzen, of
het grooter ledental kan worden gehandhaafd, dan wel of
weder tot deri ouden toestand moet worden teruggekeerd.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging met de door den heer van der Eist
voorgestelde uitbreiding van het aantal Commissarissen dei-
Stedelijke Fabrieken van Ga? en Electriciteit een proef te
nemen en mitsdien over te gaan tot vaststelling van de
navolgende verordening
VERORDENING tot wijziging van de verordening van 17
December 1914 (Gem.Blad n°. 32), houdende reglement
op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, te Leiden, gewijzigd bij ver
ordening van 1 Maart 1917 (Gem.Blad n°. 20).
Eenig Artikel.
In artikel 2 sub b en in aitikel 3 van bovengenoemde
verordening wordt in plaats van »twee" gelezen »vier"
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad.
Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen, om de Commissie
van Reheer voor de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Elec
triciteit uit te breiden met twee leden.
Leiden 8 Nov. 1916.
Toelichting.
Een nu bijna vier jaar geleden door mij ingediend voorstel
van gelijke strekking kon in uwe vergadering van 26 Juni
1913 geen meerderheid vinden.
Sindsdien is echter de samenstelling van den Raad niet
onbelangrijk gewijzigd.
Ook heeft deze Commissie van Beheer, na het optreden van
den Commies-redakteur als secretaris der Commissie in plaats
van den te voren met het Secretariaat belasten directeur der
Fabrieken, een vorm gekregen, die meer dan vroeger gelijkenis
vertoont met die der Commissie van Beheer voor de gestichten
Endegeest, Voorgeest en Rijngeest.
Deze overwegingen, en ook de omstandigheid, dat naar
ik meen te weten de Commissie binnen afzienbaren tijd
een belangrijke reorganisatie van het gasbedrijf zal hebben
voor te bereiden, hebben mij aanleiding gegeven, om opnieuw
aan mijn medeleden dit voorstel ter beslissing voor te leggen.
A. v. D. E.
Leiden 7 Maart 1917.
Onder terugzending van het in onze handen gestelde voor
stel van Mr. A. van der Eist om onze Commissie uit te breiden
met twee leden, hebben wij de eer Uw College te berichten,
dat wij ons in principe met dat voorstel kunnen vereenigen.
Hoewel wij niet voorbijzien, dat aan eene uitbreiding ver
schillende bezwaren verbonden zijn wij verwijzen te dien
aanzien naar hetgeen daaromtrent in de Vergadering van den
Gemeenteraad van 26 Juni 1913 is opgemerkt (zie ook Ing.
St. No. 126 van 1913) meenen wij toch, dat deze be
zwaren in de praktijk met eenigen goeden wil wel zijn te
overkomen.
De gang van zaken in de Commissie van Beheer over de
gestichten »Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest", die ook
uit vijf leden bestaat, is daarvan een bewijs.
Wij deelen echter de opvatting van den heer van der Eist,
dat de groote gemeentelijke belangen, die bij het beheer der
Fabrieken betrokken zijn en het feit, dat ook de burgerij in
hare overgroote meerderheid als afneemster rechtstreeks belang-
A. VAN DER ELST.