44 voedingsgewassen zou kunnen bevorderen, heeft de eer, U hierbij te doen toekomen een verslag van haar besprekingen en van de conclusies, waartoe deze hebben geleid. Als basis van die besprekingen konden dienen eenige in handen der Commissie gestelde stukken, t. w. a. Een motie, ingediend door de Raadsleden, de H.H. Mr. A. J. Fokker en K. Sijtsma, waarbij Burgemeester en Wet houders worden uitgenoodigd, na te gaan, welke Gemeente terreinen in kleine perceelen aan de daarvoor in aanmerking komende bevolking kunnen worden ter beschikking gesteld voor beteling, eri de uitvoerbaarheid hiervan te overwegen; b. Een circulaire van een Commissie, benoemd door het Dagelijksch Bestuur der Heide-Maatschappij, waarin wordt aangedrongen op de benoeming eener Commissie als de boven genoemde en de punten worden aangegeven, die die Com missie zou kunnen bespreken c. Een schrijven van den Inspecteur van het Staatstoezicht op krankzinnigen, mededeeling doende van een schrijven van Z. E. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handelaan Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken omtrent het productief maken der gronden, behoorende bij de krankzin nigengestichten d. Een schrijven van het College van Regenten van het Centraal Israëlietisch Kinder- Wees- en Doorgangshuis, waarbij in gebruik wordt aangeboden een stuk grond aan de Crone- steijnkade; e. Een uitvoerig rapport vari den Directeur der Gemeente werken, inhoudende o. a. aanwijzing van de Gemeentegronden, bespreking van de meerdere of mindere geschiktheid daarvan om voor de teelt van voedingsgewassen te worden uitgege ven, en mededeeling van de voorwaarden, waarop huurders c. q. afstand zouden willen doen van de huur; en verder eenige bescheiden, die hieronder ter sprake zullen komen. "Voor een regelmatige behandeling van zaken kwam het de Commissie gewenscht voor, een serie vragen te stellen, en daarop na gehouden discussie een antwoord te formuleeren. Vraag 1luidde: Is het in het algemeen wenschelijk, dat in ons land grasland in bouwland wordt veranderd? Een antwoord op deze vraag viel uitteraard het best te geven, evenals op verschillende der volgende vragen, door die leden der Commissie, welke door hun beroep met de toestanden op het gebied van land-en tuinbouw en veeteelt op de hoogte kunnen zijn. Deze leden zagen er in de tegenwoordige tijdsomstandig heden geen bezwaar in, dat een gedeelte van het grasland in bouwgrond werd omgezet, aangezien ons land een over- vloedigen veestapel heeft, maar met de producten, die de landbouw oplevert, zichzelf niet kan voeden. In het rapport van den Directeur der Gemeentewerken, tevens lid der Com missie, wordt een eenigszins andere meening voorgestaan, maar als conclusie der meerderheid kan wel worden vastge steld, dat de Commissie het omzetten van eenige stukken weiland in z. g. zwarten grond niet aan bedenking onderhevig acht. Blijkbaar zijn ook verschillende bepalingen van den Minister van L. N. en H. omtrent den verbouw van gewassen er op berekend, het scheuren van grasland aan te moedigen. Zoo mag het telen van kool, dat dit jaar zeer loonend be looft te worden, hoofdzakelijk alleen geschieden op nieuw bouwland. Vraag 2: Zijn er arbeidskrachten verkrijgbaar voor het omwerken van den grond? Voor hetgeen met den verkregen bouwgrond dit jaar nog gedaan kan worden, is ploegen voldoende en daarvoor zijn de arbeidskrachten wel verkrijgbaar. Vraag 3: Zijn meststoffen, zaaizaad en pootgoed ver krijgbaar? Men moet zich hierbij de vraag stellen, waartoe de ge scheurde grond zal kunnen dienen. Zeker b. v. voor de teelt van kool. Maar deze zal vermoedelijk in overvloed verbouwd worden; de teelt daarvan behoeft dus niet te worden aange moedigd, zou zelfs op in het klein uit te geven perceelen beter kunnen worden verboden om te dwingen tot de teelt van noodiger gewassen. Voor sommige producten is het al te laat en voor andere is nieuwe grond slecht geschikt. In de kleine tuinen zullen aardappelen hoofdzaak moeten zijnpeul vruchten zijn daarnaast zeer noodig, maar het succes daar mee zal licht iets minder groot zijn, Nu kunnen speciaal aardappelen op gescheurden grasgrond zeer goed zonder be mesting worden geteeld, zoodat het bezwaar van het moeilijk verkrijgbaar zijn van meststoffen wat zonder twijfel be staat voor een belangrijk deel wordt opgeheven. Pootaardappelen, boonen en erwten zijn wel verkrijgbaar, maar vooral de eerste zijn zeer duur. Vraag 4: Welke Gemeenteterreinen zijn beschikbaar; in hoeverre zijn deze geschikt en zijn zij uit de huur te nemen? Het is juist omtrent dit punt, dat het rapport van den Directeur van Gemeentewerken uitvoerige gegevens bevat en in de meeste opzichten kon de Commissie zich met de con- clusiën van dat rapport vereenigen. Vanwege het Gemeente bestuur zijn reeds voorloopige onderhandelingen geopend met de huurders van sommige perceelen omtrent het afstand doen van de huur. Gelijk in het rapport van den Directeur van Gemeentewerken wordt opgemerkt, heeft de Gemeente ten allen tijde het recht, de buur op te zeggen op een termijn van drie maanden, maar kan deze bepaling niet van dienst zijn, daar het inmiddels te laat zou zijn geworden om dit jaar nog iets met den vrijgekregen grond aan te vangen. De onderhandelingen hebben zich terecht naar het oordeel der Commissie bepaald tot die terreinen, waarvan de huur toch vrij spoedig zou eindigen, daar alleen in dit geval billijke afkoopvoorwaarden zijn te verwachten. Ongeschikt acht de Commissie: a. Een stuk land in den Stadspolder onder Leiderdorp, dat zeer moeilijk «uit de huur te halen" zou zijn; b. Een terrein aan de Zijl bij de viaduct, ook om voor noemde reden; het is pas opnieuw verhuurd; c. Het Raamland, dat pas op voordeelige wijze is verhuurd tot 1921anders misschien ondanks de steenachtigheid van het terrein gedeeltelijk wel als bouwgrond voor groenten te gebruiken d. Het Sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel, waar met groote kosten een dikke laag zand is opgebracht; e. Het terrein van »de Sportman", dat tot 1922 op voor deelige wijze is verhuurd; Het Schuttersveld, met ongeschikten bodem en verhuurd aan het Rijk; g. Een terrein in den Pesthuispolder, tot einde 1920 ver huurd. Omtrent dit ongeschikt verklaren valt nog op te merken, dat gescheurd land waarschijnlijk alleen dan geheel aan het beoogde doel zal beantwoorden, wanneer het in den vorm van «tuintjes" kan worden uitgegeven. Voor uitgifte in het groot zullen zeer waarschijnlijk wel huurders zijn te vinden, maar het is niet te verwachten, dat deze het land zullen betelen met die gewassen, waaraan in de eerste plaats behoefte is. Wèl is het mogelijk, dat zij een flinken huurprijs zullen willen betalen, echter weer niet voor langen tijd. Om deze redenen moet het voor verschillende stukken land, die overigens wel als teelland te bezigen zouden zijn, niet wenschelijk worden geacht, te trachten ze tegen groote kosten van de huurders los te krijgen. Verder valt op te merken, dat het geen zin heeft, land uit de huur te nemen, dat reeds geheel of gedeeltelijk als bouw- of tuinland wordt gebruikt. Iri dit geval verkeert het z.g. land van Nijssen aan den Rijnsburgerweg. In aanmerking zouden nu naar het oordeel zoowel van den Directeur van Gemeentewerken als van de Commissie kunnen komen de volgende terreinen, waarvan de huur niet langer loopt dan tot het einde des jaars, en die bovendien om hun ligging en hun gesteldheid voor uitgifte, hetzij in het klein of in 'tgroot, geschikt moeten worden geacht: a. Een terrein in den Boschhuizerpolder, bij den Haagweg, groot 1,4 H.A., huuropbrengst 228.per jaar; b. Een terrein tegenover het Posthof, ruim 2,5 H.A., huur opbrengst ƒ330.per jaar; c. Een terrein achter het schoolgebouw in de Medusastraat, een paar H.A. groot, dat is verhuurd voor ƒ275.maar waarvan de huurovereenkomst nog niet is geteekendzonder misbruik van dit feit te maken zou toch een gedeelte, vroeger als speelterrein benut, aan de huur te onttrekken zijn. d. Land bezuiden Endegeest, ruim 9 H.A., verhuurd voor 908.49 en e. Het land daarnaast, 4,5 H.A. groot, huurprijs ƒ506. per jaar. De pachter van het laatstgenoemde stuk vraagt ƒ1500. schadevergoeding voor afstand van 2 H.A. van zijn stuk; daar kan natuurlijk niet op worden ingegaan. De andere huurders stellen aannemelijke voorwaarden. Die van a vraagt ƒ50.voor een stuk van 0.7 H.A.; die van b wil een stuk van bijna 1 H.A. gratis afstaan, mits de rest tegen den ouden huurprijs voor 3 jaar kan ingehuurd worden; die van d wil gratis 3j H.A. afstaan, mits hij de rest voor een geboden prijs kan inhuren, die hooger is dan de tegenwoordige. Deze stukken zouden dus met geringe kosten uit de huur te nemen zijn. Volkomen juist kunnen deze kosten niet worden opgegeven, daar niet te zeggen is, wat het land zonder de gestelde voorwaarden zou opbrengen. Wat het door H.H. Regenten van het Isr. Wh. gratis ter beschikking gestelde land betreft, 20 A. groot, hieromtrent is door het Gem.bestuur reeds een correspondentie gevoerd met de Commissie voor de volkstuinen van het Dep. Leiden der Mü. tot N. v. 't A., die bericht heeft, dat, o. a. om de moeilijk heid van afsluiting, dit terrein haar voor de inrichting van volkstuintjes minder geschikt voorkwam. Echter is het als teelland geschikt te achten. Eindelijk zijn er nog een paar aanbiedingen ingekomen op een door B. en W. geplaatste advertentie, waarbij land ter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 6