30 1921 te handhaven en het dan niet mogelijk blijkt de huur prijzen voldoende te verhoogen. Waar --echter aan het type woningen, hetwelk adressante wil bouwen, groote behoefte bestaat en de toevoeging van de te bouwen 118 woningen (waaronder 3 winkelwoningen) niet na kan laten een gunstigen invloed op de woningmarkt hier ter stede uit te oefenen, meenen wij met de Commissie van Financiën, dat de gemeente deze risico in deze buitengewone tijdsomstandigheden op zich moet nemen en het toekennen naast een voorschot van 95% der gezamenlijke kosten van uitvoering ook van eene bijdrage, als bovenbedoeld, voldoende gewettigd is. Thans nog een enkel woord over de raming der bouw kosten. Omtrent die kosten kan thans feitelijk niets worden gezegd. In de dezerzijds opgemaakte gewijzigde begrooting voor de thans geldende abnormale omstandigheden is aange nomen, dat zij 30 hooger zullen zijn, dan in normale tijden. In enkele gemeenten is dit werkelijk het geval geweest; in andere gemeenten waren zij echter aanmerkelijk hooger. Eerst eene te houden aanbesteding kan in deze uitsluitsel geven en het definitieve standpunt van de gemeente, c. q. van het Rijk, bepalen, m. a. w. na het houden der aanbesteding zal moeten worden nagegaan, of de crisisbijdrage bij uitvoe ring van het werk niet dermate zal stijgen, dat het wenschelijk moet worden geacht de plannen tot een lateren lijd te laten rusten. Op grond van het bovenstaande en onder mededeeling, dat de voorwaarden, die wij U voorstellen aan het verleenen van het voorschot te verbinden, de hier gebruikelijke zijn, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging I. ons College te machtigen aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rijks kas een voorschot, groot in ronde som f 352.800 of zooveel minder als in verband met de kosten van het door- de te Leiden gevestigde woningbouwvereeniging «Eensgezind heid" toegelaten als vereeniging, uitsluitend werkzaam in het belang der volkshuisvesting bij Koninklijk besluit van 14 Januari 1916 No. 18 uit te voeren, hieronder nader omschreven, bouwplan en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond zal noodig blijken, ten behoeve van de verstrekking aan deze vereeniging van een even groot voorschot, een en ander tegen eene overeenkomstig art. 19 van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (S. 160), laatstelijk ge wijzigd bij Koninklijk besluit van 2 October 1915 (S. 415) en het mede te dezer zake betrekkelijke Koninklijk besluit van 6 Maart 1915 (S. 136) te bepalen rente en aflossing in 75 gelijke annuïteiten, voor zooveel betreft een bedrag van ten hoogste 45.150, bestemd voor den aankoop van den grond, en in 65 gelijke annuïteiten, voorzooveel betreft een bedrag van ten hoogste 307.650, bestemd voor den woningbouw en den straataanleg II. ons College te machtigen bij de sub I bedoelde aanvrage tevens het verzoek te richten, dat in de tengevolge van de verstrekking van het voorschot door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit gedurende een door het Rijk te be palen aantal jaren een buitengewone Rijksbijdrage (crisis bijdrage) verleend worde tot zoodanig bedrag, dat hetgeen er van die annuïteit overblijft, na aftrek van het bedrag, dat jaarlijks door de vereeniging aan de gemeente in verband met naar billijkheid vast te stellen huurprijzen voor rente en aflossing verschuldigd is, voor ten minste f gedeelte door het Rijk en voor de rest door de gemeente zal worden gedragen III. na ontvangst uit 's Rijks kas van het onder 1°. ver melde voorschot en onder voorbehoud, dat het Rijk zich bereid verklaart ten minste f gedeelte van het tekort, hetgeen het plan jaarlijks oplevert, gedurende een van Rijkswege te bepalen aantal jaren voor zijne rekening te nemen, dit voor schot te verstrekken aan voornoemde vereeniging, onder de navolgende voorwaarden en bepalingen a. het voorschot wordt verstrekt tegen dezelfde rente en aflossing in evenveel gelijke annuïteiten als de gemeente aan het Rijk moet betalen, evenwel met dien verstande, dat zoolang door het Rijk eene buitengewone Rijksbijdrage (crisisbijdrage) in de -door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit wordt verleend, de door de vereeniging aan de gemeente te betalen annuïteit wordt verminderd met een bedrag, dat gelijk is aan het gedeelte van het crisistekort, dat na aftrek der Rijkscrisisbijdrage ten laste der gemeente blijft b. het voorschot moet uitsluitend worden aangewend ten behoeve van den bouw van 118 woningen, waaronder 3 win kels, en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond aan den Zijlsingel, op de teekening nader aangegeven, volgens door Burgemeester en Wethouders vooraf goed te keuren plannen en bestekken, terwijl gunning aan aannemers slechts zal mogen plaats hebben na daarvoor bekomen machtiging van Burgemeester en Wethouders; c. het juiste bedrag van het voorschot, de storting daarvan en de aflossing bij wijze van annuïteiten zullen bij nadere overeenkomst door Burgemeester en Wethouders met de vereeniging worden geregeld op den voet van hetgeen ten deze door het Rijk tegenover de gemeente zal worden bepaald, met dien verstande, dat het voorschot in geen geval meer zal bedragen dan 95 pCt. der gezamenlijke kosten van uit voering; d. de vereeniging verbindt zich jegens de gemeente op de met behulp der voorgeschoten gelden verkregen onroerende goederen eerste hypotheek te verleenen tot een aan het onder 1°. bedoelde voorschot gelijk bedrag; de kosten der hypotheek stelling zullen komen ten laste der vereeniging; e. bij faillissement of bij ontbinding der vereeniging, alsmede indien één of meer van de voorwaarden, waaronder het voor schot is verleend, niet worden nageleefd, zal het voorschot of het onafgeloste deel daarvan terstond opvorderbaar zijn, terwijl in dat geval ook geen bijdragen in het crisistekort van gemeentewege meer verschuldigd zullen zijn; f. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der vereeniging zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of, na weigering, van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren eene som van vijf duizend gulden, waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente om, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; g. de gemeente zal te allen tijde, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten, of, bij weigering, met koninklijke goed keuring, het recht hebben alle bezittingen der vereeniging met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schul den der vereeniging gezamenlijk over te nemen, tegen eene vergoeding ten bedrage van het door de leden gestort kapi taal, voorzoover het niet reeds was terugbetaald, benevens eene som van f 500 voor liquidatiekosten; h. het bestuur der vereeniging is verplicht ten genoegen van Burgemeester en Wethouders aan te toonen, dat zij de beschikking heeft over ten minste 5% der gezamenlijke kosten van uitvoering; i het bestuur der vereeniging is verplicht aan Burgemeester en Wethouders of aan iemand daartoe door hen gemachtigd, alle gevraagde inlichtingen te verschaffen. Daarenboven zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om in persoon of door een gemachtigde inzage, afschriften of uittreksels te nemen van de boeken en bescheiden der vereeniging; j. jaarlijks worden de begrootingen vóór 1 October van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dienen, de balansen met winst- en verliesrekening en het jaarverslag vóór 1 April na afloop van dat jaar aan Burgemeester en Wethouders medegedeeld k. wijzigingen in de statuten der vereeniging aan te brengen, zullen vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten wor den goedgekeurd; l. aan het in art. 33 der statuten bedoelde reservefonds zal geene bestemming worden gegeven, dan onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders; m. de vereeniging zal bij het verstrijken van den termijn, waarvoor de koninklijke goedkeuring geldt, verlenging van dien termijn hebben aan te vragen; n. Burgemeester en Wethouders hebben de bevoegdheid de woningen geregeld te doen opnemen en onderhoud en her stelling te gelasten; indien aan dit bevel niet wordt voldaan, kunnen Burgemeester en Wethouders dit onderhoud of deze herstellingen doen verrichten ten koste der vereeniging; o. de vereeniging is verplicht de daarvoor vatbare bezit tingen te verzekeren tegen brandschade bij eene maatschappij ter goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, waarbij het beding moet worden gemaakt, dat de gemeente op de assurantiepenningen voorrang zal hebben, terwijl de polissen en de laatste premiequitantie ten raadhuize moeten worden gedeponeerd p. de voorwaarden, waaronder de woningen worden ver huurd, en de huurtarieven zijn aan de goedkeuring van Burge meester en Wethouders onderworpen; q. de jaarlijksche annuïteit wordt gebracht ten laste dei- winst- en verliesrekening, tenzij Burgemeester en Wethouders met eene andere regeling genoegen nemen; r. de verstrekking en de aanvaarding van het voorschot geschiedt bij eene wederzijdsche overeenkomst, waarvan eene notarieele akte wordt opgemaakt. De akte vermeldt de voor waarden, waaronder het voorschot is verleend en aanvaard. De kosten der notarieele akte komen ten laste der vereeniging. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Vereeniging «Woningbouwvereeniging Eensgezindheid" gevestigd te Lei den, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 October 1915 No. 20, Stct. 270, en toegelaten als vereeniging, uitsluitend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 2