64
DONDERDAG 29 MAART 4917.
zou de commissie van oordeel zijn, dat de gemeente Leiden
deze aardappelen niet eigenmachtig op 6Va cent per K.G. moest
houden, doch dat zij beter deed de aanwijzingen der Regeering
te volgen; afgescheiden natuurlijk van de vraag of niet door
aandringen van de' zijde van het gemeentebestuur kan worden
bereikt dat de prijs van 6V2 cent per K.G. door de Regeering
werd vastgehouden.
Verder zegt de commissie: »Waar echter, naar wij meenen,
groote kans bestaat, dat niet tot verhooging van den aard-
appelenprijs zal worden overgegaan, meenen wij dat. voor een
zoodanigen aandrang bij de Regeering voor alsnog geen
reden bestaat.
Ik kan den heererr meedeelen, dat ik nog gisteren met
andere burgemeesters en leden van gemeentebesturen een
conferentie met den Minister heb gehad, waarbij bleek, dat
het niet in het voornemen ligt den aardappelprijs te verhoogen,
zoodat ik voorstel dit verzoek voor kennisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
6°. Verzoek van de Vêreeniging van den Handeld rij venden
en Industrieelen Middenstand voor Leiden en omstreken, in
zake de verlichting van étalagekasten op Zaterdagavond.
Wordt gesteld in handen vari Burgemeester en Wethouders.
7°. Nader adres van de afd. Leiden der Sociaal Democra
tische Arbeiderspartij, in zake de benoeming van een Sociaal
Democraat als lid der Plaatselijke Schoolcommissie.
De Voorzitter. Zooals de heeren weten wordt op het vol
gende aangedrongen: »reden waarom de afdeeling voornoemd
Uw College nogmaals dringend verzoekt, öf rechtstreeks een
sociaal demokraat te willen benoemen in de bestaande vakature
in de plaatselijke schoolcommissie, öf te besluiten de aanbeveling
aan de plaatselijke schoolcommissie terug te zenden en de
wenschelijkheid uit te spreken, dat daarop alsnog worde ge
plaatst een aanhanger der sociaal demokratische richting:' De
meening van Burgemeester en Wethouders is, dat dit een
adres is, gericht tot de Raadsleden. De Raadsleden toch zijn,
zooals de heeren weten, geheel vrij in het verkiezen zij kunnen
iedereen kiezen, dien zij willen, zij kunnen dit advies opvolgen
of niet opvolgendat hangt van hun opvatting af. Burgemeester
en Wethouders vinden, dat er geen aanleiding is, om de aan
beveling terug te sturen, zij zien niet in, waarom dat noo-
dig zou zijn. Zij meenen, dat met dezelfde oprechtheid, waar
mede de heeren dit request ingezonden hebben, de Plaatselijke
Schoolcommissie deze aanbeveling opgemaakt heeft. En de
Schoolcommissie heeft geantwoord, dat zij meent in deze aan
beveling geen verandering te kunnen brengen, zoodat ik
meen, dat het niet op den weg van den Raad kan liggen,
om de aanbeveling terug te zenden. Daarom moet ik namens
Burgemeester en Wethouders voorstellen, om het verzoek
schrift voor kennisgeving aan te nemen, en dan kunnen de
heeren het bij de zoo meteen volgende benoeming in aan
merking nemen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Formeel hebt U gelijk, dat wij
kunnen stemmen wien wij willen, maar in de praktijk zal dat
in den regel zoo niet bijzonder goed tot zijn recht komen,
want de meeste Raadsleden zijn daar niet op geprepareerd.
Daarbij komt, dat men niet gaarne aan de Plaatselijke School
commissie onaangenaam wil zijn; wij hebben dit al eens eer
der gedaan en dat heeft bijna de geheele Commissie gekost;
zij was toen zeer ontstemd en de leden van de Commissie
hebben toen hun ontslag ingediend, doch later weer ingetrok
ken. Daarom lijkt het mij beter, waar de Commissie zelf zegt
wij hebben er geen tijd voor gehad en er niet aan gedacht,
maar in het vervolg zullen wij er om denken, otn tot die
Commissie te zeggen: herzie Uw advies nog eens en kom met
een andere aanbeveling. Wil zij dat niet, dan zal zij de rede
nen aangeven, waarom zij dat niet wenschelijk acht en kun
nen wij misschien haar aanbeveling volgen. Als wij echter
iemand buiten de aanbeveling om gingen benoemen, zou de
Commissie dat allicht onaangenaam vinden, hetgeen niet be
hoeft te gebeuren, als wij de aanbeveling terug zenden met
de woordenherzie die nog eens, overweegt zelf, of niet de
billijkheid meebrengt, dat alle partijen vertegenwoordigd wor
den in de Plaatselijke Schoolcommissie
Het is altijd mijn streven geweest, dat in de Plaatselijke
Schoolcommissie alle richtingen en standen zouden worden
vertegenwoordigd, zoowel mannen als vrouwen. Ik geloof dat
het aanbeveling verdient indien wij ook een vertegenwoor-"
diger van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij in de
Schoolcommissie hebben. Het komt mij daarom wenschelijker
voor, dat wij deze aanbeveling weder terugzenden met het
verzoek ons een nieuwe aanbeveling te sturen. Wil de Com
missie er weder dezelfde namen opzetten, dan hebben zij,
die denken als ik, te meer recht om eventueel op een ander
te stemmen. Maar op het oogenblik zou ik de Commissie niet
onaangenaam willen zijn.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik ben een sterk voorstander
van evenredige vertegenwoordiging. Ik zou er geen bezwaar
tegen hebben indien ook een eminent lid van de Sociaal
Democratische Arbeiderspartij als gewoon burger en als des
kundige zitting had in de Plaatselijke Schoolcommissie.
Maar het standpunt, dat de Voorzitter heeft ingenomen, acht
ik het meest zuivere en ware standpunt, dat men ten op
zichte van deze quaestie dient in te nemen. Ten slotte be
slist toch de Raad en wanneer er nu een verzoek wordt ge
richt aan den Raad om iemand .anders te kiezen dan de
aanbevolen personen, dan heeft de Raad het recht om bui
ten alle aanbeveling iemand te kiezen, die hem het ge
schiktst voorkomt. Nu kan men wel zeggen: daardoor zul
len wij de Schoolcommissie, die ons de aanbeveling heeft
gezonden, onaangenaam zijn, maar dat behoeven wij ons toch
niet aan te trekken, want dan zou tenslotte de macht van
den Raad verlegd worden naar de Schoolcommissie, die hier
de aanbeveling zendt. Daarbij komt dat wanneer wij nu uit
principe en niet om de Commissie onaangenaam te zijn
buiten haar aanbeveling iemand benoemen, de Commissie
daarover niet boos kan worden. Om die redenen meen ik
dat het standpunt, dat de Voorzitter inneemt, in deze het
juiste standpunt is.
De heer Fokker. M. d. V. Wanneer ik mij niet vergis is
reeds eenigen tijd geleden een request van dezelfde organi
satie, die nü weder aan den Raad heeft gerequestreerd, hier
aan de orde geweest. Requestranten vroegen toen om bij
een eventueele vacature in de Plaatselijke Schoolcommissie
een persoon tot die richting behoorend te benoemen. Bedrieg
ik mij niet, dan hébben Burgemeester en Wethouders
toen bij monde van U, Mijnheer de Voorzitter, gezegd: dat
request behoort hier niet thuis, dat moest aan de Plaat
selijke Schoolcommissie gericht zijn. Dat adres is toen, als ik
mij niet vergis, naar die Commissie verzonden en de heeren,
die daarin zitting hebben, hebben daar dus kennis van
kunnen nemen zoo zij het al niet in de pers hadden aan
getroffen. De Schoolcommissie heeft echter gemeend met dat
verzoek ditmaal geen rekening te moeten houden. Nu is de
zaak in den Raad. Ik geloof dat wij ons thans op het standpunt
moeten stellen dat wij roosten bevorderen de benoeming in de
Plaatselijke Schoolcommissie van een lid in den geest zooals
de Raad dat zal wenschen. Dat moest naar mijne meening
zijn in overeenstemming met het beginsel dat alle richtingen
in de Plaatselijke Schoolcommissie evenredig worden ver
tegenwoordigd. Nu komt het mij beter voor dat de Raad zich
in dien zin uitspreekt en de aanbeveling naar de School
commissie terugzendt, dan dat hij den eerste den beste
benoemt.
Gewoonlijk volgt de Raad de aanbeveling van de School
commissie op. Nu dunkt mij dat men bij deze gelegenheid
met dat principe wel kan maar niet onmiddellijk behoeft te
breken en dat de Raad zich duidelijk kan uitspreken omtrent
de wenschelijkheid dat de verschillende politieke richtingen
in de Plaatselijke Schoolcommissie worden vertegenwoordigd.
De Commissie kan dan met dien wensch van den Raad
rekening houden en ons een nieuwe aanbeveling zenden,
waarbij met het dan duidelijk uitgesproken verlangen van
den Raad rekening is gehouden. Dan kan de Raad uit de
aanbevolen personen dengene kiezen die hem het meest ge
schikt voorkomt.
Want stel, Mijnheer de Voorzitter, dat de Raad de richting
uit zou willen van den heer Sijtsma en mij, en wij stuurden
nu de Schoolcommissie iemand van die richting op het dak,
dan zou de Commissie zeggen: wanneer wij geweten hadden
dat dit de wensch van den Raad was, dan waren wij met iemand
anders van die richting gekomen, die wij daarvoor veel ge
schikter hadden gevonden. In dat geval hadden wij de Commissie
dus misschien veel beter aan kunnen vullen.
Daarom zou ik liever gaan in de richting van het terug
zenden van deze aanbeveling naar de Plaatselijke School
commissie. Ik ben niet bang, dat de Commissie daardoor ont
stemd zal zijn; het komt in den laatsten tijd wel minder
voor, maar wij hebben al meer conflicten gehad en daar
voor is de Raad nooit bang geweest, is hij nooit uit, den
weg gegaan. En mochten wij een conflict krijgen en de heeren
bedanken, dan zullen er anderen zijn, die hun taak weder
zullen opvatten. Daarom wilde ik, als punt 2 aan de orde
kwam, een motie indienen, waarvan ik dadelijk den tekst
zal voorlezenik geloof echter, dat ik beter doe, die motie
thans in te dienen en in debat te brengen, omdat ik een
vertroebeling van de stemming wil voorkomen. Wanneer toch
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om dit schrijven
voor kennisgeving aan te nemen, mocht worden aangenomen,
dan zouden er straks leden kunnen zijn, die zeggen: ik wil
niet tegen het zooeven genomen besluit reageeren en ik zal
dus tegen de motie stemmen. Nu kan de Raad zich uit
spreken, wat hij wenscht, en ik heb daarom de eer, de na
volgende motie in te dienen