56
DONDERDAG 1
MAART 1917.
De heer Fokker. M. d. V. Er staat in de missive van de
Commissarissen niet vermeld, dat er eene minderheid en eene
meerderheid was in de Commissie De minderheid maakte ik
uit. Ik stond op het standpunt van Burgemeester en Wet
houders en ik wil dit thans even mededeelen om een ver
keerden indruk weg te nemen. Het is m.i. volkomen terecht,
dat Gedeputeerde Staten bezwaar maken. Toen deze zaak de
eerste maal aan de orde kwam, heb ik aan de beraadslaging
geen deel kunnen nemen. Ik vereenig mij geheel met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders om aan het bezwaar
van Gedeputeerde Staten tegemoet te komen. Als ik mij niet
vergis, is bij Burgemeester en Wethouders eene missive in-
geekomen van de Commissie voor de Lichtfabrieken met het
verzoek, deze zaak bij den Raad aanhangig te maken. De stuk
ken, die van de Commissie uitgaan, worden tegenwoordig onder
teekend door den Voorzitter en den Secretaris. Ik acht dit
niet gewenscht, en zou daarom willen .voorstellen terug te
keeren tot den vroegeren toestand, zoodat voortaan weer alle
leden van de Commissie de stukken onderteekenen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het beter is, indien U dit
wenscht, straks een amendement in te dienen op art. 2, want
de geheele verordening moet nog worden vastgesteld.
De heer Fokker. Dan zal ik gevolg geven aan Uw wenk
en thans van het woord afzien.
De Voorzitter. Ik behoor tot de minderheid van Burgemeester
en Wethouders. Ik vind het spijkers^op laag water zoeken.
Er is onderscheid tusschen een Voorzitter van de Commissie
en van de Vergadering. Het kan toch nooit de bedoeling zijn,
dat de Voorzitter van de vergadering moet zijn een lid van het
Dagelij ksch Bestuur. Stel, dat de Voorzitter niet wel wordt,
dan zou hiermede de vergadering zijn opgeheven of Burge
meester en Wethouders zouden in eene spoedeischende ver
gadering bij elkaar moeten komen ter "benoeming van een
Voorzitter. De bedoeling zal wel, zijn, dat de Voorzitter van de
Commissie moet zijn een lid van het College van Burgemeester
en Wethouders. Deze behoeft daarom nog niet in alle vergade
ringen voor te zitten, dat gebeurt ook niet in de praktijk.
Wanneer de Voorzitter niet aanwezig kan zijn, dan presideert
het oudste lid, maar deze is daarom nog geen Voorzitter van de
Commissie. Ik geloof, dat in het voorgestelde meer de Gemeente
wet wordt gehandhaafd dan in wat door Gedeputeerde Staten
wordt voorgeschreven. Ik zie het nut er niet van in. Maar waar nu
eenmaal door Gedeputeerde Staten dit standpunt is ingenomen,
daar zou het, indien wij niet aan hun wensch gevolg geven,
niets anders dan een heen en weer geschrijf worden zonder
dat wij er iets mede zouden bereiken. Hoewel ik dus tot
de minderheid behoor in het College van Burgemeester en
Wethouders, ben ik er toch voor om te doen wat Gedeputeerde
Staten verlangenin de praktijk blijft het toch precies hetzelfde.
Ik ben het evenwel eens met wat door de Commissarissen
is betoogd. Ik zou daarom in overweging willen geven het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te riemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Aan de orde is nu het opnieuw vaststellen
van de wijzigingsverordening.
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
Het gewijzigd artikel 1 wordt zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Aan artikel 2 wordt een nieuw artikel 2bis
toegevoegd, dat luidt
»Alle van Commissarissen uitgaande stukken worden door
den Voorzitter en den Secretaris onderteekend."
Ik open de beraadslagingen over dit artikel.
De heer Fokker, M. d. V. Ik zou een amendement willen
indienen om artikel 2bis te doen vervallen. In dat geval zullen
de stukken weer door alle leden van de Commissie worden
onderteekend.
De Voorzitter. Uwe gevolgtrekking is niet juist. Wanneer
ik U een advies mag geven, dan zou ik U aanraden aan Uw
amendement toe te voegen, dat alle stukken onderteekend
moeten worden door de 3 leden van de Commissie. Wanneer
hieromtrent niets wordt voorgesteld, dan volgt hieruit niet,
dat eene onderteekening door den Voorzitter en den Secretaris
niet wettig zou zijn. Het is een gewoon gebruik bij ieder
College, dat de stukken onderteekend worden door den Voor
zitter en den Secretaris.
Bij mij is ingekomen het volgende amendement, onderteekend
door den heer Fokker:
Ondergeteekende stelt voor artikel 2bis te lezen als volgt
«Alle van Commissarissen uitgaande stukken worden door
Commissarissen en den Secretaris onderteekend".
De heer van der Elst. M. d. V. Is het voorstel wel aan
de orde? Hebben wij hier niet te maken met een geheel
nieuw voorstel?
De Voorzitter. Neen. Dit voorstel is formeel volkomen in
orde, omdat deze verordening niet is goedgekeurd, en dus
feitelijk opnieuw moet worden vastgesteld.
De heer van der Elst. Dus de geheele verordening moet
artikelsgewijze worden herzien en vastgesteld?
De heer Fokker. M. d. V. Mijn woord van toelichting tot
een aanbeveling van mijn amendement kan er tevens de
grafrede van zijn. Ik geloof wel niet, dat mijn amendement
zal worden aangenomen. Het zal daarom het beste zijn mijn
amendement maar weer in te trekken. Later kan ik er wel
eens in de vergadering van Commissarissen op terugkomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De art. 3 tot en met 8 worden zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De geheele verordening wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
VIII. Verzoek van den Voorzitter en den Secretaris der vier
samenwerkende kleermakersorganisaties, om het minimum-
gasverbruik dat tegen den prijs van 8 cents geleverd wordt,
voor de kleermakers (thuiswerkers) te verhoogen.
(Zie Ing. St. No. 54.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
De Voorzitter. Thans komt aan de orde het verzoek van
den Bond van Nederlandsch Post, Telegraaf en Telefoonpersoneel
«de Post". Waar dit verzoek van de zelfde strekking is als het
voorgaande, stel ik voor ook hierop afwijzend te beschikken.
Indien niemand hier tegen isr is aldus besloten.
IX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden, ten behoeve
van het maken van een ijsbergplaats op het terrein van het
Openbaar Slachthuis.
(Zie Ing. St. No. 55.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van der Pot. M. d. V. Niet zoozeer naar aan
leiding van dit voorstel om gelden beschikbaar te stellen voor
een ijsbergplaats* als wel in verband met een en ander dat
in het praeadvies is medegedeeld, zou ik eene vraag willen
doen en wel deze, of het, nu het ijsbedrijf zich zoozeer blijkt
te ontwikkelen, niet noodig is, dat in den commercieelen
opzet van het Slachthuisbedrijf eene volledige scheiding plaats
vindt tusschen het eigenlijke slachthuisbedrijf en het ijsbedrijf,
omdat voor het een en voor het ander geheel andere factoren
in aanmerking komen moeten bij de vaststelling van tarieven,
prijzen enz. Terwijl wij ons toch bij het eigenlijke slachthuis
bedrijf tevreden mogen stellen, wanneer wij niet met verlies
werken, daar mogen wij van het ijsbedrijf, dat zich zoo ont
wikkelt, dat het vooral de buitengemeenten en zelfs IJmuiden
van ijs voorziet, eischen, dat het een behoorlijke winst zal
afwerpen.
Daarom zal men, wanneer men het rêsultaat van het slacht
huisbedrijf in het geheel onder de oogen krijgt, niet moeten
vragen of dit gansche bedrijf zich zoo ongeveer kan bedruipen,
maar wij zullen het ijsbedrijf er van moeten afscheiden en ons
afvragen of op dat bedrijf genoeg winst is behaald en ver
volgens of het overige zich heeft kunnen bedruipen. Het ijs
bedrijf daar komt mijn opmerking op neer mag niet
zijn de sluitpost voor het slachthuisbedrijf.
Ik zou het op prijs stellen te mogen vernemen, of dit ook
de opvatting is van Burgermeester en Wethouders, en speciaal
van de Commissie van bijstand.
De heer J. P. Mulder. M. d. V. Een enkele opmerking
over dit punt zou ik wel gaarne willen maken. Hier worden
we alweer geplaatst voor een groote uitgaaf van f 16000.
Een bergplaats voor ijs is noodig aan het abattoir, zooals
we in het rapport van de Commissie van het Slachthuis
kunnen lezen.
De leveranties van ijs zijn verbazend toegenomen, vooral
in het afgeloopen jaar. Dit is zeker te verklaren Mijnheer de
Voorzitter. Groote leveranties aan IJmuiden waren daarvan