DONDERDAG 1
MAART 1917.
61
van het praeadvies. Want als dit praeadvies zoo lang uit zal
blijven als dat op mijn voorstel om de Commissie voor de
Lichtfabrieken uit te breiden, dan zal het midden in den
zomer zijn voordat het plan zal kunnen worden uitgevoerd.
Het spreekt van zelf, dat het hoog tijd is dat het praead
vies op dit voorstel spoedig wordt uitgebracht, omdat de
tuinarbeid door de zware vorst toch al is opgehouden. Ik zou
daarom gaarne willen dat in de volgende of daarop volgende
vergadering advies werd uitgebracht. Ik zou er nog aan toe
willen voegen, dat men het voorstel van die heeren niet al
te eng moet begrenzen. Het zou beter zijn, wanneer Burge
meester en Wethouders er zich mede konden vereenigen, om
grond in het groot uit te geven en niet in het klein. Zooals de
heeren weten, heeft het Nut grond aan de Lusthoflaan van de
gemeente gehuurd. Aan de liefhebbers zijn +80 tuintjes van
100 M2. verhuurd. Nu overweegt bet Nut het omzetten van de
rest van het weiland in bouwland, ten einde er voedings
gewassen te doen teelen in het groot. In dat verband zou ik
Burgemeester en Wethouders willen verzoeken het voorstel
van de heeren wat breeder op te vatten en tevens praeadvies
uit te brengen of er in het groot geen grond aan tuinders
zou kunnen worden uitgegeven. Het is er niet' vóór alles om
te doen, dat ieder zijn eigen groenten zal kunnen kweeken,
maar wel om in het algemeen het kweeken van zooveel
mogelijk voedingsgewasssen te bevorderen. Dat geldt voor het
geheele land, en niet voor Leiden alleen.
Het voorstel van de beide heeren lijkt mij dus te begrensd
wanneer men in het klein grond uit zou geven, dan zal
iedere tuin moeten worden afgesloten en moet er toezicht
worden gehouden.
De Voorzitter. Ik dank den heer van der Eist zeer voor
zijn schematisch praeadvies, waarmede hij ons zeer heeft
geholpen. Uit het voorstel van de heeren Fokker en Sijtsma
had ik alleen begrepen, dat het de bedoeling was van die
tuintjes beschikbaar te stellen. Ik zou evenwel niet weten,
waar wij den grond vandaan moesten halen.
De Heer van der Elst. Dat is thans niet aan de orde.
De Voorzitter. We zouden, geloof ik, niets anders kunnen
doen, dan de plantsoenen om te laten spitten.
De heer Korff. Raamland.
De Voorzitter. Maar wij hebben geen recht om aan de
huurders hun grond af te nemen. Ik geloof daarom niet, dat
het praeadvies veel nut zal sorteeren. Het zou praktisch
zijn, wanner er eene rijkswet kwam, die den menschen ver
plichtte bepaalde gewassen te kweeken. De gemeente kan
alleen op de gronden, die niet verhuurd zijn, tuinen laten
aanleggen. Ik zie er dan ook niets anders in, dan dat wij
de plantsoenen zouden gaan omspitten, maar ik ben bang,
dat daar van de tuingewassen ook niet heel veel terecht
zou komen.
De heer Korff. M. d. V. Wat ik te zeggen heb, is meer
eene kwestie van persoonlijken aard. Het is mijn plan U een
dezer dagen te doen toekomen een officieel schrijven, waarin ik
mededeel 15 dezer de gemeente te gaan verlaten en U ver
zoek mij te willlen ontheffen van mijn lidmaatschap van de
Commissie van Fabricage, van het commissariaat der Bank
van Leening en van het lidmaatschap der commissie ad hoe
voor de invoering van een grondbedrijf.
Ik zou op dien brief niet vooruit zijn geloopen, ware het
niet, dat dit de laatste zitting is, die ik in mijne qualiteit
van raadslid bijwoon. Ik wenschte daarom van deze gelegen
heid gebruik te maken afscheid te nemen van het College en
van mijne mede'raadsleden. Bij dien afscheidsgroet zou ik
twee wenschen willen voegen, vooreerst dat het der gemeente
gegeven moge zijn U, Mijnheer de Voorzitter, nog lang als
haar hoofd te mogen behouden en ten tweede, dat het U met
medewerking van het College en den Raad gegeven moge
zijn om te blijven werken voor den bloei der gemeente,
waarvan ik met genoegen 12 jaar lang inwoner ben geweest.
Teekenen van instemming).
De Voorzitter. Ik meen U uit naam van alle aanwezigen,
en ook van hen, die afwezig zijn, te kunnen zeggen, dat wij
het betreuren, dat U de vergadering gaat verlaten en uit
de verschillende commissies gaat treden. Gij zijt 6 jaar lid
van den Raad geweest, en wij hebben U leeren kennen als
iemand op wiens advies wij grooten prijs stelden, als iemand
die in de Commissies altijd flink en hard heeft gearbeid,
wat ook wel hieruit blijkt, dat U na 'korten tijd benoemd
zijt tot lid van de Commissie van Fabricage.
Het spijt ons dat U van hier gaat, maar het doet ons toch
ook weer genoegen, dat Gij U niet zoover buiten de grenzen
der gemeente gaat vestigen, niet omdat ik denk U te kunnen
achterhalen, maar om het genoegen dat wij U herhaaldelijk
zullen zien en hierdoor de band van kennis eri vriendschap
niet zal worden verbroken. Ik hoop, dat ik U dikwijls in
goede gezondheid hier rhag zien wandelen en dat het U daar
buiten met de Uwen wel mag gaan.
Teekenen van instemming
De Heer Aalberse. M. d. V. Ik zou eene kleine vraag
willen doen. In de Politiebode heb ik gelezen het verslag
van de Leidsche politievereenigingwaarin de Voorzitter
mededeelt, dat tengevolge van de tegenwerking van de auto»
riteiten de vak- en taalcursus tijdelijk moest worden opge
heven. Die mededeeling komt mij wat zonderling voor, omdat
ik weet, dat U als opperste autoriteit van de politie een voor
stander van dien cursus is. Daarom zou ik gaarne willen
weten, wat er van deze mededeeling waar is en wie die
autoriteiten zijn, die den vak- en taalcursus hebben doen
mislukken.
De Voorzitter. Ik heb dit ook gelezen in het exemplaar
van dat blad, dat ik wekelijks ontvang. Ik wil U deze zaak
met genoegen uiteenzetten, omdat het hier eene zaak geldt,
waarvoor Burgemeester en Wethouders verantwoordelijk
zijn. Het geven van dien cursus valt niet onder »politie".
Het geldt hier een subsidie, die door den Raad wordt
toegestaan en die door Burgemeester en Wethouders wordt
uitgekeerd, wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan.
Nu is de kwestie deze. Eenigen tijd geleden kreeg ik een
boekje, waarin de uitslag der politie-examens staat vermeld.
Toen trof het mij, dat er uit Leiden geen enkel agent exa
men had gedaan, ten minste was geslaagd. Toen heb ik
onderzocht op welke wijze die subsidie werd besteed en toen
bleek mij, dat de cursusleider wegens andere bezigheden
geen cursus meer hield. Het was een onder onsje geworden.
Er was een agent die daar zoo wat les gafMen had hem
als docent aangesteld. Toen ik dit wist, heb ik geschreven,
dat dit geen cursus houden was. Er waren nog maar een
paar agenten, die den cursus van dien pseudo-leeraar volgden.
Ik heb toen gezegd: het jaar is bijna om en wij maken
dan ook geen bezwaar om de subsidie van dit jaar te geven,
maar gij moet ons aantoonen, dat de cursus behoorlijk
geleid wordt, anders betalen wij de subsidie niet weer uit.
Hierin zit dus in het geheel geen tegenwerking van de
autoriteiten, wij hebben er juist toe aangespoord om den cursus
op peil te brengen. U zult het wel met mij eens zijn, dat
dit blaadje in zijn eerste onwaarheid niet is gesmoorddit is
er in ieder geval één. Ik heb alle moeite gedaan den vorigen
leeraar er toe te bewegen weer de leiding op zich te nemen,
omdat hij vroeger heel goed les gaf. Er waren agenten, die
een diploma met aanteekening verwierven, maar hij was er
niet meër toe genegen. Burgemeester en Wethouders doen
derhalve moeite den cursus op peil te houden, maar zij druk
ken dien niet, gelijk in de Politiebode wordt beweerd.
Niemand daarna meer het woord verlangende wordt de
vergadering gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.