58
DONDERDAG 1 MAART 4917.
Botermans maakt er zich ongerust over dat de zaak verkeerd
zal gaan. Een vorig maal heeft hij dezelfde treurmare doen
hooren. Iedereen heeft hieromtrent natuurlijk zijn eigen
meening, Burgemeester en Wethouders maken zich hierover
echter niet ongerust. Zij hebben zich daaromtrent een meening
gevormd, die gebaseerd is op jarenlange ondervinding met
dergelijke bouwondernemingen. De heer Botermans heeft ge
vraagd of niet onteigend zou kunnen worden. Die mogelijkheid
is niet buitengesloten, er zijn daartegen evenwel twee bezwaren.
Vooreerst is het de vraag of hierdoor de gemeente zooveel
goedkooper uit zal zijn.
Waar de grondeigenaren een dergelijk aanbod hebben ont
vangen staan zij sterker ingeval van onteigening. Dan moet
men daarbij ook niet uit het oog verliezen dat er met ont
eigenen minstens eenige maanden verloopen en dan zal men
niet, wat nu mogelijk is, binnen een paar maanden met bouwen
kunnen beginnen. Dat de woningnood bier ter stede ernstig
is, behoef ik niet meer te betoogen. Wanneer dit noodig mocht
zijn, zal ik dit met de somberste cijfers aantoonen. Tenslotte
heeft de heer Botermans er mij een verwijt van gemaakt, dat
ik niet ben ingegaan op zijn voorstel om het bouwterrein
aan de Heerenstraat te koopen voor 7000.per H. A.
De heer Botermans. De grond was niet voor dien prijs
aangeboden. Dat was de veilingsprijs.
De heer Fischer. Ieder oogenblik worden Burgemeester en
Wethouders aanbiedingen gedaan en in alle gevallen worden
die ernstig overwogen. Het is dan ook na rijp beraad dat
Burgemeester en Wethouders besloten hebben niet tot dezen
aankoop over te gaan. De bijzonderheden kan ik thans niet
mededeelen; die heb ik op het oogenblik niet bij de hand.
Men weet echter dat Burgemeester en Wethouders er steeds
op uit zijn om wanneer het eenigszins mogelijk is terrein
voor de gemeente aan te koopen, indien men daarvoor ten
minste een redelijken prijs vraagt.
De heer Botermans. M. d. V. Wat de Wethouder heeft ge
zegd, heeft mij niet bevredigd. De Wethouder zegt, dat het
bouwterrein in waarde is gestegen, dit is beslist niet waar,
zoolang de oorlog duurt is er geen stukje bouwterrein ver
kocht in Leiden. Al wat verkocht is, is aan dergelijke ver-
eenigingen, maar geen enkel particulier zal er nu over denken
te bouwen.
Wanneer er zooveel lust tot koopen en bouwen bestond,
hoe komt -het dan, dat er geen vraag is naar het terrein
achter het Invalidenhuis? Ik heb ook bouwterrein gelegen
langs den Rijnsburgerweg. Het is heel mooie grond, maar
er wordt geen stuk van verkocht, omdat men niet kan
bouwen.
Ik wil gaarne werken in het belang van de bouwvereeniging
en daarom kan ik er mij niet mede vereenigen, dat men
45640.zou gaan betalen, waar ik dat land met 24000.
royaal betaald acht. Ik zou willen, dat de Raad de vereeniging
verzocht te probeeren dien grond te krijgen voor f 30000.—
Het zal na den aankoop toch nog wel 2 a 3 jaar duren voor
de bouwmaterialen weer normaal in prijs zullen zijn geworden
en gedurende dien tijd ligt het kapitaal toch renteloos.
Ik hoop, dat de Raad zich met mijn voorstel zal kunnen
vereenigen.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zou dit nog willen zeggen.
De grond in de Heerenstraat, die verkocht is voor 7000.
per H.A., grenst aan het terrein dat de vereeniging Stads-
tuinwijk wil koopen. Voor dat terrein is gevraagd aan de
vereeniging Stadstuinwijk f 25000.per H.A. Wanneer wij
nu den grond aan den Zijlsingel gaan koopen voor f30000.
per H.A., dan heeft de vereeniging Stadstuinwijk toch nog
een voordeel van f 5000.Het is dan wel niet goedkoop,
maar het er mede door. 45000.— is die grond evenwel niet
waard. Er moeten ook nog straten worden aangelegd, en dan
wordt het totaal 69000.
Daarom zou ik den Raad er voor willen waarschuwen, niet
in te gaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Verder wordt er voorgesteld 240 M2. te koopen tegen f 2.
per M8. Ook dien prijs acht ik veel te hoog. Er moet een
straat komen van 12 M. Men kan er nu eene maken van
6 M., madr de gemeente wil dat zij 7 M. breed zal zijn.
Hiertoe heeft men een strook grond noodig van 240 M2. Men
zal zeggen: het is toch zoo'n groot bedrag niet, maar men
moet. niet vergeten, dat het grond is bestemd voor straat,
waar dus een bouwverbod op ligt en om nu hiervoor 2.
per M2. te betalen vind ik te veel. Hoeveel zal men dan niet
moeten betalen wanneer men later grond voor eene straat
moet onteigenen. Ik zou dus gaarne van den Wethouder wil
len vernemen, hoe hij er toe komt voor dezen grond 2.
per M2. te gaan betalen.
De heer Fokker. M. d. V. Eene enkele opmerking. Ik
meen in het betoog van den geachten Wethouder eene fout
te hebben opgemerkt. De Wethouder zegt, dat bij de ont
eigening het bod dat nu is gedaan ons in eene zeer ongun
stige positie zal brengen, en zullen wij den grond toch duur
moeten koopen. Hiermede ben ik het niet geheel eens.
Wanneer de Raad besluit, dat hij het bedrag van f45000.—
dat door de Vereeniging is geboden te hoog acht, en daarom
geen voorschot wil vragen aan het Rijk, dan staat het toch
vast, dat de Raad deze som tehoog heeft gevonden. De
vereeniging heeft dat bod slechts kunnen doen op hoop van
zegen, dat de Raad er zich mee zou vereenigen. Nu zegt de
Wethouder: de vereeniging onderhandelt gemakkelijker dan
de gemeente, dat is volkomen waar, en wel hierom, omdat
de vereeniging niet veel geld noodig heeft, slechts 5 van
het totaal; voor de rest wordt gezorgd door Rijk en gemeente.
Ik ben een voorstander van woningbóuw en ik vind de ver
betering van de volkshuisvesting eene kostelijke zaak, maar
wij moeten ons niet blind staren op wat de vereeniging
doet. Zij doet slechts zeer weinig, het meeste doet het Rijk
en de gemeente.
Het is hier eigenlijk eene verkapte vorm van staats- en
gemeentezorg. Wat nu betreft hetgeen de Wethouder zeide
over onteigening, wil ik opmerken, dat de eigenaar wel nooit
meer in de gelegenheid zal zijn, dit terrein voor zooveel te
verkoopen.
Of op het oogenblik de prijs te hoog is, kan ik niet beoor-
deelen, ik ben op dit gebied niet deskundig, al wil ik wel
zeggen, dat de getallen door den heer Botermans genoemd
op mij grooteri indruk hebben gemaakt. Ik zal daarom mede
gaan met zijn voorstel en niet met dat van Burgemeester en
Wethouders.
De heer van der Pot. M. d. V. Met de grootste belang
stelling heb ik het betoog van den heer Botermans aangehoord.
Ik erken de deskundigheid van den heer Botermans om in
dit opzicht den Raad van voorlichting te dienen en wil aan
nemen, dat de heer Botermans in deze tot op zekere hoogte
gelijk heeft en dat, wanneer dit terrein voor den voorgestel
den prijs wordt gekocht, dit voor den eigenaar inderdaad een
voordeelige zaak zou wezen. Ik zou er evenwel dit tegenover
willen stellen, dat als men deze zaak tot stand wil brengen
en men het op den grond van den heerschenden woningnood
wenschelijk vindt dat dit plan binnen afzienbaren tijd tot
uitvoering komt, men zich niet op een bepaald punt, dat op
de totale kosten van het plan van betrekkelijk weinig beteekenis
is, moet gaan blind staren.
Het komt mij voor, dat de heer Botermans in zijn betoog
een tweetal fouten heeft gemaakt. Vooreerst heeft hij zaken
er bij gehaald, die met deze zaak niets te maken hebben, n.l.
de kwestie van het terrein aan de Heerenstraat. Die kwestie
heeft hier niets mede te maken, zoolang niet vaststaat, dat
dat terrein te koop werd geboden, in den tijd, dat deze ver
eeniging dacht over het aankoopen van een bouwterrein.
Wanneer dit juist samen was gevallen en men dan niet op
het terrein aan de Heerenstraat opmerkzaam had gemaakt,
alleen dan zon er reden zijn geweest om Burgemeester en Wet
houders een verwijt te maken. Nu moet deze zaak geheel op
zichzelf worden beschouwd.
In de tweede plaats let de heer Botermans te uitsluitend
op de posten voor grondaankoop. Dit blijkt vooral uit zijn
bewaar tegen den aankoop van 240 M2. grond voor f2.per
M2. bestemd voor straataanleg. Het gaat niet zoozeer om dat
bedrag maar hij vreest dat dit een praecedent zal vormen en
men voortaan meer terrein, waarop bouwverbod ligt, zal moeten
aankoopen voor ƒ2.per M2.
Men moet echter niet vergeten dat die 240 M2. een inte
greerend deel uitmaken van het geheele plan en dat men
daarom voor dat stukje land omdat men het nu eenmaal niet
missen kan, moet betalen een prijs, die afgezien van deze
omstandigheden, veel te hoog zou zijn. M. i. moet men zich
de zaak zoo voorstellen: er is op het oogenblik een algemeen
erkende woningnood. Nu wil men hierin ten deele voorzien
door de tot standkoming te bevorderen van een complex van
115 woningen. Acht men dit wenschelijk, dan moet men dit
plan aanvaarden, al is men het er over eens, dat de grond te duur
wordt aangekocht. Hier moet men overheen stappen, anders
is belangrijk uitstel onvermijdelijk. Men moet onder derge
lijke omstandigheden wel eens meer te veel betalen.
Indertijd is het ook zoo geweest bij den aankoop van de
woningen aan de Gasthuis- en Heerenlaan. De prijs voor
sommige dezer uitgewoonde woningen was buitensporig hoog.
Die eigenaars hebben er schandelijk van geprofiteerd, dat de
gemeente dien grond absoluut noodig had, om haar plan te
kunnen volvoeren. Maar daar moet men ten slotte overheen
stappen. Men kan niet gaan zeggenlaat deze zaak dan nog
maar wat wachten, dan zal de eigenaar dien grond wel voor
minder willen afstaan. Die eigenaar heeft den tijd wel. Het
plan moet worden uitgevoerd; wij hebben dien grond noodig,
derhalve moeten wij er ons niet naar over maken, dat de
grond vermoedelijk te duur zal worden betaald. Waar het ge-