42
Leiden 16 November 1916.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geelt met verschuldigde eerbied te kennen de Duurte-
commissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging, bestaande uit,
de Leidschen Bestuurdersbond, deafdeeling Leiden derS. D. A. P.
en de Coöperatie Vooruit, domicilie kiezende ten kantore van
den Leidschen Bestuurdersbond Garenmarkt 48,
dat zij van meening is, dat de Gemeente Leiden in verband
met de naar verhouding zeer groote arbeidersbevolking niet
kan volstaan met de uitvoering der Regeeringsbepalingen
inzake levensmiddelen voorziening,
dat zij fneent, dat voor de a.s. wintermaanden voorziening
ten opzichte van schoeisel, kleeding garen sajet enz. zeer
dringend noodig is,
overwegende dat, om de finantieele gevolgen voor de Gemeente
kas, ten opzichte van deze voorziening nog niets is gedaan,
van meening dat, om daaraan tegemoet te komen, bet voor
beeld van de Gemeente Amersfoort, welke aan de Koningin
toestemming verzocht om een Levensmiddelenbelasling in te
voeren naar het sijsteem der Verdedigingsbelasting II, aan
vangende bij een belastbaar inkomen van 1200.alleszins
navolging verdient,
verzoekt Uwen Raad dringend het voorbeeld der Gemeente
Amersfoort te volgen ten einde langs dien weg de middelen
te vinden om de zoonoodige voorziening gedurende de a.s.
wintermaanden van schoeisel, kleeding enz. tot uitvoer te
kunnen brengen.
't welk doende,
Leidsche Bestuurdersbond
A. Segaar.
P. J. Bomli.
Afdeeling Leiden 8.1). A. P.
J. H. Peter.
J Baart.
Coop. Vooruit
D. Vijlbrief.
J. S. Tierolf'
N°. 68. Leiden, 21 Maart 1917.
Door de wed. G. J. Ciggaar, geboren van Egmond, pachtster
van het recht tot heffing van den weg- en watertol tegenover
den Rijnsburgschen Vliet, bij het zoogenaamde „Leidsche
hek", onder welke verpachting begrepen is de huur der
huizing, staande op het trekpad aan dien vliet en van het
daarbij behoorend stukje tuingrond, is tot ons College het
verzoek gericht, de pacht, die op 30 April a. s. eindigt, wederom
voor een tijdvak van 5 jaar te verlengen tegen betaling van
de geldende pachtsom van ƒ900 'sjaars.
Tevens verzoekt zij het perceel grond ter grootte van
2880 M2. achter hare woning, hetwelk haar in 1912 gelijk
tijdig voor 5 jaar tegen betaling van een jaarlijkschen huur
prijs van 40 werd verhuurd, wederom onder gelijke voor
waarden te mogen huren.
Aangezien adressante hare verplichtingen steeds op goede
wijze is nagekomen, bestaat dezerzijds tegen de verlenging der
pacht geen bezwaar.
Eene pachtsom van ƒ900 voor het recht van tolheffing c. a.
komt ons, gelet op het verkeer te land en te water, voldoende
voor. Met het oog op de hoogere waarde van het perceel
grond achter de pachterswoning dient de huur van dit perceel
echter overeenkomstig het gevoelen der Commissie van F abricage
tot 50 'sjaars te worden verhoogd, zoodat de pachtsom in
totaal stijgt tot ƒ950 'sjaars.
Verder moet ingevolge gedane toezegging in het nieuwe
pachtcontract eene bepaling worden opgenomen, waarbij de
pachtster verplicht wordt de door haar met den Commandant
van het 4de Regiment Infanterie in 1916 gesloten huurover
eenkomst inzake de militaire zweminrichting in het Poelmeer
gedurende den pachttijd gestand te doen.
Overigens behoeven in de overeenkomst geene wijzigingen
te worden aangebracht.
Wij geven U mitsdien in overweging het recht tot heffing
van den weg- en watertol tegenover den Rijnsburgschen
Vliet bij het Leidsche hek, laatstelijk verleend bij K. B. van
1 April 1912 no. 31, tot 1 Mei 1917, waarvan echter bereids
verlenging is aangevraagd, en waaronder begrepen is de huur
der huizing, staande op het trekpad aan dien vliet, alsmede de
huur van den tuingrond, gelegen bij en van het perceel grond,
gelegen achter de woning, wederom voor den tijd van 5 jaar,
ingaande 1 Mei 1917 te verpachten aan de wed. G. J. Cig-
•gaar, geboren van Egmond, voor eene jaarlijksche pachtsom
van ƒ950 en overigens onder de bestaande, doch in boven
bedoelden geest aangevulde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 69. Leiden, 21 Maart 1917.
In de laatste tijden bereikten zoowel Uwe Vergadering als
ons College verschillende verzoeken tot aankoop van gedeelten
berm langs den Haarlemmertrekvaartweg, gelegen onder de
gemeente Noord wij kerhout in de nabijheid van Piet Gijzenbrug.
Overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage
komt het ons voor, dat het gedeelte berm ter grootte van
275 M2, gelegen vlak bij Piet Gijzenbrug en op de situatie
aangeduid als a d, kan worden verkocht aan de gemeente
Noordwijkerhout voor ƒ2,50 per M2.
Het daaraangrenzend gedeelte berm ter grootte van 150 M2,
op de situatie aangeduid als d—e, kan worden verkocht aan L.
van der Holst te Noordwijkerhout, eveneens voor 2.50 per M2.
De 375 M. lange bermstrook vóór het kadastrale perceel
No. 114 (ged.) en vóór de perceelen Nis. 113 en 731, op de
teekening in geel en blauw aangegeven en met een gezamen
lijke oppervlakte van 2300 M2. achten wij met de Commissie
van Fabricage het meest geschikt om in 11 stukken, ieder
ter lengte van 34 M., verkaveld en daarna in het open
baar verkocht te worden. De gegadigden toch zullen bij onder-
handschen verkoop vermoedelijk niet genegen zijn den
dezerzijds gedachten prijs te betalen, of tegen dien prijs
slechts kleine stukjes berm als uitweg wenschen te koopen.
En tegen dit laatste bestaat zoowel bij de commissie als bij
ons College bezwaar, aangezien de gemeente dan overal ver
spreid liggende stukken overhoudt, die voor haar vrijwel
waardeloos zijn. Verkoop van eene geheel aaneensluitende
berm strook verdient daarom de voorkeur.
Eindelijk dient in den verkoop begrepen te zijn de aan de
gemeente Leiden toebehoorende noordwestelijke grenssloot ter
halver breedte.
De oppervlakte der grenssloot zal echter niet bij de be
rekening van den totalen koopprijs in rekening worden ge
bracht, als hebbende geen waarde,
üp grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
in overweging:
a. aan de gemeente Noordwijkerhout te verkoopen het
strookje berm langs den Haarlemmertrekvaartweg onder de
gemeente Noordwijkerhout, op de situatie aangeduid als ad,
ter oppervlakte van 275 M2, tegen betaling van een koop
prijs van 2.50 per M2, benevens de kosten van overdracht
b. aan L. van der Holst te Noordwijkerhout te verkoopen
het aan het sub a bedoelde bermgedeelte grenzende strookje
berm, op de situatie aangeduid als de, ter oppervlakte van
150 M2, eveneens tegen betaling van een koopprijs van
2.50 per M2, benevens de kosten van overdracht;
c. te besluiten de gedeelten berm, op de situatie in geel
en blauw aangegeven, ter lengte van 375 M. en ter ge
zamenlijke oppervlakte van 2300 M2. in het openbaar na
verkaveling te verkoopen;
een en ander onder bepaling, dat in den verkoop sub a
b en c bedoeld, de noordwestelijke grenssloot ter halver
breedte zal zijn begrepen.
d. ons voor zooveel noodig te machtigen het gebruik van
de tot wederopzeggens ten gebruike afgestane gedeelten berm,
die ingevolge de besluiten vermeld onder a, b en c zullen
worden verkocht, op te zeggen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 70. Leiden, 21 Maart 1917.
In verband met het eerstdaags in bedrijf brengen van een
groentendroogfabriek op het land kad. bekend gemeente
Noordwijkerhout Sectie C no. 158 en den daarmede gepaard
gaanden aanleg van een draagbaar spoor over weg en berm
langs de Haarlemmervaart nabij Piet Gijzenbrug, wenschen
de heeren Homan en Faase de op de situatie in rood aan
geduide bermstrook, kad. bekend, gemeente Noordwijkerhout
Sectie C no. 738 (ged.), groot 170 M2, van onze gemeente
te koopen tegen een koopprijs van ƒ2,50 per M2.
De bedoelde strook grenst eenerzijds aan een reeds verkocht
bermgedeelte en strekt zich anderzijds over de volle breedte
van het achtergelegen weiland uit.
Tegen den verkoop bestaat daarom dezerzijds geen bezwaar,
terwijl ook de geboden koopprijs voor deze nabij Piet Gijzen
brug gelegen bermstrook zoowel aan de Commissie van Fabri
cage als aan ons College voldoende voorkomt.