74 DONDERDAG 29 MAART 1917. de levensmiddelen heeft toegezonden, of wordt de zaak een voudig ter zijde gelegd. Wanneer een gewone grossier of handelaar niet voor de consumptie geschikte levensmiddelen in de gemeente brengt, wordt hij geverbaliseerd, in de courant gezet, enz, maar worden in zoo'n geval als waarvan de heer van Romburgh mededeeling doet, ook maatregelen genomen of niet? De Voorzitter. De boonen zijn een keer niet bijster goed geweest. Men kan daarin meer of minder gelukkig zijn, maai de kwestie is, waar grens van afkeuring is. Men moet werkelijk niet al te veel afgaan op die verhalen, want de een maakt het weer wat erger en de ander weder wat minder. Wij hebben ook werkelijk bevroren aardappelen in de stad gehad, maar nu zijn ze gelukkig weder veel beter. Zoo hebben wij ook boonen hier gehad, die zeer onsmakelijk waren maar niet schadelijk waren voor menschelijk voedsel. Men moet nu eenmaal in deze abnormale tijden andere grenzen betreffende het menschelijk voedsel trekken dan men in normale tijden pleegt te doen. Men moet hierbij in het oog houden dat de gemeente geen winkelier is. die winst wil behalen en somtijds de menschen bedriegt met slechte waren. Zijn de Regeerings- artikelen op een keer eens wat minder goed, dan kan de ge meente daaraan niets doen. De hoofdzaak is dat zij niet schade lijk zijn voor de gezondheid en ik kan U verzekeren dat de keuringsdienst daarop goed let. Wij hebben wel eens artikelen ontvangen, die wij terug gezonden hebben omdat wij ze niet geschikt achtten voor menschelijk voedsel. In een dergelijk geval accepteerden wij ze natuurlijk niet. Dat spreekt vanzelf. De heer Fokker. Ik dank U voor Uw mededeeling. Daaruit blijkt, dat er wel degelijk Regeeringsgoederen worden afge keurd en er dus niet met twee maten wordt gemeten. De Voorzitter. De quaestie is hier totaal anders. Er wordt hier niet niet met twee maten gemeten. De gemeente heeft hier de waren noodig niet om die met winst te verkoopen, zooals dat met de winkeliers het geval is, maar om te zorgen voor volksvoeding. Zooals U weet, legt de Regeering daar zelfs nog op toe; men kan hier dus niet spreken van een meten met twee' maten. De heer Fabius. M. d. V. Ik zou gaarne nog even willen terugkomen op het spoedeischend voorstel dat Burgemeester en Wethouders zooeven hebben voorgesteld. Ik had gaarne de redenen willen vernemen die Burgemeester en Wethouders hebben bewogen om dit voorstel betreffende de melk voor ziening in te dienen. De Voorzitter. Daarin kan ik tot mijn spijt niet meer treden. De Raad heeft dit voorstel nu eenmaal aangenomen en wij kunnen dat niet meer opnieuw gaan behandelen. Wilt U mij straks na afloop van de vergadering daaromtrent nog eenige inlichtingen vragen, dan zal ik U daarin gaarne terwille zijn. De Voorzitter schorst thans de openbare vergadering en doet de deuren sluiten. De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat. De Voorzitter. Ik stel thans aan de orde het voorstel van Burgemeester en Wethouders om sollicitanten voor de be trekking van een bouwkundig ambtenaar aan het Bureau van Gemeentewerken op te roepen. Hebben de heeren er bezwaar tegen dat dit voorstel in dadelijke behandeling wordt genomen Zoo neen, dan is aldus besloten. Het voorstel luidt dat Burgemeester en Wethouders gemach tigd worden een oproeping te doen voor een bouwkundig ambtenaar aan het Bureau van Gemeentewerken op een jaarwedde van ƒ2000.met drie driejaarlijksche verhoogingen van ƒ200.tot een maximum van ƒ2600. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten. Niemand daarna meer het woord verlangende wordt de vergadering gesloten. N.B. Buiten de agenda w.erd nog behandeld Voorstel betreffende de verstrekking van goedkoope melk (blz. 65) en voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen sollicitanten voor bouwkundig ambtenaar aan het - Bureau der Gemeentewerken op te roepen (bl. 74). Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 12