52 DONDERDAG 1 MAART 1917. van een lid van de Plaatselijke Schoolcommissie geheel aan de leden van den Raad overgelaten. Ik vat derhalve dit ver zoekschrift meer op als een advies aan de Raadsleden indi vidueel, dan wel aan den Raad in zijn geheel. Ik stel daarom voor dit verzoekschrift voor kennisgeving aan te nemen en het in de Leeskamer ter visie te leggen. Dan kunnen de heeren inzage nemen van de Memorie van Toelichting. Misschien dat dit van invloed kan zijn bij het bepalen van hun stem. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan mij wel met Uw voor stel vereenigen, maar ik meen toch, dat het aanbeveling zou verdienen wanneer dit verzoek aan de Plaatselijke School commissie zelf ter kennis werd gebracht. Dan zou zij er zoo noodig ook rekening mede kunnen houden, omdat zij in eerste distantie hierover te zeggen heeft. De Voorzitter. Ik geloof dat het dan wel het beste zal zijn, dat deze vereeniging zich met een zelfde verzoek richt tot de Plaatselijke Schoolcommissie. YVordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. 4°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1916. YVordt gesteld in handen van de Reclame-Commissie. 5°. Verzoek van de Vereeniging »Tuinstadwijk", om haar adres in zake de uitvoering harer bouwplannen, spoedig in behandeling te nemen. Dit verzoek luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Vereeniging Tuinstadswijk te Leiden, goedgekeurd bij Konk. Besluit van 29 Jan. 1916 n°. 34 Stbl. n°. 88 en toegelaten als Vereeniging bij Konk. Besluit van 11 Mei 1916 n°. 2; dat de woningnood in Uwe Gemeente van goede en goed- koope woningen (in de huurprijzen van 3 tot 4.50 Gld. per week) nog steeds stijgende is; dat de Vereeniging reeds den 6 April 1916 een verzoek werd ingediend, waarop in een schrijven dd. 5 Juli 1916deze bouwplannen onuitvoerbaar werden verklaart. Naar aanleiding van bedoeld antwoord werd U den 3e Aug. 1916 een schrijven toegezonden met beleefd verzoek, de door U genoemde bezwaren te helpen doen verdwijnen, terwijl den 22 Nov. 1916 wederom een verzoek tot bouwen met bouw plannen (in drievoud) werden ingezonden, nu echter op het terrein liggende tusschen de Zoeterwoudsche Singel en Heerenstraat. Daar echter de termijn van koop van laatst terrein den 1 Sept. 1917 is verstreken, meent 't Bestuur op Uwe wel willendheid te mogen vertrouwen en Uw geacht College om een spoedige behandeling van ons schrijven te mogen verzoeken. Namens het Bestuur, T. Kooistra, Voorzitter. W. R. Martens, Secretaris. Leiden, 28 Febr. 1917. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 6°. Voorstel van de heeren Fokker en Sijtsma, in zake het dienstbaar maken van gemeentelijke terreinen ten behoeve van de voedselvoorziening. Dit voorstel luidt als volgt: »De Raad van oordeel, dat door de gemeente het mogelijke moet wor-. den gedaan om terreinen haar eigendom, aan de voedsel voorziening zooveel doenlijk dienstbaar te maken, noodigt Burgemeester en Wethouders uit: 1. na te gaan, welke zoodanige terreinen in kleine per- ceelen ter bearbeiding aan de bevolking die hiervoor in aan merking komt, kunnen worden ter beschikking worden gesteld en de uitvoerbaarheid hiervan te overwegen: 2. zoo spoedig doenlijk aan den Raad de resultaten van deze overwegingen, eventueel ineen voorstel belichaamd, over te leggen." Toelichting. De vraag mag worden gesteld of de terreinen eigendom van de gemeente onverschillig ot zij al dan niet binnen hare grenzen zijn gelegen, op zoodanige wijze worden benut, dat daarvan voor de voortbrenging van voedsel voor mensch of dier het hoogst mogelijk rendement wordt verkregen. Bedoeling van het thans ingediend voorstel is, Burgemeester en Wethouders uit te noodigen deze vraag, die in deze be narde tijden wel bij uitstek van practised gewicht moet worden geacht, onder het oog te zien, en zoo blijkt, dat inder daad in deze richting iets moge het veel zijn door de gemeente kan worden verricht, de hiertoe noodzakelijke voor stellen uit te werken en voorbereidende maatregelen te treffen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 7°. Verzoek van Th. Dickhoff e. a., allen barbiers, om hunne zaken op Woensdag en Vrijdag tot des avonds 9 uur te mogen verlichten. Dit verzoek luidt als volgt: Leiden, 27 Febr. 1917. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- kenden, allen barbiers, die op den dag werkzaam zijn op de fabrieken en bijna uitsluitend hun clientele onder de fabrieks arbeiders tellen, dat zij door de in de laatste raadsvergadering vastgestelde verordening in zake het openhouden hunner zakeh tot 's avonds 8 uur zeer in hun bedrijf benadeeld wor den en hunne klanten voorts groot ongerief lijden. Hierin zou grootendeels tegemoet gekomen worden, wanneer hen voor de Woensdag- en Vrijdagavond van deze bepaling dispensatie werd verleend, redenen waarom zij UEdelAchtb. beleefd verzoeken te bepalen, dat zij hunne zaken in de geheele stad hoogstens 10 op genoemde avonden tot negen uur geopend mogen houden. 't Welk doende enz. Th. H. Dickhoff. A. Korenhof. H. Delfos. P. de Wolf. N. Tegelaar. J. H. Korenhof. P. Barendse. De Voorzitter. Zooals de heeren weten, luidt de verordening, dat de winkels niet later dan tot 8 uur verlicht mogen wor den. Dispensatie is daarvan volgens de verordening niet te geven. Ik stel daarom voor afwijzend op het verzoek te beschikken. De heer Sijtsma. M. d. V. Is het nu niet mogelijk, dat, wanneer dit door den Raad of door Burgemeester en Wet houders wenschelijk wordt geacht, dat er wijziging in deze bepaling wordt gebracht Het geldt hier hoogstens maar een tiental personen. Het gasverbruik zal door het toestaan van dit verzoek niet noemenswaard worden vermeerderd, terwijl er heel wat menschen door zullen worden gebaat. Fabrieksarbeiders, die eerst om 7 uur van de fabriek komen, hebben niet veel tijd om zich te laten scheren. M. i. zal dit de netheid en misschien ook wel de hygiëne bevorderen, wanneer het verzoek werd ingewilligd, en de verordening in dien zin door de Commissie voor de Strafverordeningen kon worden gewijzigd. De Voorzitter. Wanneer U de verordening zoudt willen doen wijzigen, dan moet U daartoe een voorstel doen. Men kan evenwel niet zeggenhet geldt hier maar een tiental personen, want straks zullen er anderen komen met een zelfde verzoek en dan zou men dit ook wel moeten inwilligen. M. i. kan men geen dispensatie gaan verleeneri. U zou vreemd hebben opgekeken, - wanneer er ten behoeve vau een tiental personen van de verordening op de winkelsluiting was afge weken. Wanneer er schriftelijk een voorstel wordt ingediend, onder teekend door een voldoend aantal leden van den Raad, om wijziging te brengen in de verordening, dan zou dit kunnen gebeuren, wanneer de meerderheid van den Raad zich hier voor verklaart. Deze geheele zaak is m. i. niets anders dan een storm in een glas water. Er is toch niets tegen, dat, wanneer een barbier iemand scheren wil, hij dit dan doet in zijn huis kamer. De heer Fokker. M. d. V. Ik ben het met U eens, dat, zooals de verordening luidt, er geen gevolg kan worden gegeven aan het verzoek van adressanten. Het doet mij evenwel genoegen, dat dit verzoek is ingekomen, omdat ik bij de vaststelling van de verordening hierop heb gewezen, maar mijn voorstel is verworpen, doch thans de praktijk de juist heid van mijn toen geopperde bedenkingen bewijst. Niet eens ben ik het met U, Mijnheer de Voorzitter, waar U zegt, dat, wanneer een barbier iemand na 7 uur nog wil scheren, hij dit dan maar in zijn huiskamer moet doen. Door dit te zeggen, zet U de deur wagenwijd open voor de P. COLLA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 8